Vorige onderwerp :: Volgende onderwerp |
Auteur |
Bericht |
Willem Visser Site Admin
Geregistreerd op: 12 Mei 2022 Berichten: 4691 Woonplaats: Amsterdam
|
Geplaatst: 29 Mrt 2023 17:02:21 Onderwerp: |
|
|
Nassie Kroonvaarders
Kwamen de Kroonvaarders van de Vereniging van oud KNSM'ers uitgerekend op ellef november bijeen voor een nassiemaaltijd in de Kweekschool voor de Zeevaart in Amsterdam, en ik dacht al wat 'n rare dag en ja hoor, net toen mijn buurvrouw een glad stuk ei uit de kerrievijver had gevist en dat in de mond had, zei zo'n ouwe hofmeester, die een paar pilsjes op had: 'Vind u dat geiteoog lekker, mevrouw?'. Nou kende ik die al van lui van de Ballast-Nedam die bij de sjeik in de tent zaten te schaften, maar m'n buurvrouw kende 'm nog niet, en toen was bij haar de KNSM-boot aan, want ze maakte een paar antiperistaltische bewegingen, het ei vloog haar als een te hete bitterbal uit de mond en plofte als een golfbal op de green van het nassiebord neer - ma flodder met spetters in één film - en ik zei ontstemd: 'Joh, dooie roggebrooier!', want zo noemden we de hofmeester aan boord, hoewel hij dat niet helpen kon, omdat hij dit thans weer in faveur zijnde voedsel - d'r zitten veel vezels in roggebrood - in zijn tijd vanwege de maatschappij veel op het menu moest zetten, wat de KNSM de bijnaam Roggebroodlijn gaf, 'Verslik je niet in je gehaktballen!' want hij hád een zootje opgeschept of ie alsnog de geleden schade van twintig afgebroken dienstjaren wilde inhalen, maar had ik dat nou maar niet gezegd, want de hele tafel voelde zich aangesproken en iemand stond op en zei dat die bijnaam vanwege de gestreepte schoorsteen kwam, want roggebrood zit ook gestreept in plakkies in pakkies, en het kwam dus niet vanwege de proviand, zei ie zuinig kijkend, toen een ander onderbrak met: 'Jij was toch de kassier, is het niet?', wat de man stil maakte, maar het onderwerp voedsel verdween niet van tafel, en een oud-stuurman die bij gebrek aan zwaartekracht ook nog in de oost gevaren had, kwam met het verhaal van dat Amerikaanse echtpaar in Hongkong dat met hun hondje een chinees restaurant binnenstapte, en meneer, die dacht dat ie chinees sprak omdat ie wist opeten = chow, tegen de ober zei: 'Sul, me and my wyfoe chow, doggie chow', en die stond een half uur later met de pootjes omhoog op een dienblad krokant gebraden werd binnengebracht!, haha, oja, in China eten ze alles, honden - vooral chowchows - en slangengebakken slang is lekker, smaakt naar komkommer, trouwens voor 'n Chinees is brandslangenbergplaats/firesnakemountainplace, koppelden de slangen aan/mated the snakes, en ze hebben daar tafels met een rond gat erin, waaronder ze een aap vastbinden, ken je zo uit de schedel de hersenen eten, nou sommigen hebben dat wel nodig, en van een levend paard mag je aanwijzen wat je wilt hebben en ze snijden het eraf waar dat paard bij staat, ook al is het een hengst, denk even aan je merrie dan heb ik grotere plakken, en ze eten ook ratten, de staart zit er nog aan als ze die opdienen. Pekingrat, nooit van gehoord?, waterkonijn noemen ze dat in België, - nee, dank je wel, ik heb mijn bord nog vol, geef nog maar wat aan mevrouwtje hier, laat u niet tegenhouden, tafeldame! - net zoals van die kingsize kreeften of lobsters in Amerika die je zelf in een akwarium mag uitzoeken en dan gooien ze die in kokend water en dan hóór je ze piepen, maar lékker!, lékker! Zeg, ken je die van die dominee die bij die boer kwam eten, prikken met een vork in die ene arepelschaal, weet je wel? en dominee zit met een hete aardappel in de mond te mompelen, dus zegt die boer: 'Leg maar terug, dominee, da's 'n gladde, die heb ik ook al in de bek gehad!'
Haha, ja daar zit je dan in de Kweekschool aan tafel met een stuk saté baby bij de nazi-goor-eng in het steeds langzamer kauwende aangelaat, want door al die verhalen heeft je buurvrouw haar bord naar voren geschoven en zit glazig te kijken of het is gaan stormen en ze elk ogenblik over de reling moet, en da's voor een man heel wat makkelijker, maar hoewel er op de binnenplaats van de Kweekschool een schip op het droge staat, moet je hiervandaan wel naar de beeldengroep Amphitrite in het Oosterdok lopen om uitgebreid de vissen te kunnen voeren, (als die er tenminste nog zitten want de Marine en het Museum zitten er vlak naast) en daar is die pas geredde beeldentroep ook niet voor geschapen, niettan?, dus ik zeg tegen m'n tafelgenoten: zeg, hebben jullie geen ander onderwerp? Waarop men het over een andere boeg gooit en begint over bananenslangen, koprakevers, malariamuskieten, holtorren, neuzepeuters, oorwormen, kakkerlakken, tenevreters, okselkruipers, liesvliegen, zakratten, nagelkrakers, rugmuggen, platluizen met twaalf poten, enge kruipende lichtschuwe wegschietende beesten in de watertanks, en dat je in de tropen nooit weet wat je te eten krijgt, maar intussen is het hier in de eetzaal ook lekker warm geworden en ik kijk naar de kombuis van de Kweekschool waar de kok met een grote muts staat te roeren in een weeshuispan, terwijl zijn personeel druk loopt te slepen met volle nassiepannen en zich vertilt aan schaaltjes met geraspte kokos, tenslotte ijs toe, maar ja die broeier begint weer over roggebrood dat zo lekker was op de vaart en ik denk waarom ben je niet thuisgebleven, hofdinges-kassier-portiervetloodser-leerbeest, maar dat kán natuurlijk niet, want dan heb je geen reünie, zegt de voorzitter: wel bekomen! en dan weet je dat het er weer op zit tot volgend jaar, maar dan gaan we wel op een andere plek zitten, want dat spul smaakt best maar die verhálen, daar war je niet góed van! _________________ Old sailors never died |
|
Terug naar boven |
|
|
|
Geplaatst: 29 Mrt 2023 17:02:21 Onderwerp: |
|
|
|
|
Terug naar boven |
|
|
Willem Visser Site Admin
Geregistreerd op: 12 Mei 2022 Berichten: 4691 Woonplaats: Amsterdam
|
Geplaatst: 31 Mrt 2023 15:30:19 Onderwerp: |
|
|
Riboet in ruim drie
Twee gangen roetzwarte, praktisch naakte negers bevolkten het tussendek van ruim drie. Terwijl de ene ploeg werkte, rustte de ander onderdeks in de schaduw uit, want de brandende zonnestralen vielen loodrecht omlaag; op de dekken van de 'Unicum' kon men een ei bakken. Stuurmansleerling Henk Enthoven, hier door stuurman Van Dorp als ruimsgast neergezet, had daarbij de opdracht gekregen scherp op te letten, want er werd in het zelfstandig geworden Ivoorkust nogal gestolen. De vrije ploeg scharrelde rond tussen de balen en kisten, maar Henk had nog niets verdachts bespeurd. De hitte in het ruim was overheersend en de rammelende winches boven aan dek zorgden voor scherp doordringend lawaai. Naarmate het warmer werd, moest de voorman aan dek meer liedjes zingen om zijn ploegen aan het werk te houden. Een volle hijs die al enkele meters boven het tussendek hing, kwam plotseling vrij snel terugzakken, waardoor enkele kratten bier en jenever de schok niet konden doorstaan en vloeibaar van hun inwendige kneuzingen blijk gaven. Henk kwam goedmoedig in beweging, en gebaarde over de kuip hangende winchdrijvers de druipende hijs toch maar naar de wal te draaien, waarna deze slingerend aan de laadrepen met stukken en al buiten zicht verdween, hoewel het eruit lekkende vocht door velen met open mond werd opgevangen.
Ze smoesden en lachten te veel, vond Henk die besloot poolshoogte te gaan nemen tussen de overige lading, waarteveel van die bootwerkers rondscharrelden als ze vrij waren. Er lagen hier en daar lege flessen, en terugkomende op het luikhoofd zag Henk tot zijn stomme verbazing een praktisch naakte neger tevoorschijn komen met aan zijn voeten een paar nylonkousen en gloednieuwe schoenen, die kennelijk ook uit de lading kwamen. Zwetend en scheldend in zijn beste Frans besloot hij niet meer van het luikhoofd weg te gaan, toen hij ontsteld constateerde dat veel mannen niet meer vast op hun benen stonden. 'Stuurman!' schreeuwde hij, maar hij keek alleen in het grijnzende gezicht van de volle zon, die bijna spottend door het spinrag van de tuigage scheen. Besluiteloos zonk Henk neer op een baal textiel, toen een lachende neger verscheen met een bontgekleurde dikwollen slaapmuts op het hoofd. De man die tussen de balen vandaan was gekomen, beschouwde het tussendek kennelijk als zijn privé-dansvloer en begon, aangevuurd door gezang van de anderen, een oerwouddans uit te voeren, intussen kwistig slaapmutsen uitdelend. Alle werk werd onmiddellijk gestaakt, terwijl Henk een vergeefse poging deed de slaapmutsen terug te pakken, maar er ontstond een goedmoedig gedrang van negers om hem heen die hem tenslotte decoreerden met een dikke slaapmuts op het bezwete hoofd. De voorman kwam langs de ruimladder omlaagglijden, herstelde tijdelijk de orde door een paar enorme dreunen uit te delen, :naar de meesten waren zo verdiept in de kleurige wol en de ragfijne kousen, dat ze hem nauwelijks aandacht schonken en hem ook een flesje bier toeschoven. Over de kuiprand hingen de winchdrijvers lachend toe te kijken.
Ze smoesden en lachten te veel, vond Henk die besloot poolshoogte te gaan nemen tussen de overige lading, waar teveel van die bootwerkers rondscharrelden als ze vrij waren. Er lagen hier en daar lege flessen, en terugkomende op het luikhoofd zag Henk tot zijn stomme verbazing een praktisch naakte neger tevoorschijn komen met aan zijn voeten een paar nylonkousen en gloednieuwe schoenen, die kennelijk ook uit de lading kwamen. Zwetend en scheldend in zijn beste Frans besloot hij niet meer van het luikhoofd weg te gaan, toen hij ontsteld constateerde dat veel mannen niet meer vast op hun benen stonden. 'Stuurman!' schreeuwde hij, maar hij keek alleen in het grijnzende gezicht van de volle zon, die bijna spottend door het spinrag van de tuigage scheen. Besluiteloos zonk Henk neer op een baal textiel, toen een lachende neger verscheen met een bontgekleurde dikwollen slaapmuts op het hoofd. De man die tussen de balen vandaan was gekomen, beschouwde het tussendek kennelijk als zijn privé-dansvloer en begon, aangevuurd door gezang van de anderen, een oerwouddans uit te voeren, intussen kwistig slaapmutsen uitdelend. Alle werk werd onmiddellijk gestaakt, terwijl Henk een vergeefse poging deed de slaapmutsen terug te pakken, maar er ontstond een goedmoedig gedrang van negers om hem heen die hem tenslotte decoreerden met een dikke slaapmuts op het bezwete hoofd. De voorman kwam langs de ruimladder omlaagglijden, herstelde tijdelijk de orde door een paar enorme dreunen uit te delen, :naar de meesten waren zo verdiept in de kleurige wol en de ragfijne kousen, dat ze hem nauwelijks aandacht schonken en hem ook een flesje bier toeschoven. Over de kuiprand hingen de winchdrijvers lachend toe te kijken. zei de kok, 'ziedaar, de laatste der Monhikanen!' De dronken man deed nog steeds pogingen overeind te komen, bijgestaan door Van Dorp en de leerling. De fronsen van De Vos trokken geleidelijk weg; 'n grote grijns ontstond. 'Vive la Liberté !' zei hij. 'Van Dorp! Kom onmiddellijk boven voor rapportage!' 'Zie je nou wel, balzak!' zei Van Dorp tegen de leerling. 'Je suis le piluul!' _________________ Old sailors never died |
|
Terug naar boven |
|
|
Willem Visser Site Admin
Geregistreerd op: 12 Mei 2022 Berichten: 4691 Woonplaats: Amsterdam
|
Geplaatst: 1 Apr 2023 09:49:45 Onderwerp: |
|
|
Meester, de schoorsteen fluit!
