|
|
Hoi Elisabeth
Mijn hart als voormalig docent geschiedenis bloeit op als ik lees over het belang van bronnen, de betrouwbaarheid daarvan, de tekstgeschiedenis enz, enz. En natuurlijk ben ik ervan overtuigd dat Jezus echt geleefd heeft.
Maar ik kan toch niet nalaten erop te wijzen dat de evangeli?n vooral geloofsgetuigenissen zijn. Getuigenissen namelijk van het geloof dat Jezus de Christus, de Messias, de Gezalfde des Heren is. Maar dat is dus nog iets anders dan geloof hechten aan alle details van het verhaal. En laat ik het nu niet over de ?opstanding? hebben, maar laten we b.v. eens kijken naar de rechtsgang zoals Marcus en Mattheus die beschrijven.
Ik citeer daarbij uit een boek van een oud schoolvriendje van me, Charles Vergeer, docent filosofie. Dat boek heet: Een nameloze, Jezus de Nazarener en het vervolg daarop: Het Panterjong, leven en lijden van Jezus de Nazarener. Boeken (samen bijna 700 pagina?s) waarin hij het Marcus evangelie aan een minutieus filologisch onderzoek onderwerpt. Maar ik haal daar dus slecht het detail over de rechtsgang die tot de executie van Jezus leidde, uit.
Ik vermeld alleen dat het kader waarin dat detail past de hypothese is dat het Marcus evangelie (in 71 te Rome geschreven) vooral een ?apiologia ad Christianos Romanos? is, ?een verdediging van de Romeinse Christenen? met de intentie de smaad van het doodvonnis van Jezus op het Joodse volk te schuiven en de Romeinen, overwinnaars van de strijd tegen de Joodse opstand van 66-70 die eindigde met de verwoesting van de tempel, van schuld vrij te pleiten. Het Marcus evangelie, ooit wel ?een lijdensverhaal met inleiding?genoemd, is vrij kort. Slechts 661 verzen. Niks geen verhalen over een geboorte in een stal in Betlehem, een ster en wijzen uit het oosten. Na de openingszin: ?Het evangelie van Jezus Christus, de Zoon van God? begint hij meteen te vertellen over Johannes de Doper (de neef van Jezus) en diens arrestatie en over de prediking van Jezus in Gallilea. Nadat Marcus verteld heeft dat Jezus een luide schreeuw gaf (Mc.15,37) noteert hij in 15,38-39 ?En het voorhangsel (gordijn) in de tempel scheurde in twee?n van boven tot onderen. De honderdman (een centurio, een Romeinse officier over 100 manschappen) die recht tegenover het kruis stond had gezien hoe Jezus gestorven was. ?Die man was vast en zeker een zoon van God?, zei hij. Een Romeinse officier die het geloof belijdt!! Het verhaal eindigt met: ?En ze ( de drie vrouwen bij het ?lege graf?) zeiden er niemand iets van, want ze waren bang? Niks geen verhaal over ten hemelopneming in de wolken. De huidige tekst na 16,8 is een latere toevoeging van na het jaar 90 (Mattheus en Lucas kennen het immers nog niet)
De hele, aan de executie van Jezus voorafgaande, door Marcus beschreven, rechtsgang is onbegrijpelijk. Volgens het verslag van Marcus, zou Pontius Pilatus, vertrouweling van keizer Tiberius, tien jaar lang stadhouder van Judea en Samaria, een bizarre vertoning hebben gemaakt van dit proces. Bij de intocht in Jeruzalem was Jezus door het volk als Messias verwelkomt: ?Hosanna, gezegend de Komende in de naam des Heren, geprezen zij het komende koninkrijk van onze vader David, Hosanna in den Hoge?. (Mar. 11, 9-10)
De volgende dag wordt er eens soort aanslag op de tempel gepleegd (?De tempelreiniging?) en weer een paar dagen later volgt de arrestatie en daarop het proces voor de Romeinse landvoogd. De beschuldiging wordt het duidelijkst onder woorden gebracht in het evangelie volgens Lucas.?We hebben vastgesteld dat die man ons volk tot opstand aanspoort, dat hij het ervan afhoudt aan de keizer belasting te betalen, en dat hij zich uitgeeft voor de Messias, de koning (Luc.23,2) Dat is een politieke aanklacht: aanzetten tot oproer, belastingontduiking en een poging tot staatsgreep.
De rechtsgang wordt bij Marcus (hoofdstuk 15) geheel tot een soort marktsc?ne van loven en bieden. Pilatus biedt het volk aan Jezus van Nazareth of Jezus Barabbas vrij te laten. Wanneer deze hoogst onwaarschijnlijke en ongeloofwaardige manoeuvre verkeert uitpakt, en het volk schreeuwt dat hij Jezus moet laten kruisigen verschijnt Pilatus hulpeloos voor het volk met de uitroep: ?Maar wat voor kwaad heeft hij dan gedaan??(Mar.15,14), waarmee hij zijn rechterlijke macht uit handen geeft en zijn waardigheid te grabbel gooit. We worden uitgenodigd door Marcus om te geloven dat de machtige gouverneur door wat geschreeuw een moordenaar van zijn soldaten vrijlaat en de in zijn ogen onschuldige laat kruisigen.
De uit Alexandrie afkomstige jood Mattheus zal ongeveer tien jaar later in zijn versie van het verhaal van de rechtsgang nog scherper de onschuld van de Romeinen aan de kruisdood proberen aan te tonen door het invoegen van twee sc?nes, met name: De voorspellende droom van de vrouw van Pilatus met de waarschuwing zich niet te bemoeien met ?deze onschuldige? en het beroemde tafereel van Pilatus die zijn handen in onschuld wast. Dat geeft de essentie van de bedoeling van de evangelist weer. De Romeinen zijn onschuldig aan de kruisdood van Jezus. Maar de sc?ne is uiterst ongeloofwaardig . Nog afgezien van het feit dat het iets ongekends zou zijn dat de landvoogd een doodvonnis openlijk bekend maakt en ten uitvoer laat brengen en dit gelijktijdig in het openbaar als onrechtvaardig aanmerkt, is er nog iets aan de hand. Het is de Alexandrijnse jood Mattheus ontgaan dat het ?in onschuld wassen van de handen? een Joods ritueel was en geen Romeins juridisch gebruik. Pilatus zuivert zich niet van formeel juridische schuld, maar van bloedschuld. Maar die bestond niet bij de Romeinen, het is een Joodse gedachte. De intentie wordt duidelijk als Mattheus het volk laat roepen: ?Zijn bloed kome over ons en onze kinderen?. Daarmee doet hij zowel een poging om de schuld van de kruisdood van de Romeinen op de Joden af te wentelen, als de ondergang van de tempel, de stad en het volk aan de kruisdood te wijten. En hij legt daar mee tevens de basis voor het latere christelijke antisemitisme waarbij de Joden de schuld van ?de godsmoord? krijgen _________________ een gebrekkig gevoel van eigenwaarde is vaak de kern van het probleem |
|