|
KROONVAARDERSKNSM scheepvaart
|
Vorige onderwerp :: Volgende onderwerp |
Auteur |
Bericht |
Willem Visser Site Admin
Geregistreerd op: 12 Mei 2022 Berichten: 4599 Woonplaats: Amsterdam
|
Geplaatst: 10 Sep 2024 15:40:52 Onderwerp: |
|
|
Wachtdienst moesten we s'nachts en week-ends ook doen maar nu als schildwacht en was ook weer drie van de vier. Er waren 21 schildwachtposten en voor iedere post waren er drie schildwachten, A begon van 1600-1800, dan B van 1800-2000 en dan C van 2000-2200. Dan A weer en zo door tot de laatste wacht B van 0600-0800. C was de beste wacht want dan stond je net twee keer. Overdag waren het mariniers die dit deden maar niet de week-ends. Op een nacht, mooi weer maar geen maanlicht, stond ik schildwacht bij het zenderpark. Aan de duinenkant van het vliegveld van noord naar zuid liep een verkeersweg van Katwijk naar Wassenaar, open voor alle verkeer. Barakken aan weerszijde, de kantiene, ziekenboeg, mandiegebouw, kantoren, magazijnen, de cellen en ook kwartieren voor lichtere gestraften met het kantoor van de onderoffisier van politie. Aan de Katwijk kant was de hoofdpoort met schildwachten, het wachtgebouw met het kantoor van de offisier van de wacht alsook de onderoffisier van de wacht met de rezerve wachten en geen slagbomen over de weg en aan de Wassenaarse kant stonden twee schildwachten en ook geen slagbomen. Er was een zijweg richting oost wel met slagbomen, wachtgebouwtje en deze post werd alleen door mariniers bemand, dag en nacht. Deze weg was voor onbevoegden verboden en leide naar het vliegveld zelf. Halverwege was de eetzaal met de kombuis, het parade plein en barakken waarvan één de onze was. Al voorbij de schildwachten aan de Wassenaarse kant was een zand weggetje vanaf de verkeersweg naar de ongeveer vier meter hoge hekken van het zenderpark en waar ook een breekhek was voor de brandweer. Ik stond dus als schildwacht B, 0000-0200 bij het zenderpark op een mooie donkere nacht, er werd niet gevlogen en het was lekker rustig. Ik was bewapend met een nieuw F.A.L. geweer, de vervanger van de Garand M1, bajonet op de loop en aan het koppel een patroontas met houder die gevuld was met scherpe patronen voor het geweer. Op een paaltje was een kastje met een slinger telefoon voor een directe verbinding met het wachtgebouw aan de hoofdpoort. Ik stond met het geweer aan de voet de omgeving in de gaten te houden toen ik een auto van de verkeersweg af hoorde draaien het zandweggetje op. Ik kon hem nog niet goed zien want hij reed met gedoofde lichten en zo te horen heel langzaam. Al gouw zag ik de auto naderen, mijn ogen waren al zo'n drie kwartier aan het donker gewend, en de auto stopte niet ver van het hek af. Het portier ging voorzichtig open en er klom een vent uit, gekleed in een burgerkloffie met regenjas. Die vent liep heel voorzichtig naar het hek toe en maakte aanstalten om er op te klimmen. Op dat moment had ik mijn patroontas geopend, magazijn in het geweer en de grendel overgehaald om een patroon in de kamer te pompen.
Die vent was al bijna twee meter omhoog maar hoorde het scherpe klikken van mijn geweer, en zag mij toen ook zeker en sprong naar beneden en naar zijn auto. Gestart, omgedraaid en hij scheurde weg en draaide de verkeersweg op richting Wassenaar. Ik het wachtgebouw aan de hoofdpoort gebeld en kreeg een korporaal aan de lijn die dienst deed als onderoffisier van de wacht. Het verhaal verteld en hij zei; "Wij komen naar je toe, rustig blijven, ogen open en aksie voeren indien nodig". Tien minuten later kwam er een busje met de offisier van de wacht, de onderoffisier van politie en twee reserve schildwachten. Er reed ook een auto met hoge snelheid over de verkeersweg richting Wassenaar. De offisier van de wacht vroeg mij wat er gebeurd was en na mijn verhaal zei hij; "Die auto die je zo snel zag rijden is van ons en probeerd de hekkenklimmer te achterhalen maar daar zal wel niets van komen. Jammer dat je de nummerplaten niet zag. Je hebt het goed gedaan en je wordt nu afgelost en gaat met mij mee". Tegen die tijd was mijn twee uur wacht staan al bijna vol, maar goed, mee naar het wachtgebouw en nog wat vragen beantwoord. Toen snurken in het slaapzaaltje van het wachtgebouw en mijn volgende en laatste wacht was van zes tot acht uur. Daarna laat onbijt en naar het