Eerste werktuigkundige Dijkstra van het Nederlandse afzinkbare motorschip 'Mighty Mouse' had al op vele soorten offshore en sleepboten gevaren. Het was altijd een paar dagen aan de geluiden wennen, maar dan lag hij rustig te kooi, terwijl hij diep onderbewust het constante pruttelen van de machines onderging. Dan sliep hij als een moeder die haar baby regelmatig hoorde ademhalen, maar bij het minst afwijkende geluid zat hij rechtop te kooi. De rest van de bemanning kende die eigenschap. Er was geen betere methode om de meester te porren dan in de machinekamer een onregelmatig geluid te produceren. De 'Mighty Mouse' was een tweepijper. Een raar schip, 'n gedrocht; een enorm kale bak naar achteren, en alle accommodatie voorop. Als ze moest laden, verdween het achterschip en rees de boeg als de kop van een parende walvis boven water. Ze had twee machtige, proportioneel te zware schoorstenen die haar imago moesten oppoetsen, maar haar het uiterlijk gaf van een vrouw met een te zwaar aangezet gezicht. Nee, het was geen mooi schip. Dijkstra tobde daar niet over. Het staccato-staccato van de motoren klonk als muziek in zijn oren; een orkest van vierentwintig keurig vlak na elkaar krachtig ploffende zuigers, die hobootjes van de hulpmotoren er tussendoor, af en toe de paukslagen van de sanitairpomp, en het trillingen opwekkende slagwerk van de schroeven op de achtergrond.
Hij dirigeerde een partituur variërend van licht mediterraan werk tot zwaar geladen, als van Grieg, in de weerkaatsende Noorse fjorden, lichtvoetige reggae in de Caribische Zee tot heet Arabisch geklaag in de Perzische Golf. Dat hing van de reis, de lading en de zeegang af. Dijkstra was een meester in zijn vak. Hij had het in zijn vingers, maar hij zou in zijn vochtige, lawaaierige, slingerende en halende machinekamer nooit het applaus krijgen van een groot en ontroerd publiek, en zijn foto zou alleen in de krant komen als hij of zijn schip bijna verzopen waren, óf als reclame voor zware shag. Dat lot had hij ongeweten gekozen, gefascineerd als hij was door grote brokken techniek; een schip vol gevormde stukken staal, brullende motoren en machtige pompen, die het vooruit brachten door de oceaan, kop in de golven, schroeven soms even boven water, de vlag strak in de opgeheven wind naar achteren, de lading balancerend op het gladde achterdek, en de sterren dansend tussen de schoorstenen door. Op zee braakten de schoorstenen ratelend hitte uit, die bij rustig weer op zee omhoogdreef waar ze ver in de lucht als de sporen van een voorbijgegaan vliegtuig tot zogenaamde scheepswolken condenseerde. Maar bij stormweer werd ze vlak boven de schoorstenen als adem afgesneden, en verdween ze dun en ijl boven de onafzienbare oceaan. Meester Dijkstra wist dat allemaal. Zijn bakboordshut keek uit over het sloependek, waar ook de schoorstenen stonden. De kleur van de uitlaatgassen was voor hem vaak meer zeggen dan een later doorkomend alarm. Zwarte rook betekende te weinig lucht, slechte verbranding, een warmlopende of achterblijvende cilinder, of overbelasting van de motor.
'Meester!' belden de stuurlui, 'we zien zwarte rook!' 'Dat weet ik al!' zei hij dan te vaak, 'wordt aan gewerkt!' Dat irriteerde die van de brug wel eens. De laatste tijd hadden ze daar een fluitend geluid gehoord, dat hij niet kon thuisbrengen. Het sterkste was het aan dek te horen. Soms kwam het uit de bakboord- en dan weer uit de stuurboordschoorsteen. Hij luisterde scherp, maar het duurde altijd te kort om een diagnose te stellen, hoewel het gaandeweg langer aanhield 'Meester, de schoorsteen fluit! ' werd een gevleugeld woord aan boord, als er weer een trillend resonerend, piepend en vibrerend gefluit in het stuurhuis hoorbaar werd. 'Jaja,' riep de meester, die er een obsessie van kreeg, 'we zijn aan het zoeken,' terwijl zijn ploeg in de machinekamer stetoscopisch de draaiende machines afzocht naar de mogelijke oorzaak, en ook de schoorsteen inklom. Zo langzamerhand werd het duidelijk dat het ergens tussen de turboblower en de buitenlucht zat, en zich voornamelijk tijdens de dagwacht liet horen. Dijkstra betrok achterdochtig de wacht in zijn hut en zag op een dag stuurman Cupido door de deur aan dek de schoorsteen binnensluipen, waarna het gefluit begon. Hij wachtte tot de stuurman verdwenen was en constateerde dat er aan een koperen draadje een messing bootsmansfluitje in de uitlaat hing. De uitlaatgassen maakten er uitbundig gebruik van, tot het fluitje was verbrand. Een bootsmansfluitje was in dit opzicht permanenter dan de bamboefluitjes die de stuurman, zo te zien aan de resten die in de schoorsteen lagen, had gesneden. 'Zo stuurman!' zei hij de volgende maal ijzig, vlak voor hij de schoorsteendeur dichtsmeet en barricadeerde, 'ik zal je léren fluiten!' En Cupido had geen alternatief dan langzaam en aarzelend langs de beroete, withete schoorsteenladder af te dalen in de catacomben van de machinekamer, waar een wraakzuchtige Dijkstra en zijn zwarte koor als gniffelende duivels in de hel met een bak grafietolie en een schot perslucht op hem stonden te wachten. Ze zouden hem als een beroet bootsmansfluitje op de maat van de machines vibrerend léren fluiten op een zwaar, roodkoperen brandstofinspuitstuk dat alleen bij duizend pond piekdruk opengaat. _________________ Old sailors never died |
|
Terug naar boven |
|
|
Willem Visser Site Admin
Geregistreerd op: 12 Mei 2022 Berichten: 4691 Woonplaats: Amsterdam
|
Geplaatst: 3 Apr 2023 16:31:13 Onderwerp: |
|
|
Zwarte lading
We voeren met de 'Alvracht' op de Inter-Amerikalijn, dat wil zeggen tussen Noord- en Zuid-Amerika. De dollar stond hoog en we verdienden rot weinig; zelfs als vrijgezel en meer dan een jaar van huis moest je in Nederland nog belasting en sociale lasten dokken. Nou ja, d'r was genoeg te smokkelen, als je maar zorgde dat je niet gepikt werd, en daarin hadden we een evolutie doorgemaakt. Als je maar slim was, dat wil zeggen slimmer dan de andere kant, in dit geval de douane in Santos waar we Amerikaanse kolen heen brachten. Ons zusterschip 'Almacht' zat ook op die trade en vaak voeren we een dag achter mekaar noord of zuid, dat hing natuurlijk van de lading af, in ons geval dus kolen; van die zwarte stuivende stenen die je hele schip tijdens het laden zwart verfden maar verder gemakkelijk, als je maar schotten in het ruim zette, want die rotzooi kon gaan schuiven. Dit keer was de 'Almacht' ons een dag voor om te vertrekken, maar we hadden wel in de gaten dat die gasten in Galveston met geld smeten, dus hadden ze in de zuid goed zaken gedaan. Hoe dat kon op een kolenboot was ons een raadsel, maar niemand van die crew deed een mond open toen we erom vroegen. Ze lachten maar en zeiden: 'Nou, tot ziens in Santos, makkers!' en lieten nog wat dollars rollen. Wij piekerden ons suf toen we zagen dat karrevrachten materiaal, keurig ingepakt nog wel, aan boord gebracht werd; waar je zóveel smokkelspul moet laten op zo'n dikwijls doorzochte prauw en met die lading, was ons een raadsel.
'n Paar vrachtwagens extra stores! Sigaretten, radio's drank, TV's, noem maar op; alles wat ze in de zuid goed gebruiken konden, en waarvoor ze op de zwarte markt dik wilden betalen. Toen de 'Almacht' uitvoer, riep zo'n broeier: 'Tot ziens in Santos, arremoedzaaiers!'en dat zootje piraten stond aan dek te schudden van de lach, terwijl wij ze knarsetandend nakeken. Nou ja, we hadden die reis veel slecht weer, liepen in het staartje van een cycloon, weet je wel, en met zo'n wreed schip, alle zware lading als 'n kegel onderin de ruimen, slinger je als een duikelaartje. We waren blij dat we voor Brasil die Cabo San Roque dwarsop hadden en in rustiger water kwamen. Van de 'Almacht' via de radio bericht dat ze 't zwaar hadden; we zagen op de kaart dat die gasten nóg slechter weer over zich heen gekregen hadden, omdat die cycloon dichter bij hun positie overgelopen was. En toen in San tos zagen we 'm in een hoek van de haven liggen, een halve dag voor ons binnengelopen. Wat zal ik zeggen: niet vernield maar geteisterd. Aan tuigage en opbouw was te zien wat ze doorgemaakt hadden. Het schip helde naar bakboord over. En geen sterveling aan dek toen we langsvoeren. Dat was vreemd. Zodra we vastgemaakt hadden, ging ik nieuwsgierig naar de 'Almacht' toe en klom aan boord. Er stond een dikke wacht aan de gangway, maar die liet me gaan. 't Liep tegen middernacht. Geen sterveling in de midscheeps en aan dek, maar ik hoorde geluiden in ruim vier, waarboven een laadboom stond getopt. Ik liep dus het voordek op en keek omlaag in het ruim. Daar kropen als koelies in Bombay de hele bemanning rond, zwart als roet en als hanen met stront aan de poten door die losse kolen banjerend. Ook prikten ze met stokken in de zwarte berg, die als een lawine schuin in het ruim lag. 'Wat is er aan de hand?' riep ik, naar de lading kijkend die schuin gesmeten in het ruim lag. 'De schotten zijn gebroken tijdens de storm!' riep iemand. Ja, dat snapte ik. Die lading was dus als kwikzilver heen en weer gaan rollen, maar so what? Ze hadden het overleefd en morgenochtend zou de grijper komen om de zaak aan de wal te tillen. 'Wat doen jullie dan allemaal in het ruim?' riep ik. 'We proberen onze smokkelwaar in die rotzooi te vinden,' riep zo'n zwarte smoel in de opperste wanhoop uit. Toen mijn klaterend gelach het ruim in kaatste, steeg er een tij van gevloek op, en werd mijn leven zodanig bedreigd dat ik moest maken dat ik weg kwam met een schitterende boodschap voor mijn maten. _________________ Old sailors never died |
|
Terug naar boven |
|
|
Willem Visser Site Admin
Geregistreerd op: 12 Mei 2022 Berichten: 4691 Woonplaats: Amsterdam
|
Geplaatst: 7 Apr 2023 17:05:14 Onderwerp: |
|
|
Minta kipas!
De Stoomvaart Maatschappij Nederland (SMN), in de volksmond Schraal Maar Netjes, had op het gebied van uniformdragen strikte orders. Alle officieren in smetteloos blauw, en in de tropen idem wit, en tijdens gelegenheden het hooggesloten jasje toetoep. Dat wil zeggen: ook aan tafel. De Bengaalse matrozen droegen een gestileerde overal met pet, waarop het SMN -embleem, en de Indonesische bedienden aangepaste kledij met hoofddoek. In één woord keurig; keurig afstekend tegen de uniformen van de Nederlandse officieren, die daaraan een deel van hun gezag schenen te ontlenen. Er liepen hardnekkige geruchten dat er voorstellen lagen de hogere officieren, zoals bij de Marine, met een sabeltje uit te rusten, maar kennelijk gingen die plannen in het kader van de democratisering toch te ver. Aan tafel was het altijd een decor van epauletten, witte toetoeps en glanzende koperen knopen. De hogere officieren aten boven bij elkaar, maar de één, twee en drie banders, met of zonder krul, ster of schroef, wisselden elkaar in de messroom officieren af, en daar schuifelden de Indonesische bedienden stil en ingetogen tussendoor, terwijl de hofmeester in de deuropening toekeek of het wel goed ging en persoonlijk ingreep als een bord soep of een lading kroepoek de vernieling in dreigde te gaan. Of de grote, glimmend gepoetste koperen ventilatoren die aan het dek boven de tafels hingen draaiden, hing uiteraard af van de lengte of breedte waarop het schip voer.
Meestal gingen ze bij Gibraltar al bij, en gedurende de tocht door de Rode Zee of in broeierige havens waren ze 'n zegen, want er was nog; geen uitgebreide airconditioning aan boord. Tweede stuurman Daalman van het motorschip 'Tabian', the Rolls Royce of the Ocean genoemd omdat ze het eerste motorschip van de SMN was, stond bekend als een rotziektepit. Waar de meeste Nederlanders in het kader van de Indonesische soevereiniteit voorkomender dan vroeger tegen de bedienden waren, bediende Daalman zich nog van koweh voor jij, inplaats van kamoe, en koweh zei je alleen tegen 'n koelie. Er waren al acties geweest onder de Indonesiërs om in het kader van hun vrijheid de vernederende hoofddoek te vervangen door een topje, maar de maatschappij had dit nog niet toegestaan. In elk geval wrong de verhouding aan boord wel eens, maar de meeste Nederlanders in toetoep konden dat goed oplossen, vooral de jongeren die zelf de ellende van bezetting en onderdrukking hadden meegemaakt. Niet Daalman, die enige tijd als walbaas in Djakarta dienst had gedaan, en elke Indonesiër als koelie behandelde. Ook hofmeester Van Duyn mocht de man niet, want zelfs het beste voedsel was niet goed genoeg en toen hij weer 'n keer over een uitstekende nassiemaaltijd had geklaagd, en een Indonesiër het bord toegooide, brak er bijna een opstand uit die echter door Van Duyn met moeite werd gesust.
De volgende dag schoof Daalman met een getergde blik in zijn ogen weer aan tafel. Hij was laat ; alleen de tweede wtk en de marconist zaten aan. Tot zijn ongenoegen zag Daalman dat de ventilator niet draaide en riep hard naar een bediende 'Koweh minta kipas ! ' hetgeen betekent: 'Zet jij de ventilator aan!' Het ding begon langzaam te draaien. De vier naar alle windstreken wijzende glanzend gepoetste brede koperen bladen probeerden de hete lucht in de messroom in neerwaartse richting te verplaatsen. Vreemd, er kwamen kleine rookwolkjes van de bladen af, maar van frisse lucht was nog niks te merken. 'Lekas!' riep Daalman, wat 'snel' betekend, want het apparaat had een paar standen; de bediende schakelde hem over. Toen daalde een lading ketelroet die iemand met satanisch genoegen op de brede bladen had gelegd, als een wolk neer over de glanzende tafel, het kleed, de borden en vooral de jassies toetoep en verdween Daalman, maar ook de anderen in een zwarte nevel waarin geen hand voor ogen te zien was, maar waaruit wel een duivels gelach oprees. _________________ Old sailors never died |
|
Terug naar boven |
|
|
Willem Visser Site Admin
Geregistreerd op: 12 Mei 2022 Berichten: 4691 Woonplaats: Amsterdam
|
Geplaatst: 14 Apr 2023 21:04:24 Onderwerp: |
|
|
De zilvervloot
Ik sjouwde met mijn barang over de Tandjung Perak Weg naar de haven van Soerabaya, omdat de wacht aan de poort de betjah geen toestemming had gegeven door te rijden. Het liep tegen twaalf uur noen en het was witverziekend heet, maar eindelijk zag ik haar daar aan de lege kade liggen: het motorschip 'Kedoe' dat me na drie jaar diensttijd in Indonesische wateren terug naar huis zou brengen. Toen ik haar zag, schrok ik. De oudste prauw van de Koninklijke Rotterdamse Lloyd lag zich met wijdopen luiken te verslikken in een lading kopra. Een paar miljoen kopratorren zweefden als een donderwolk boven het schip. Frisse boel! Ze zouden daar aan boord stijf van de torren staan! Ik zeulde mijn koffers naderbij en veegde mijn voorhoofd af. Toen zag ik hem. In smetteloos wit tropenuniform kwam hij de gangway af en stapte in mijn richting. 'Jan, jij!' riep hij. 'Arie!' riep ik, 'Ik wist niet dat jij hier stuurman was!' 'Waarom sjouw jij je barang zelf?' was zijn eerste opmerking. 'Ik mocht er aan de poort niet door!' antwoordde ik. 'Dan moet je ze Omkopen, staafje! Laat staan die rotzooi, daar zorg ik voor, en kom aan boord!' Dat was mijn wederzien met Arie Bokma, die bij de KRL regelmatig heen en weer voer tussen Rotterdam en Indonesië. Hij wist op die trade van wanten. De Nederlandse tijd liep ten einde. In de stad hoorde men regelmatig schieten tussen pro-Nederlandse Ambonnezen en diverse Indonesische troepen.
Er heerste wanorde en er werd geplunderd. Velen weifelden tussen blijven of verdwijnen. De meeste Nederlanders waren al weg, en de Chinezen die decennia lang de binnenlandse handel beheerst hadden, waren nu aan de beurt. In Soerabaya groeven ze hun guldens en rijksdaalders op met Nederlandsch-Indië en de Koningin erop, poetsten het groen eraf, velen hadden de Japanse tijd overleefd, en probeerden ze te verpatsen voor Indonesisch geld, omdat ze bang waren dat die munten waardeloos zou worden in het Indonesia Merdeka. 'Heb je nog Indonesisch geld?' vroeg Arie. 'Praktisch niet,' zei ik. 'Goed, ik ga straks de wal op om een motorfiets te halen van een KPM'er die ik ken, en dan kom ik je halen ... Stop dat straks in je sokken, dan gaan we de wal op. Je krijgt voor dat Indonesisch geld 3 tot 5 op 1 Nederlandsch-Indisch zilvergeld en je kunt dat in Nederland gewoon inwisselen. Business, man! Van varen word je niet rijk!' Hij gaf me drieduizend roepiahs in papiergeld, en ik begreep dat hij die in Singapore tegen sigaretten had geruild, maar ik weifelde. Drie jaar lang was ik in de rotzooi uit de rotzooi gebleven en nu zou ik Arie ... 'Je deelt mee!' zei hij nog. Die tropische avond klom ik achterop Arie's motorfiets en we reden opnieuw over de Perakweg naar de poort, waar hij met een handopsteek mocht passeren. Dat had hij natuurlijk geregeld. 'Zo doe je dat!' riep hij en stoof de stad in. Bij Tong Ah Low in huis aten we nassie, daarna kwam er een ongelooflijke hoeveelheid gepoetst zilvergeld te voorschijn, die op de binnenplaats in de tank van de motorfiets werd gestopt. Het kon er niet allemaal in, want er moest nog wát benzine overblijven. 'Jan,' zei Arie, 'we knopen het in een zakdoek en jij gaat erop zitten!'
Ik was verblind door al dat zilver en stemde toe. Toen we bij de poort kwamen, stonden daar andere wachten voor wie we moesten stoppen. Arie liet de motor draaien en presenteerde een hoeveelheid roepiahs. Vlakbij hoorde ik het ratelen van een bren. De man dook weg. Ik scheet bijna in m'n broek. De wacht gebaarde ons snel te verdwijnen. Arie was natuurlijk ook nerveus en gaf een enorme poep gas, waardoor ik uit de achterzitting werd getild. Toen gebeurde het. De zakdoek schoot los en de pas gepoetste zilveren munten rolden onder mijn kont vandaan over de Perakweg. Ik zag ze als zilveren schijfjes in het maanlicht alle kanten uit rollen, zelfs voor de motor uit. Achter ons werd er weer geschoten. 'Arie!' riep ik, maar hij bleef doorrijden en haalde bij het schip aangekomen bliksemsnel de motor via de laadreep van luik twee aan boord. Toen wachtten we af. Er gebeurde niets, behalve het geplof in de verte. Arie haalde de tank leeg en zette de motorfiets weer op de kar. 'Kom op!' zei hij. 'D'r is daar nog meer handel!' 'Je doet maar!' zei ik. Die nacht hoorde ik hem nog een paar keer komen aantuffen. 'Geen last aan de poort?' vroeg ik de volgende morgen. 'Nee, ze stonden lachend naar me te wuiven!' zei Arie. "n Paar waren er nog in de berm van de weg aan het zoeken ... 't Is jammer, Jan, maar je krijgt nou natuurlijk niks ... ' Ja, Arie was niet veranderd. Hij werd later directeur van een
bankbedrijf. Nouja, daar zoeken ze ook geld ... _________________ Old sailors never died |
|
Terug naar boven |
|
|
Willem Visser Site Admin
Geregistreerd op: 12 Mei 2022 Berichten: 4691 Woonplaats: Amsterdam
|
Geplaatst: 17 Apr 2023 22:10:24 Onderwerp: |
|
|
Olifant aan dek
Een tropische regenbui teisterde de delta van de Menam River die als een octopus met vele armen door het laagland rondom Bangkok kronkelde. Langs de klongs kletterde het op de daken van de druipende paalwoningen, waartussen sampans door een mistig sprookjesland voeren op zoek naar iets dat achter de regensluiers verborgen lag. Stuurman Gerrit Karelse van het Nederlandse vrachtschip 'Baalacht' dat in de haven lag, zat in zijn hut achter een potje bier mistroostig te wachten tot het zou ophouden met regenen. Ze hadden die morgen tussen steiger en schip een lijk zien drijven, de tatouage glimmend op de opgezwollen rug. Het hoofd was niet te zien; hing als lood omlaag in het snelstromende groene water dat de geur van tropisch woud meevoerde. 'Lekko!' had de douaneman aan de steiger gezegd, waar het lijk besluiteloos tussen de palen heen en weer dobberde. 'Niet aanraken!' En dat was dat, die dag, totdat op de kade plotseling toch de aangekondigde olifant Omar opdook; een brullende mastodont met een paar ivoren slagtanden die hij vervaarlijk heen en weer zwaaide, alsof hij het botweg verdomde binnenkort met die Nederlandse prauw naar Artis te worden verscheept. Er zat een jongen in spreidzit bovenop, die ondanks de regen breed lachte toen hij de gealarmeerde stuurman de gangway af zag komen, alsof hij er ook niet aan geloofde hoe je Omar in godsnaam ginds hoog aan dek van die tramp moest krijgen.
'Argh!' zei de knaap. De olifant stopte als een tank zonder benzine, met zijn nauwe spleetogen, die af en toe dicht gingen van de druipende regen, naar de verzopen stuurman kijkend die als een trillende dwerg tien meter voor hem bleef staan en 'Tjesis!' zei. 'Paksam!' zei de jongen en de olifant liet hem gracieus langs z'n slurf omlaag glijden. 'Omar!' zei hij, omhoog gebarend. 'Pfoei!' zei de stuurman. 'Hoe krijg ik dat kreng aan dek?' 't Was waar, de stevedoor had op luik 2 een hok laten timmeren, dat volgens hem zelfs een gekke kapitein in bedwang zou houden, en de bevaren stuurman had wijs geknikt, maar nu hij het beest zag, kreeg hij z'n twijfels. Het hield even op met regenen en Omar werd onder 'n kraan neergezet waar men met 'n broek bestaande uit een strop voor en achter en een stuk canvas ertussen aan de gang ging. Het geheel werd in de laadreep gehangen en meer dan strak gehieuwd. Omar bewoog zijn poten maar hing net boven de grond; moest zich als 'n schildpad op de rug voelen. De jongen lachte toen hij het beest omhoog zag zwaaien en over de rand van de reling zag verdwijnen. Boven werd Omar voorzichtig midden in het hok neergelaten, maar zodra hij het dek voelde, bewoog hij zich voor- en achterwaarts en ramde trompetterend de kooi aan flarden. 'Hieuw up!' zei de stuurman, en daar hing ie weer, even machteloos als de stuurman zelf. Die haalde de kapitein erbij. De jongen die aan boord was geslopen maakte duidelijk dat Omar in 'n hok zetten gewoonweg niet kon. De kapitein overwoog dat 'n nieuw stalen hok 'n fortuin zou kosten. 'Zet 'm maar aan dek vast!' besloot hij en via 'n tolk kwamen ze van de jongen te weten dat 'n olifanteketting om de achterpoot met een shackle aan 'n oog aan dek de beste methode was om Omar rustig te kunnen vervoeren.
Stuurman Karelse adopteerde de jongen zolang ze nog binnen lagen en leerde snel een aantal tricks die hij anders in geen honderd jaar zou hebben begrepen. De jongen was steeds in gezelschap van de stuurman en Omar scheen dat met zijn guitige, schrandere ogen in zich op te nemen en als onvermijdelijk te accepteren, zodat toen de 'Baalgracht' eindelijk zee koos, het dier min of meer ingeburgerd op het voorschip stond mee te trompetteren. Zo stampte Omar met het schip mee over het voorschip, en de stuurman verzorgde, voederde en drenkte hem, zette hem 's nachts aan de korte ketting en gaf hem in de morgen meer lengte; het beest scheen naar hem uit te zien als hij uit de voorwaartse stuurboordsdienstgang tevoorschijn kwam. Dat ging goed tot Omars 'Baalgracht' voorbij Straat Malakka in de moesson terecht kwam. Het schip haalde als een kermisattractie en Omar kreeg de fieteldans. In het vroege morgenlicht, nadat Karelse van de hondewacht was afgelost en even vriendelijk naar Omar had gezwaaid voor hij te kooi ging, ontstond er groot kabaal op het voorschip toen het schip een ernorme haal nam. Omar trompetterde als het orkest van James Last, de ketting ging aan diggelen en gelijk een kind dat bij zijn vader bescherming zoekt, rende het beest de stuurboordsdienstgang binnen waarin hij met zijn kop achter de oren klem kwam te zitten. Het dikke lijf probeerde zich toch naar binnen te wurmen toen 'n uitrollend zeetje tegen z'n achterwerk aan sloeg. De rondtastende slurf ramde de deur van de stuurmanshut en voelde vertwijfeld in de richting van de kooi van Karelse, die juist zwaar lag te dromen en meende dat een enorme octopus hem greep, toen de natte slurf zich om zijn been kronkelde. _________________ Old sailors never died |
|
Terug naar boven |
|
|
Willem Visser Site Admin
Geregistreerd op: 12 Mei 2022 Berichten: 4691 Woonplaats: Amsterdam
|
Geplaatst: 21 Sep 2023 17:21:16 Onderwerp: |
|
|
De kaartenkamer
Jaren geleden was hij mijn gewaardeerde kapitein en ik had hem erg hoog, maar toen ik onlangs op zijn flat kwam, schrok ik niet alleen van zijn verschrompelde en gebogen gestalte, maar stond ik ook versteld van zijn kamer die tot de nok toe behangen was met oude zeekaarten en waarin overal lampen met zeekaarten-kappen je toe straalden. Ik keek stuurboord en zat in de Bering Straat, aan bakboord in Straat Hormoes, rechtzodiegaat in Het Kanaal, rechtachteruit in de krikkemikken van Straat Magellaen, en overal daar tussenin, van Malakka tot aan het Banier Reef. Ik werd er zeeziek van. Er stonden zelfs koerslijnen met graden, tijden en zichtpeilingen in die kaarten, alsof ze pas ingetekend waren door een waakzaam stuurman. Hier werd iemand puur nostalgisch. 'Hoe, hoe krijg je dat nou voor elkaar!' vroeg ik beduusd, de maritieme wereld rondkijkend. Het leek een Hydrografisch Bureau vol pas gemaakte, opdrogende zeekaarten aan de muren. 'Hoe krijg je die kaartlampen zo helder, kapitein?' "n Echte zeekaart is niet doorschijnend,' zei hij eenvoudig. 'Ik smeer ze in met naaimachineolie en dan worden ze als perkament zo doorzichtig! Moet je ook doen, Jan!' Inderdaad, het kleinste detail was nu te zien, zag ik met verbazing. Boeien, ondiepten, vuurtorens, kapen, ingetekende wrakken, etc., mooi doorgelicht, als een röntgenfoto, door de lamp er achter. 'Wat betekent die rooie stip daar in Straat Soenda?'
'Oh, daar heb ik nog 's een prauw de grond in gevaren!' zei hij . 'En dat butsie daar in Straat Gibraltar, daar heb ik als stuurman bijna een supertanker verspeeld ... !' 'En ... eh ... lijdt u daar niet meer onder?' vroeg ik verschrikt. 'Nee, waar gevaren wordt, botsen schepen,' zei hij beslist. 'Ik zie daar in Straat Magellaen een kruisje staan!' zei ik. 'Wat is daar gebeurd?' 'Ik voer op satellietnavigatie,' zei hij. 'Maar de kust op de zeekaart bleek drie mijl verkeerd te liggen. Die kaart was uit 1889. Ze wisten toen niet beter. M'n apparatuur was té goed. Ik ben dus door de Raad voor de Scheepvaart vrijgesproken, maar het schip ligt er nog, vandaar dat kruisje.' 'En hier, in het Kanaal?' vroeg ik, een ingetekende boei aanwijzend. 'Tja,' zei hij, en zijn stem beefde, 'daar ben ik bovenop een wrak gelopen dat ook niet in de kaart stond. Ook in dat geval ben ik vrijgesproken, maar wel onder het motief dat iedereen ervan zou kunnen leren.' 'En dat daar?' informeerde ik, 'n beruchte plek bij de Scilly Eilanden aanwijzend. 'O, de Torey Canyon! ' antwoordde hij. 'Arme kapitein! Dat had ik kunnen zijn. Nee, dat wrak wil ik niet missen, zeun! Zeun, dat zei ie vroeger tegen jonge zeelui. 'Jammer voor de zeevogels, maar 't is een groot baken in zee!' 'De Rode Zee,' zei ik, peinzend op een aantal ingewikkeld samengestelde koerslijnen die samenvloeiden. "Willem Ruys' en 'Oranje',' zei hij onmiddellijk. '1953 was dat. Ze wilden de passagiers afleiding bezorgen en voeren naar elkaar toe. Nou, dat hebben ze geweten!' 'En daar op de Atlantic? Is dat de 'Andrea Doria' met de ...eh" ....
Eh ... 'Stockholm'?' 'Goedzo, zeun!' zei hij. 'Dat heb je goed onthouden. En die daar is de 'Titanic'. Die gestippelde lijnen zijn de drijvende ijsbergen van het seizoen. In die case study heb ik 'n hoop werk zitten. Kijk, daar heb je de koers van de 'Carpathia', en dáár ligt de 'Californian' gestopt in het ijs, en die lijn is de track van de 'Mount Temple' ... ' Ik zag verdrinkende vrouwen en kinderen voor me en wendde mijn blik af van die onheilsplek op de kaart van de Atlantic: 'Wat moet u hier allemaal nog mee, op uw leeftijd?' vroeg ik onzeker. Hij scharrelde moeilijk naar een grote boekenkast en haalde er een opbergmap uit met een groot aantal losse bladen erin. Er vielen foto's op de grond. Van achter zijn bril keek hij me hoopvol met vergrote ogen aan. Ik kende die ogen; ze konden vroeger door iemand heen kijken. 'Ik ben een boek aan het schrijven,' zei hij kuchend. 'Ik wacht nog op één grote ramp, dan heb ik er honderd en da's welletjes, op mijn leeftijd ... ' 'Hoe gaat het heten?' vroeg ik nog. 'Dat laat ik aan jou over ...,' zei hij zacht. 'Ik reken erop dat jij het afmaakt, als ik het niet meer haal...' _________________ Old sailors never died |
|
Terug naar boven |
|
|
Willem Visser Site Admin
Geregistreerd op: 12 Mei 2022 Berichten: 4691 Woonplaats: Amsterdam
|
Geplaatst: 28 Sep 2023 14:21:49 Onderwerp: |
|
|
De personeelschef
Meneer Giessen was als jongste bediende bij Rederij Zeezwaluw gekomen en had zich in de loop van de jaren opgewerkt tot een grijzende personeelschef, die door de wol geverfd was. Hij was een vakman en van de eerste en de laatste witte leugen niet gebarsten. Familieleden van zeevarenden hadden het meest te maken met de afdeling personeelszaken, waar ze voor vragen over aankomst, vaarschema's, maandbrieven en postverzending terecht konden. De chef personeelszaken was voor hen dan ook het factotum van de rederij, waarbij die van het management een ondergeschikte rol spelen. Ook de zeevarenden zelf moesten zich in veel gevallen na de reis bij hem melden, maar de rederij had een veertigtal schepen met wisselende bemanningen in dienst, en die waren wel eens moeilijk uit elkaar te houden. Giessen wist echter hoe belangrijk het was om iemand persoonlijk te kennen, niet tegen iemand na de lange reis te zeggen 'Wie was u ook weer?' maar naam en bijzonderheden te weten. Dat kwam goed over, had hij geleerd, en het hielp bovendien om iemand later te plaatsen op een minder favoriete boot of vaargebied. Giessen was erin geslaagd een eenvoudig, maar waterdicht systeem te bedenken om al die mensen uit elkaar te houden en bij naam te kennen. Op zijn kantoor had hij een uitgebreide kaartenbak met allerlei bijzonderheden aangelegd.
Als iemand zich kwam melden, moest dat via de portier; die had zelf ook een kaartenbakje én absolute instructies altijd de naam te vragen om deze als de bliksem naar Giessen door te bellen, die zich dan kon prepareren. Portier Los kende natuurlijk al een aantal mensen, stak vaak zijn hand door het loket en zei dan: 'Dag stuurman Jansen. Goede reis gehad? Ga maar naar boven. Ik zal 'm waarschuwen dat er u eraan komt.' Of simpel: 'Hoe was de naam ook weer? O ja, De Boer van de ... oh ... Hemelvaart Zeven'. Goed, meneer De Boer, gaat u maar naar boven ... ' Ja, meneer Giessen, met Los. Wtk De Boer van de 'Hemelvaart Zeven' komt eraan. Hij kijkt zuur. Zeker 'n slechte reis gehad!' 'Dank je, Piet,' zei Giessen, aldus in de grondverf gezet, 'we zullen 'm scheren!' Als de melder aan het loket verscheen, was Giessen meestal aan het bellen, maar kwam dan met één hand aan het voorhoofd en de ander breed uitgestoken naar voren en zei: 'Nee, nee, niets zeggen!. .. De Boer! Natuurlijk De Boer! Zo, is de 'Hemelvaart Zeven' binnen? En, meester, goede reis gehad? Heet zeker in die Perzische Golf. Het is goed met Gien, uw vrouw. Ik had ze van de week nog aan de draad, wilde weten waar jullie zaten. Ik zal je afrekening in orde laten maken. Ogenblik, de telefoon gaat weer!' En arme De Boer, die zijn gal over die lange, bloedhete rotreis uitgebreid had willen spuwen, werd als was omdat die man dat toch allemaal maar wist! Hij slikte de ellende maar in, want tenslotte was de reis afgelopen, lag er verlof voor de boeg en gaf de gebeurde gage hem straks vleugels naar huis ...De volgende reis zei hij tegen de hwtk: 'Die Giessen is toch 'n moordkerel. Weet alles, ook van je familie!' Maar hwtk Van der Bos antwoordde aangebrand: 'Allemaal flauwekul, man!
Dat haalt ie uit z'n kaartenbak! De portier vraagt bij melding je naam en geeft die door aan Giessen. Die licht snel je kaart, en de rest is komedie!' 'Nee toch!' antwoordde De Boer zwaar ontsteld, maar tijdens de reis bouwde hij een plaatje op van Giessen dat er niet om loog, want het was een rotreis met hitte, storm, dood bier en weinig verse proviand. Bij binnenkomst zwoer hij die broeier te grazen te nemen. De 'Hemelvaart Tien' kwam eindelijk na drie dagen steken wegens gestaakte loodsdienst in Rotterdam binnenrollen. De Boer zakte haast door de knieën toen hij Los voorbij stoomde en meteen naar boven rende, hoewel hij zag dat de portier ijlings de telefoon greep. Boven gooide hij het loket open, en zag Giessen, die even naar hem keek, achteraan in zijn visglas driftig in zijn bureaulademet-kaartenbak zitten graaien. Hij riep keihard, terwijl hij één hand aan het voorhoofd bracht en de tweede ruim naar binnen stak: 'Nee, nee, niks zeggen ... Giessen ... Personeelsploert Giessen van de Never Carne Back Lijn. Hoe'st met je bijvrouw. Nog zo'n grote scheur? Goeie nacht gehad? Val dood, komediant!' Beng! Het loket vloog omlaag en de ruit aan diggelen. De Boer rende de trap af, maar daar stond de portier uitgebreid voor de draaideur. 'Niet weglopen!' zei hij. 'Giessen stelt het op hoge prijs als je boven nog even komt praten .. ' maar dat lukte niet. 'Ik neem ontslag en laat hem de eindafrekening maar sturen!' zei De Boer. De portier week opzij om hem wegens hopeloos geval door te laten. Boven in zijn visglas zat Giessen verslagen na te broeien. Hij zag dat de mensen op de personeelsafdeling zaten te gniffelen, maar waar hij meer overin zat was dat zijn herkenningssysteem nu kennelijk op de vloot bekend was. Hij zou een andere strategie moeten bedenken om de juiste man op de juiste tijd op het juiste schip te krijgen ... _________________ Old sailors never died |
|
Terug naar boven |
|
|
Willem Visser Site Admin
Geregistreerd op: 12 Mei 2022 Berichten: 4691 Woonplaats: Amsterdam
|
Geplaatst: 11 Okt 2023 18:30:30 Onderwerp: |
|
|
Het radiodagboek
Het strand stond vol hoog water, want het was vloed en het woei hard uit het noordwesten. Golven, die hun ruggen op de banken gebroken hadden, schuimden in onderlinge wedijver de kust af, tot vlak onder de verstuivende duinvoet. Steeds brachten ze wat mee. Soms schoof een stuk hout of een blik juist vóór hun watervlugge vinger uit. Al wat aanspoelde legde zich als een kraag, als een grillige scheidingslijn tussen land en water neer. Dik en harig was de vloedlijn: de uitslag, de neerslag van de zee. Er liep een jongen, hoofd gebogen, speurend en snuffelend als een grage hond die iets van zijn gading hoopt te vinden. Eenmaal had hij een stel menukaarten gevonden van een passagiersschip, compleet met een in het Frans gesteld diner. Ze lagen allemaal bij elkaar, alsof ze geen afscheid konden nemen. En soms was er knotswier, dat zo prettig spattend knapte, als je de balletjes kapot kneep. Of een tiental blauwdoorschijnende kwallen, hardnekkig taai in hun dood, en niet te verteren door de wind, totdat ze langzaam begraven werden door de vorming van een minuscuul duintje, een grafheuveltje. De jongen porde met een gevonden stok in de humusachtige, ruikende laag aanspoelsel, terwijl hij schuin tegen de harde wind aan leunde, zijn ogen tranend, wat hij nauwelijks scheen te bemerken. Wat lag daar onder dat dode, gebroken riet?
Trouwens, hoe kwam dát hier nou weer? Een heel veld was het, een zwart stuk in de lijn van aanspoelsel; opnieuw een verzameling die bij elkaar gebleven was. Toch schemerde er iets wits tussen; het leek op een boek. Nieuwsgierig bukte de jongen zich, liet de stok vallen, graaide met zijn handen en draaide het gevondene om. Radiodagboek las hij. Een écht radiodagboek van een Nederlands schip dat 'Aalsmeer' heette. Was dat schip soms vergaan? Toen die ontstellende, opwindende gedachte zijn hersenen binnenspoelde, veegde zij alles rondom hem met de kracht van een orkaan weg. De jongen vergat het strand op slag en rende naar huis, het dagboek onder zijn jas geklemd.'Váader!' riep hij hijgend. 'Kijk eens wat ik gevonden heb! Een radiodagboek! Van de 'Aalsmeer'! Is dat schip soms vergaan?' 'La's kijken,' zei Vader. 'Ja, warempel. Ik herinner me wel zoiets van een' Aalsmeer'. Weet je wat je doet? Droog het goed bij de kachel en dan sturen we het naar de maatschappij. Die is in Rotterdam gevestigd, geloof ik. Maar dat zoek ik op kantoor wel uit.' De jongen vergat zijn vrienden voor die dag, en droomde 's nachts van een droog dagboek, dat heel belangrijke gegevens bevatte; gegevens die licht wierpen op een nooit pgehelderdescheepsramp. En toen de jongen vroeg wakker werd, sloop hij naar beneden om het dagboek zó neer te leggen, dat er opnieuw een stukje door de warmte van de kachel zou drogen. Voor hij de volgende morgen naar school ging, droeg hij moeder op regelmatig oude kranten tussen de bladzijden te leggen, want die zouden het vocht opnemen. Als vader thuis kwam, moest het droog zijn, dan konden ze het inpakken en opzenden. Hij zou er zélf wel een brief bij schrijven. Maar moeder deed méér. Ze bewerkte de bladen heel voorzichtig met de strijkbout en onder haar voorzichtige handen werd het weer een boek-met-verband-er-in; een echt radiodagboek.
De jongen was enthousiast, en toen vader thuisgekomen was, keken ze samen naar de kolommen vol GMT, kilocycles, roepnamen, Q-codes en kuststations. Ze begrepen er niet veel van, maar hadden er ontzag voor. Nee, vader was op kantoor niets te weten gekomen. Hij had er nog over gedacht de rederij te bellen, maar er was van alles tussen gekomen. Dus moesten ze het nu maar netjes inpakken en opzenden, vooral nu moeder er zo haar best op gedaan had. 'Mijnheer,' schreef de jongen, 'ik heb dit dagboek persoonlijk aan het strand gevonden. Misschien is het van een schip dat. vergaan is. Ik verkeer er over in hoogspanning. Laat u vooral niet na me te schrijven en me te bedanken.' Om dat laatste moesten vader en moeder wel erg lachen, maar zo vonden het toch een keurige brief. Vader zou het pakketje zelf posten. De jongen stond erop zelf de portokosten te betalen. Uit zijn spaarpot, of van zijn zakgeld. Hij lette scherp op dat vader het pak meenam en goed achter op zijn fiets bond. Zijn eerste vraag bij het thuiskomen was: 'Is het gepost?' 'Ja,' zei vader. 'En nou maar afwachten.' Aan het andere einde van de wereld, te Kaapstad, ontving radio-officier Grijs van het motorschip 'Aalsmeer' een brief van kantoor. Het was een brief op poten. Er was een dagboek van vrij recente datum aan het Pettense strand gevonden. Het was naar de rederij gezonden, die het op haar beurt weer had doorgestuurd naar Radio-Holland. En deze maatschappij wilde weten waarom een vrij recent dagboek aan de golven was toevertrouwd. Tenslotte was het een belangrijk document. 'Verzoeke ons omgaand uw commentaar toe te zenden.' Radio-officier Grijs werd kwaad. Hij was een consciëntieus man, die op een gegeven kustreis genoeg gekregen had van rondslingerende oude dagboeken, en de hele bende over de muur had gezet.
Jaren achtereen lagen die dingen te beschimmelen. Natuurlijk wáren het belangrijke documenten, totdat ze meer dan overjarig geworden waren. En dan kwam er zo'n rot jong uit Petten die het geval vond, oppakte, droogde en opzond aan de rederij. Hoe meer Grijs er over nadacht, hoe kwader hij werd. Tenslotte liep hij naar de kapitein, aangezien deze als hoofd van de radiodienst aan boord dagelijks het dagboek moest tekenen, en er dus enigzins debet aan kon worden geacht. 'Kapitein,· zei Grijs verontwaardigd, 'hoor nou toch eens. Léés nou toch eens!' En toen gaf hij hem de brief, en daar hij een goede duim had, vertelde hij met verve het verhaal van het strandvondersjong uit Petten. De kapitein zat een tijdlang roerloos, nodigde Grijs tenslotte uit voor een borrel, daar hij wel inzag dat het een klein moreel klapje betekende, nodigde nog een paar daartoe geëindigde opvarenden uit en hield scheepsraad. Toen de vierde borrel een brandend feit in de maag betekende, werd in onderling overleg een antwoordschrijven opgesteld. 'Mijnheer,' begon de brief. 'Op het moment dat ik de oude dagboeken vrij zette, en de plons hoorde, kreeg ik onmiddellijk spijt en argwaan, maar het was al te laat. Het was een koude, stormachtige kustreis. Ik heb overwogen ze nog na te springen, maar mocht niet van de gezagvoerder. In overleg met de gezagvoerder heb ik besloten in het vervolg oude dagboeken in zuidelijker zeeën aan het ruime sop toe te vertrouwen. Hopend u naar genoegen te hebben ingelicht, ... ' Toen tekende Grijs met een ferm, breed en overtuigd gebaar. De kapitein tekende voor gezien. Het incident was gesloten. Maar de jongen in Petten kreeg twee grote dankbrieven van twee kantoren, en bovendien een grote plaat van een echt passagiersschip in volle zee, en nog een echte kalender ook. U kent die dingen wel. Want tenslotte moet nautisch/technisch Nederland het nog steeds van jonge mensen hebben. _________________ Old sailors never died |
|
Terug naar boven |
|
|
Willem Visser Site Admin
Geregistreerd op: 12 Mei 2022 Berichten: 4691 Woonplaats: Amsterdam
|
Geplaatst: 12 Okt 2023 11:32:16 Onderwerp: |
|
|
Stuurman te land en ter zee
Aan de man op Schiemond, die pas zijn rijbewijs had gehaald en vroeg of hij ermee op zee terecht kon: Mijnheer, In principe is water dun en nat. Het valt gewoonlijk uit de hemel in de vorm van min of meer bevroren hemelwater, en zoekt zich dan een eigen weg naar zee via de beddingen van beken en van de rivier die langs Schiemond stroomt. Dat is de Nieuwe Maas; 'n regenrivier. Rivieren bevatten overwegend zoet water, in tegenstelling met de zee die zout is. Zout water is gewoon zoet water, waarin een hoeveelheid zout is opgelost. Ik moet aannemen dat ook u niet onmiddellijk zindelijk was, en zodoende moet ook u al vroeg zout water hebben geproefd. Misschien heeft u reeds toen het ruime sop gekozen, zij het in de beperkte en vertrouwde omgeving van een teil. Dit feit lijkt niet zo belangrijk, mijnheer. Maar realiseert u zich toch dat menig groot zeevaarder in de teil begonnen is. Dus waarom u niet, met uw rijbewijs? De zee zelf is een enorme hoeveelheid water, die zich ophoudt tussen de continenten. Daarop varen zeeschepen, welke merendeels zo zijn gebouwd dat ze een zware storm kunnen doorstaan. Nu is het echter zo dat een schip niet gestuurd, maar bé-stuurd wordt. Hier dreigde u uw eerst denkfoutje te maken.
Maar na mijn korte verklarende inleiding kunt u daar hopelijk wel inkomen. De stuurman stuurt zelf niet. Dat doet een zogenaamde roerganger of een automaat. Nee, dat is wat anders dan uw vrouw, die aanwijzingen gevend met u meerijdt. Een stuurman ter zee heeft een overwegend controlerende taak, waarvoor hij weliswaar enig bevoegdheidspapiertje bezit, maar dat valt niet te vergelijken met uw rijbewijs. Er zijn maar weinig stuurlui die twintig maal examen deden, en die bleven nog aan de wal, omdat ze de beste waren; om aan de wal te blijven, bedoel ik. De enige overeenkomst tussen sturen te land en ter zee is, dat de zee, evenals vele rijkswegen, de neiging heeft sterk te golven. Een schip heeft echter geen rempedaal. Zeilscheepjes hebben soms een lege emmer aan een touw achter zich aan slepen, om de vaart af te remmen, maar pogingen om dit bij zogenaamde supertankers te doen, zijn nog niet gelukt. De oorzaak hiervan weet ik niet. U? Remmen op zee is een nog onopgelost probleem. Dat is te begrijpen. Immers, wanneer het wegdek maar eventjes nat is, slipt men gauw. Welnu, mijnheer; denk eens even na. De zee is niet eventjes nat; zij is het nat zelve! Over het algemeen neemt men op zee niet te veel snelheid en zet men tijdig de machine op stop wanneer er in de toekomst misschien moeilijkheden zouden kunnen dreigen. U merkt het al: de zeeman is voorzichtig. Op zee blijft men gaarne uit elkaars buurt. Dat vergt een aparte mentaliteit. Immers, op de weg betekent goed sturen zodanig rijden, dat men nog juist niets of niemand raakt. Zeelieden zijn hiervoor nog lang niet rijp. Snijden bijvoorbeeld is op zee onbestaanbaar. De enge geest van de op traditie voortbordurende zeelieden verhindert dit.
Hoe anders is het gesteld met de bestuurder van een auto! Bestuurder en auto zijn kinderen van een stormachtige ontwikkeling, die ieder gezéver uitsluit. Snelheid en risico's behoren bij een auto. Op zee komen, jammer genoeg, weinig botsingen voor die te wijten zijn aan grove schuld. Een schip heeft voorts geen richtingaanwijzers, al heeft men dat wel eens geprobeerd. Men kan dus niet vergeten het pijltje terug te zetten, indien een bocht met succes genomen is. U kent dat hinderlijk verschijnsel wel, bij andere automobilisten waar te nemen. Een schip heeft boord- en toplichten. Na enig oefenen kan men daaruit de koers van een ander vaartuig te weten komen, hoewel die meestal niet belangrijk is. Hiervoor zijn enkele eenvoudige regels uitgevonden. Rood op rood en groen op groen, stil laten liggen, niks aan doen. Dan kán natuurlijk niet voor een stoplicht! Wanneer twee schepen toch in elkaars vaarwater terechtgekomen zijn, kan men met fluitsignalen gunstige effecten verkrijgen. Een scheepsfluit is echter geen autotoeter. Een scheepsfluit is wat groter en vaak in de schoorsteen gemonteerd. Een schoorsteen is de 'uitlaat' van een schip. U ziet, al weer een kenmerkend verschil, meneer! Geen zinnige autofabrikant zal het in zijn hoofd halen de toeter of claxon in de uitlaat te monteren, hoewel sommige weggebruikers bij voorkeur met open knalpijp van hun nadering of verdwijning kennis geven. Knipperbollen en zebrapaden bestaan niet op zee. Wel zijn er vuurtorens en knipogende boeien. Agenten die bonnetjes schrijven zijn afwezig. Wel is er de Raad voor de Scheepvaart, een achtenswaardig college dat eveneens een rijbewijs en een auto bezit, en daarom vanzelfsprekend tot oordelen bevoegd is.
Men mag op zee niet overal parkeren. Parkeren noemt men hier ankeren. (Spreek uit ánkeren en niet ankéren). Groot licht bij mist is niet voorgeschreven. Men blaast gewoon vaak en hevig op de fluit en luistert naar de echo. Een machtig middel dat we als automobilist nog moeten missen is de radar. Een vernuftig apparaat dat, als het niet defect is, de nadering van andere schepen aangeeft . Voorwaar een uitkomst; ook voor de politie, bij snelheidscontroles. Daar wordt het op de weg ook gebruikt, uiteraard met minder sympatieke bedoelingen. Hoewel u na deze korte uitleg van gevoelen zou zijn, dat het beroep van stuurman ter zee zo moeilijk niet is, willen wij u ernstig tégen overoptimisme waarschuwen. Om te beginnen, mijnheer, zoudt u er goed aan doen regelmatig vertrouwd te raken met het medium water. Daarvoor zult u moet verhuizen naar de kust, Hoek van Holland bijvoorbeeld, hetgeen het risico van veel baden met zich mee brengt. Ook in een zogenaamd zwembad kan men tegenwoordig pogingen doen geheel onder water te raken. Dit nu is zeer vormend voor een aanstaand zeeman; de teil-mentaliteit moet men kwijt. U zult tot uw verbazing bemerken dat uw lichaam kan drijven, mits met voldoende lucht gevuld of van voldoende kurken omringd. Wij twijfelen niet aan uw gezindheid zeeman te worden, maar laat u toch vooral leiden door de geest van deze brief, wentel u daarenboven bij nacht en ontij door de branding, en vergeet hierbij achteloos de seizoenen. Tenslotte is varen geen seizoenwerk. Probeer vervolgens door de keuring heen te komen. U hebt een kans. Geestelijk keurt men heden nog niet. Monster aan op een goed, degelijk schip en grijp het stuur; het roer heet dat. De ongelukkigen met wie u samen komt te varen zullen u wel snel voorthelpen op de ingeslagen weg. Het is zeer goed mogelijk dat u achter het stuur wordt weggeslagen. Dan kunt u altijd nog aan de wal terecht. U hebt immers uw rijbewijs! _________________ Old sailors never died |
|
Terug naar boven |
|
|
Willem Visser Site Admin
Geregistreerd op: 12 Mei 2022 Berichten: 4691 Woonplaats: Amsterdam
|
Geplaatst: 17 Okt 2023 16:36:57 Onderwerp: |
|
|
De kikkerproef
Kort voor vertrek las kapitein Gläser van de motortanker 'Idyllus' met verbijstering de brief die voor hem lag nog eens over en citeerde: 'and, captain, wees zo goed accommodatie te verlenen aan 300 (driehonderd) Sumatraanse kikvorsen, die onder uw strikt persoonlijke verantwoordelijkheid in goede conditie dienen te worden afgeleverd aan Sheik Abdullah El Said te Bahrain, en uiteindelijk bestemd voor het uitvoeren van de kikkerproef bij de vrouwen van zijn harem'. Vervolgens nog een hoop gewauwel over goede relaties, oliebelangen en een vriendendienst van de maatschappij tegenover genoemde Sheik. De brief werd vergezeld van een drietal open teilen die, ruim voorzien van groene oerwoudplanten uit de Sumatraanse vloedbossen, comfortabel in zijn hut waren neergezet. Af en toe steeg daaruit een afgrijselijk gekwaak op, scherp resonerend tegen de wanden van de hut, onbekende tonen die door merg en been gingen. Nee, ze waren niet bestemd voor de nassie met kikkerbilletjes, zoals hij aanvankelijk dacht toen die twee kerels de onverwachte lading in de hut deponeerden en als de bliksem verdwenen vóór de loopbrug werd ingehaald. 'De kikkerproef!' meesmuilde hij, besluitend eerst het schip naar buiten te brengen om zich vervolgens samen met de stuurman over deze vreemdsoortige lading te buigen. Het schip schudde altijd behoorlijk tijdens het snelheid krijgen en terugkerende in zijn hut zag Gläser dat de kikkers dit niet hadden gewaardeerd.
Alsof er een leger galopperende ooievaars op hen af was gekomen, waren ze uit de teilen gesprongen en hadden tot in alle hoeken en gaten van de hut een goed heenkomen gezocht. 'Je weet niks van mij,' zei de stuurman, een paar rustig voortparende kikvorsen bij de natte kladden grijpend en in de teilen Leruggooiend, 'maar die teilen zijn te klein. D'r is maar één plek waar je die krengen kunt vervoeren ...' 'En dat is?' vroeg de kaptitein, onder zijn bureau een vet exemplaar uit zijn rechterpantoffel halend, daarbij zijn hoofd stotend en hem/haar vloekend bijna een poot uittrekkend toen het glibberige kreng jompend de lange benen nam. 'Er is maar één bad aan boord!' zei de stuurman, die een paar grote ogen onder de kamelenleren poef van de kapitein ontdekte en een valse greep in die richting deed, 'en dat is de badkuip van de kapitein hiernaast ... ' 'En ik dan?' zei de Ouwe ontsteld. 'Waar moet ik dan baden?' 'Je gaat er gewoon bij zitten, dat valt niet op,' zei de stuurman. 'Of je komt maar bij mij onder de douche! Als je je badpak maar aantrekt of een handoek omslaat, want mijn hut is geen nudistenkamp!'. Gläser kwam moeilijk omhoog, greep een oor van een teil en gebaarde de stuurman het andere te grijpen. 'Stop!' zei deze. 'Eerst de stop in het bad en water erin. We hebben toevallig rivierwater van Sumatra ingenomen, dus zullen ze zich wel thuisvoelen.' Toen er een laag water in het bad stond, kiepten ze de eerste teil erin leeg, maar daarbij trapte de stuurman een nietsvermoedende kwaker dood. 'Tweehonderdnegen en negentig! 'zei hij, terwijl hij de trekkepotende vlek-met-ogen die op het dek lag bekeek.
'Had je maar zekerheid!' zei de Ouwe die een la opentrok en een kikker tussen zijn pasgewassen pendekkies ontdekte. 'We moeten ze tellen!' Maar dat lukte niet. De rondspringende kwakers probeerden in de badkuip op alle manieren tegen het witte emaille omhoog te klimmen, gaven elkaar soms 'n kontje en lagen geen moment stil. De mannen gaven het op. Ze kiepten de inhoud van de twee andere teilen in de badkuip, die de poëtische aanblik kreeg van een herbarium vol wriemelende, springende, duwende en parende kwakers, wat de stuurman ontlokte: 'Kom dat zien! Sexclub Gläser... !' Samen op de knieën de zithut doorkrautend, ontdekten ze nog twaalf maffe ex.ex. die ze alsnog in de badkuip deponeerden, waarna Gläser kreunend de deur van de badkamer dichtsmeet. 'De schoften!' zei Gläser, daarmee niet de kikkers bedoelend, maar de walstaf die 'm dit gelapt had. 'Wat geef je die beesten te vreten?' 'Insekten,' zei de stuurman. 'Ik zal de Chinese crew kakkerlakken laten vangen, en iedereen vragen vallen neer te zetten. Dan houwen we ze wel in leven.' Kakkerlakkenvallen. Een glas met boter aan de rand gesmeerd en wat koffie onderin. Veni, vidi, vili; ik kwam, ik zag en ik viel erin. De beproefde methode, waar geen spuitbus tegenop kon. 's Morgens werden de glazen geleegd en de kikkers gevoerd, de kakkerlakken die niet werden opgevreten ontsnapten richting zithut kapitein. Inmiddels vulde de badkuip zich met een soort wit schuim vol zwarte dingetjes erin, dat naarmate de reis vorderde begon te trillen, dikke koppen met grote oogjes en staarten kreeg, en dus kikkerdril bleek te zijn. 'Dat spul is reuze vruchtbaar!' zei de kaptitein. 'Die Sheik is zo gek nog niet. Die proeven móeten resultaat hebben!' Met toenemende ontroering aanschouwde hij dag in dag uit dat medisch-biologisch wonder in zijn eigen badkuip, waarbij hij zich terugwaande in zijn kinderjaren, toen de sloten nog vol dikkoppen zaten.
Bij aankomst Bahrein had hij hoogstpersoonlijk die Sumatraanse soep uit de badkuip weer in de teilen geschept en vervolgens een telegram gestuurd naar de Sheik - 'Will personally bring numerous lustful and pregnant frogs to you palace' -, die zó blij was dat hij Gläser een blik in zijn overvolle harem gunde, maar hem niet uitnodigde proef te stomen. Terug aan boord vroeg de stuurman hem waarom hij zo sacherijnig keek. 'Ik voel me ontmand, een eneuch!' zei de kapitein. 'Daar doen we wat aan!' zei de stuurman. 'Wat is dat?' vroeg de kapitein 'n paar weken later in Belawan, Sumatra, toen hem een soort saté werd opgediend. 'Kikkerbilletjes', zei de stuurman. Gläser ging bijna over de tong. Maar teruggekeerd in zijn hut vond hij een herbaterraaquarium op zijn bureau. 'Kwakarium Gleseriensis', stond erbij geschreven, want de stuurman had kort in Leyden gestudeerd, tot hij daar wegens te veel intellect weggestuurd werd. Het barstte van de groene vrijgezellen, die zichtbaar aan elkaar begonnen te wennen. Dat beloofde wat. 'Zo,' zei de stuurman tegen de tweede, 'daar hebben we van de reis geen last meer van!' En hij bedoelde de kapitein. _________________ Old sailors never died |
|
Terug naar boven |
|
|
Willem Visser Site Admin
Geregistreerd op: 12 Mei 2022 Berichten: 4691 Woonplaats: Amsterdam
|
Geplaatst: 11 Jun 2024 11:50:20 Onderwerp: |
|
|
Typisch geval van kimduiking
'Tijdens de tweede reis van Willem Barents naar het noorden en de overwintering op Nova Zembla is kimduiking voor het eerst vastgesteld door die opstapper Gerrit de Veer,' zei de kapitein, die een door hem op de kop getikt boek van Mellema als maritieme prikkellectuur had meegenomen de reis op. 'Maar ze geloofden hem niet! Hier staat het. Hij zag de zon volgens zijn dagboek na de lange poolnacht op 24, 27, en 31 januari 1596 al boven de horizon gluren, terwijl dat wetenschappelijk gezien pas op 7 en 8 februari mogelijk was ... Een paar honderd jaar later waren de geleerden pas uitgestoeid en kreeg hij gelijk.' 'Wat is kimduiking ook weer precies?' vroeg de marconist. 'Da's het hoogteverschil tussen de lokale horizon en de ware kim.' 'Schei maar uit!' zei de stuurman. 'Voer voor intellectuelen. Dat begrijpt die vonketrekker toch niet!' Maar de kapitein rook een klant en ging door: 'Hier op de brug zie je de horizon, en da's de scheidingslijn tussen lucht en hemel, maar door de refractie of straalbuiging volgen de lichtstralen een gekromde baan langs het aardoppervlak. Het oog kijkt als het ware om 'n hoekje, mét de kromming van de aarde mee ... Je ziet op zee dus dingen onder de horizon, die je feitelijk niet zou kunnen zien .. .' "n Soort fata morgana,' zei de marconist.
De stuurman begon smalend te lachen. 'Zie je wel, kapitein?' zei hij. 'De Sparks snapt er niks van!' "n Fata morgana,' legde de kapitein geduldig uit, 'is een luchtspiegeling in de woestijn, tengevolge van trillende luchtlagen, die de lichtstralen weerkaatsen. En dan zie je allerlei waanbeelden die niet bestaan ... 'n Woestijn is geen zee ... ' 'Maar je hebt toch ook schépen der woestijn ... ,' zei de marconist uitdagend, met 'n knipoogje naar Het Gezag. 'Die vent is knetter, kapitein!' constateerde de stuurman. 'Dingen onder de kim bestaan echt,' zei de Ouwe geduldig. 'Je hebt zelfs bij grotere temperatuurverschillen tussen de aarde en het zeewater de zogenaamde kimverhéffing. Feitelijk onzichtbare eilanden of schepen zweven boven de horizon. Maar luchtspiegelingen in 'n woestijn zijn bedrog ... ' 'Weet je 't zeker, kapitein?' vroeg de marconist. 'Ik bedoel, die Gerrit de Veer werd eerst ook voor gek versleten... In beide gevallen praten we over sterke temperatuurverschillen. Luchttrillingen, weerkaatsingen ... ' Kapitein noch stuurman hadden daar voor het moment antwoord op. Het bleef stil, vreemd stil in de kaartenkamer. 'Lichtstralen, radiostralen,' zei de marconist peinzend. 'Da's ook eigenlijk hetzelfde. Kwestie van 'n andere frekwentie, maar ze hebben bijvoorbeeld dezelfde voortplantingssnelheid.' 'Dat hebben alle marconisten,' kwam de stuurman die zich snel had hersteld. 'Wát hebben die?' vroeg de kapitein. 'Dezelfde voortplantingssnelheid,' zei de stuurman. De Ouwe keek leek even geïrriteerd. 'Ik hoor ook wel 's gekke dingen op de radio,' vervolgde de marconist.
'Kan ik me voorstellen,' snoof de stuurman. 'Al dat getuter, daar word je crazy van. Je zou de eerste niet zijn die SOS hoorde van een schip midden in de Rotterdamse Waalhaven ... of een nietbestaand telegram ontving ... ' 'Soms hoor je een morsesein,' zei de marconist, 'met een echo'tje er achteraan. Dat signaal is nog een of twee keer om de aarde gegaan ... ' 'Dat heeft niets met straalbreking te maken!' zei de stuurman. 'Zeker wel!' zei de marconist. 'Die seinen kaatsen voortdurend heen en weer tussen de aarde en de zogenaamde Heavisidelagen in de stratosfeer. Straalbreking in optimale vorm! Je kijkt ... eh ... hoort verder dan feitelijk kan"!' 'Als je 't zo bekijkt ...,' zei de kapitein op weifelde toon. 'Daar moet ik 's overna denken ...!' 'Over nadenken? Typisch geval van nautische kimduiking, kapitein!' zei de stuurman, de kaartenkamer uitlopend. 'Bah! Laat zich bestaafjelen door zo'n pseudo-zeeman-intellectueel!' De kapitein en marconist begonnen te lachen. 'Die mist wat. Die heeft z'n radio-certificaat niet!' zei de Ouwe. 'Wij wel Sparks !' _________________ Old sailors never died |
|
Terug naar boven |
|
|
Willem Visser Site Admin
Geregistreerd op: 12 Mei 2022 Berichten: 4691 Woonplaats: Amsterdam
|
Geplaatst: 15 Jun 2024 22:51:21 Onderwerp: |
|
|
Het koopvaardijfiguur.
Het Nederlandse motorschip 'Unicum' lag onder het geratel van winches on het piepen van zwaaiende kranen in de oude haven van Genua te lossen, met als decor de halfronde, groene heuvels van de provincie Liguria die als een cirkel om de broeierige, morsige haven lag en haar beschermde tegen invallen van noordelijke koude uit het niet te ver verwijderd Alpen- en Appenijnengebied. In de messroom zat een deel van de bemanning, voor zover niet werkzaam aan dek, in de ruimen, in de machinekamer, of de wal op, onder een kop sterke koffie bijeen. Een amechtige ventilator maaide de lucht rond en een windhapper in een van de poorten sperde als in ademnood de bek wijd open, op zoek naar een vluchtje natuurlijke trek. Af en toe waaiden flarden gezang uit de ruimen de messroom binnen als een Italiaanse bootwerker de geest weer 's kreeg, wat Joop de kok ontlokte: 'D'r lopen er hier zat rond met een koopvaardijfiguur. Zeker ook gevaren, die arme sodemieters!' 'Wat is een koopvaardijfiguur?' wilde Pietje de steward wel weten. 'Zeur niet!' zei de kok, hoorbaar slurpend en. zich over de buik wrijvend. 'Krijg je allemaal als je lang vaart!' 'Nee, nee, beslist niet waar!' zei de tweede stuurman Cor Westland. 'Het is eerder een kwestie van aanleg en karakter, edele heer!'
'Ik begrijp het niet!' kwam Pietje weer. 'Nou, Pietje,' zei Westland, terwijl hij opstond, 'kijk dan. Da's 'n figuur van iemand met ingevallen borst en een uitstekende buik, zoiets als een kangeroe met zeebenen ... !' Pietje keek Westland onschuldig aan en begon te glunderen of hij een ernorme ontdekking deed. 'O, zoals de kaptéin!' zei hij toen. 'Juist, Pietje, volkomen juist!' bevestigde Westland, proestend van de lach. Hij boog voorover, veerde terug in een houding die een rekruten drillende sergeant de stuipen op het lijf zou jagen en bracht de handen op ooghoogte of hij een kijker vasthield. 'Je krijgt het vooral ook door veel wijdbeens te staan deinen op het zeetje, terwijl je een kijker vasthoudt. Probeer het maar eens, Pietje!' Pietje nam de koopvaardijhouding aan, maar overtuigde niet erg omdat hij nogal iel van opbouw was. 'Maar wat heeft dat nou met die zingende Italianen te maken?' vroeg hij toen. 'Ik begrijp het ook niet helemaal meer!' zei de kok. 'Stond de Ouwe te zingen in het ruim, en een Italiaan met een koopvaardijfiguur op de brug?' 'Slap,' zei tweede wtk Vlaring sikkeneurig. 'Zeer slap gezwam!' 'Kan ik ook zo'n ... figuur krijgen?' vroeg Pietje. 'Nog niet!' zei Westland. 'Je vaart pas 'n blauwe maandag.' 'Wa's dát nou weer?' vroeg Pietje. 'Witte Dinsdag, Groene Woensdag, Rode Donderdag, Goeie Vrijdag, Blauwe Maandag,' kwam de kok. 'Ik kan het allemaal niet meer uit elkaar houden.' 'Jij ziet soms de hele week blauw!' zei Vlaring ruw. 'Blauwe maandag ... ' peinsde Westland. 'Er is een uitdrukking op de koopvaardij: Die vaart pas een blauwe maandag ... Nouja, eerste stuurman Van Dorp is al aan z'n woensdag bezig en de Ouwe zweeft tegen het weekend!'
'Schei toch uit met die onzin!' zei de broodmagere Vlaring, maar Pietje wilde het naadje van de kous weten en daarom zei Westland: 'We komen allemaal als magere, schriele mannetjes aan boord, Pietje. Maar na verloop van tijd worden we vanzelf dikker, ondanks de kok, en dan laten we ons minder snel op de kast jagen ... Begrijp je?' Pietje knikte bevestigend en Westland vervolgde: 'Weet je wanneer je een KVF krijgt, Pietje? Diep rusten en zwaar schaften, maar vooral moet je een fijne, joviale gozer willen zijn... Ik heb zelf niet veel verlangens meer in dit leven. Tenslotte ben ik al tweede stuurman, niet waar? Maar ik hoop uitverkoren te zijn voor een KVF. Daar doen ik tenminste mijn best voor. .. Maar als ik weer eens rot doe tegen eerste stuurman Van Dorp, ben ik weer een jaar achterop, en daar heb ik dan later gruwelijk spijt van ... ' Westland zei het laatste met omfloerste stem, maar op dat moment maakte het massale geluid van stuurman Van Dorp die hem aan dek nodig had, een einde aan het slepende gesprek, en ook de kok verliet de messroom. Vlaring en Pietje bleven alleen achter. 'Siget, meester?' Vlaring keek de steward verbaasd aan, niet wetend wat hem overkwam. ' 's Tublieft, meester!' 'Heb je nog 'n vuurtje ook, Pietje?' De bediende toverde ergens een vlammetje vandaan en hield dat de sigaret voor. Daarna liep hij argeloos naar de deur. 'Wil jij ook zo graag een ... KVF?' meesmuilde Vlaring. De jongen knikte heftig met z'n zwarte hoofd. Vlaring keek hem meewarig aan, schudde het hoofd of hij iets niet begrijpen kon en zei: 'Dan moet je beginnen met de messroom netjes aan te vegen, de kruimeltjes van het zeiltje te poetsen voordat je de borden erop zet, en ... !' 'Belazer je ouwe moer!' zei Pietje, de deur van de messroom met een smak dichtgooiend. Vlaring keek verslagen in zijn zwarte handen, stond pijnlijk op en wilde de messroom verlaten. Toen hij halverwege de deuropening stond, vloog de sigaret als een fakkel in brand. De jongen had kennelijk kans gezien het rokertje vol te stoppen met luciferkoppen. _________________ Old sailors never died |
|
Terug naar boven |
|
|
Willem Visser Site Admin
Geregistreerd op: 12 Mei 2022 Berichten: 4691 Woonplaats: Amsterdam
|
Geplaatst: 20 Jun 2024 22:32:29 Onderwerp: |
|
|
Dek passagiers
H W A L stond er geschreven in de schoorsteen van het Nederlandse vrachtschip 'Goudkust', en dat betekende officieel Holland West-Afrika Lijn, maar in zeemanstaal Hij wil Alles Laden, Het Wordt Altijd Later, of Hier Weigert Alle Logica. In feite betekende dat hetzelfde, want wat lading en lengte betrof kwam een reisje naar West-Afika neer op de luimen van het weer, de autoriteiten aan de wal en de crooboys, die in Freetown aan boord kwamen en de hele kustreis als bootwerkers meevoeren om te lossen en te laden. Ze vormden een verlengstuk van de Nederlandse bemanning en gedroegen zich dan ook als zodanig tegenover een paar negerfamillies, die onder een regentent op luik twee van Monrovia Liberia meevoeren naar een plaats genaamd Grand Bassam aan de Ivoorkust. Van de brug af gezien vroeg tweede stuurman Arie Westra zich af hoe die negermannen het in donker klaarspeelden zich nooit in hun vele vrouwen te vergissen, en of die onderling ooit ruzie kregen, maar eerste stuurman Van Gorp meende: 'Wie het eerst komt, het eerst maalt. Gewoon tegen mekaar uitspelen. Ik zou het wel weten, ik kwam m'n kooi niet meer uit!' 'D'r is een gluurder aan boord!' zei derde stuurman Henk de Jong. 'Ik noem geen namen, maar de derde wtk is een kijker komen lenen en wat moet ie daarmee doen; naar de schroef kijken zeker!'
'Honny soit qui mal y pense!' zei Van Gorp. 'Wablief?' kwam Westra. 'Honey wat heb jij 'n pens ... ?' 'Never mind!' zei Van Gorp. 'Dat was voor intellectuelen. Die dekmannen begrijpen me wel!' 'Dekmannen!' speelde Westra daar lachend op in. 'Bij de Marine hebben ze dekofficieren, van Hare Majesteit!' 'Daar zeg je me wat!' kwam Van Gorp. 'Wij staan hier boven over die zaken te koeterwalen, maar die crooboys staan ook op scherp, en het zou niet de eerste keer zijn dat de pleuris aan dek uitbrak ... Kapitein De Hoog heeft me strikte orders gegeven de crooboys uit de passagiers te houden.' Dat lukte enige dagen, maar op de avond dat de 'Goudkust' op de rede van Sasandra voor anker gegaan was om de volgende morgen met zogenaamde surfboten die uit de kust kwamen pagaaien te lossen, slopen een paar crooboys als schimmen naar het voorschip, zakten in de schaduw van de bak neer en wachtten tot het licht op luik twee uit ging. Toen klonk er een kort gepiep dat van een rat of een overvliegende uil had kunnen zijn. Onmiddellijk spoot een straal water uit de dekwasleiding waaiervormig onder de hangende tent. Sekondenlang bleef het nog stil; toen begonnen vrouwen sopraanhoog te gillen, kinderen te huilen en mannen verward rond te draven. Tevergeefs flitsten lucifers aan. Er werd geraasd en gescholden, rondgerend en gegild in de voorkuil, maar het duurde nog minuten vóór de dekverlichting aanfloepte. Toen vertoonde het voorschip een apocalyptische aanblik. Negers met witte lakens om hun koolzwarte lendenen geknoopt, dansende crooboys, daar tussendoor fladderende kippen, krijsende chimpansees, schreeuwende papagaaien, halfnaakte Hollandse matrozen en gedrapeerde negerinnen; het leek op een vergadering van de Verenigde Naties in volledige verwarring.
'Zet onmiddellijk de dekwaspomp af, meester!' brulde de wakkergeschrokken kapitein De Hoog, schamel gekleed in pekdekkus dormandus, naar de machinekamer. 'Stuurman Van Gorp, als de donder naar beneden en schep orde!· Even later schrompelde de straal water ineen. De Hoogs adem kwam er van woede hortend en stotend uit, alsof hij in staat was iemand te grijpen en met z'n kop tegen het dek te slaan, maar er wás niets om te grijpen en dat maakte hem nog kwader. Van beneden klonk af en toe hoog en scherp gegiechel alsof 87 daar iemand zwaar gekieteld werd. De rechtschapen Ouwe moest zich op dit moment de grootste hoerenbaas bezuiden Casablanca voelen, want er viel in het af gedempte licht van de deklampen niet uit te maken wie bij wie hoorde en daar beneden bewoog alles ritmisch op en neer. 'Is hier nog wat af te drogen?' hoorde hij de falsetstem van de kok beneden roepen. 'De schoft !' knarsetandde de Ouwe. 'De vuile schoft .' 'Stuurman, stuurman!' riep hij door zijn scheepsroeper, terwijl er onder de bak opnieuw gegild werd. 'Maak er een einde aan!' In het matte schijnsel van de deklampen leek het een Bruegheliaanse boerenkermis. Slachtoffers, belangstellenden en profiteurs krioelden door ekaar heen, even nachtelijk als verschillend gekleed. De negermannen oreerden tot hun armen er haast afvielen, de crooboys kropen brutaal onder de tent rond, de vrouwen raasden of gierden hun schrille lach door de dronken aandoende nacht, en daar tussendoor klonk, als rollende donder, het zware gelach van de Hollanders. De Hoog had zich bliksemsnel aangekleed en rende omlaag. 'Oorzaak?' vroeg hij kort. 'Water, kapitein!' zei Van Gorp.
'Wélk water, en geen geintjes!' bitste de Hoog. 'Dekwaswaterleiding stond open, kapitein!' 'En hoe komt dat dan wel?' 'Geen idee, kaptein! ' zei Van Gorp naar waarheid. 'Ik denk dat de crooboys op scherp stonden!' 'Jaag ze naar achteren!' zei De Hoog. 'Ik ben geen verdomde souteneur!' 'Wat zijn crooboys, kapitein, en welke niet?' vroeg Van Gorp. 'Sabotéér de boel niet!' riep De Hoog. 'Wie zal de bedorven inboedel betalen?' 'Ze hebben niet veel, kapitein,' zei Van Gorp. 'Straks gaat de compenie nog op wegens massaal zedenmisdrijf!' kwam De Hoog. 'De mannen staan wél scherp, maar zo snel gaat het nou ook weer niet!' antwoordde Van Gorp. 'Hoe lang vaar jij al?!' kwam de kapitein bitter. 'Ik heb nog niet gezien dat er iets echts gebeurde,' zei de kok. De kapitein krabde zich onder de kin, voelend dat hij eenzaam aan gene zijde van de scheidslijn stond die van zeelieden gezagvoerders of gewone mensen maakt. Op dat moment leek hij een zendeling die een groot aantal ongelovigen tot zijn standpunt wilde overhalen en begreep dat hem dit niet zou lukken. Hij wendde zich daarom tot de enige zijde waarvan hij steun zou kunnen verwachten, de scheldende, tierende negermannen die bezig waren hun harem te verzamelen. Hij gebaarde naar luik één, en begon persoonlijk wat huisraad die richting uit te zeulen, hetgeen algemeen werd gevolgd. Langzaam kwam er tekening in en werd duidelijker wie bij wie hoorde. Sommige vrouwelijke gezinsleden kwamen kennelijk wel erg laat opdagen, maar de Ouwe scheen de zaak enigszins onder controle te krijgen, hij was mentaal al bezig met het vereffenen van de nodige schadeclaims.
Toen begon het onverwacht te regenen, en dat was weer iets waarmee Het Gezag geen rekening had gehouden. Als het in West-Afrika eenmaal regent, regent het hard en hevig. Er barstte een deluviale vloedgolf los die De Hoog dwong het heiligen der heiligen, de enige gepolitoerde eikehouten Salon aan boord open te stellen om de drijfnatte passagiers onderdak te verschaffen. De wtk' s, die daar nooit mochten komen, hoopten dat ze er een grotere zwijnestal van zouden maken dan een regiment machinisten in roetzwarte ketel pakken ooit zou kunnen doen. De regenbui had één voordeel: de claims wegens waterschade zouden er aanzienlijk door worden beperkt. _________________ Old sailors never died |
|
Terug naar boven |
|
|
|
Geplaatst: 20 Jun 2024 22:32:29 Onderwerp: |
|
|
|
|
Terug naar boven |
|
|
|
|
Je mag geen nieuwe onderwerpen plaatsen in dit subforum Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum Je mag je berichten niet bewerken in dit subforum Je mag je berichten niet verwijderen in dit subforum Je mag niet stemmen in polls in dit subforum
|
|