kabelgat voor de dagelijkse werkzaamheden. Als de hekkenklimmer over het hek geklommen was en ik had hem doodgeschoten zou ik een dag prestatie verlof gekregen hebben, maar de hufter ging er vandoor, jammer! Bij de opleiding leerde men ons, als je schildwacht staat en er klimt iemand over het hek of je ziet een verdacht persoon binnen het terein, roep je eerst drie maal; "Halt, wie daar?", dan indien nodig geef je een waarschuwingsschot in de lucht en indien nodig schiet je hem vervolgens in de benen. Dat is het voorschrift maar in de praktijk doe je het anders. Zo'n persoon heeft meestal niets goeds in de zin en stelt jouw leven in gevaar. Je schiet zo iemand, liefst binnen het terein van kamp of basis, onmiddelijk mors dood, dan schiet je hem een keer in de benen en ook nog een keer in de lucht want je moet tenminste drie lege hulzen tonen bij het onderzoek en als je het lollig vind kan je dan ook nog drie keer "Halt, wie daar" roepen. Als je zo'n iemand niet doodschiet ga je eindeloze verhoren tegemoet want de overtreder zal een ander verhaal opdissen dan jij. Dood schieten dus met het eerste schot en als het kreng nog leeft, schiet je hem nogmaals. Dat is de beste manier van handelen, hij kan niet meer staafjelen, jij wel. Geen slappe idioot zijn, gewoon doen en dan krijg je ook nog een dag prestatie verlof. Als je de overtreder alleen verwond en hij gebruikt een goede advocaat, heb je problemen en kan je zelfs de bak indraaien. Dat werd je zo goed ingeprent, ik zou het zeker gedaan hebben, zonder aanziens des persoons. Dat klinkt wel stoer, maar dat was de Marine mentaliteit waardoor we allemaal sterk beinvloed werden.
Er was een Kaptein van de Mariniers op Valkenburg die vaak officier van de wacht was, een echte fanatieke etter, en die had de gewoonte om s'nachts alleen op inspectie rondes te gaan en dan een schildwacht van achter te besluipen en dan het geweer uit de handen van die schildwacht te rukken. Wie dit overkwam kreeg het geweer niet terug, werd onmiddelijk afgelost en zeer streng gestraft. Volgens horen zeggen hoorde een zekere schildwacht wat achter zich ritselen of schuifelen, sloeg zonder om eerst achterom te kijken met volle kracht met zijn geweerkolf naar achteren en sloeg daarmee de betreffende Kaptein der Mariniers morsdood, de schildwacht kreeg zijn dag prestatie verlof. Of het waar gebeurd is weet ik niet, maar ik heb die etter na de tijd dat verhaal zou gebeurd zijn nooit meer gezien en hij liet zich graag zien met baksgewijs en dergelijke inspecties. Half juli kreeg ik nog drie weken zomer verlof, wat inging na baksgewijs, dat is het dagelijkse aantreden voor inspectie en vlaggen parade s'morgens om acht uur als je niet op wacht staat en ging op weg naar huis, reis onderbreken in Amsterdam, even bij de KNSM langs en vertelde de heer Burger dat ik 17 augustus zou afzwaaien en dat ik dan graag zo gouw als mogelijk wilde varen. Weer even keuren bij dokter Ouwehand en die vond het wel goed zo, als marine man sta je onder veelvuldige strenge mediese keuringen en ben je in goede conditie en kon zo weer naar boven. Ik vroeg nogmaals of ik snel een boot kon krijgen na de 17de augustus, dat was goed en ik kreeg nog een compliment ook omdat ik er zo netjes uitzag in mijn Marine uniform. Na het zomerverlof weer terug naar Valkenburg voor de laatste 14 dagen. Nog wat rond klungelen en wachtdienst doen.
Wordt vervolgd.
Wapenschild Marine Vliegkamp Valkenburg, helaas ook al weer een museum stuk. foto eigendom Oud Valkenburg.
Word vervolgd _________________ Old sailors never died |
|
Terug naar boven |
|
|
|
Geplaatst: 10 Sep 2024 15:40:52 Onderwerp: |
|
|
|
|
Terug naar boven |
|
|
Willem Visser Site Admin
Geregistreerd op: 12 Mei 2022 Berichten: 4599 Woonplaats: Amsterdam
|
Geplaatst: 13 Sep 2024 15:34:56 Onderwerp: |
|
|
In de laatste week deed ik wachtdienst in het hoofdgebouw wat bestond uit passasiers kaarten sorteren en in een bak plaatsen, wat korvee werk en ook vlaggenparade wat bestond uit het laten zakken van de vlag voor zonsondergang door twee man. Eén het vlaggentouw trekken en de ander het touw begelijden zodat de vlag niet naar beneden pleurde. Offisier van de wacht aanwezig die de orders gaf, dit was deze keer een Luitenant ter Zee tweede klas O/C vlieger, en ook een hoornblazer van de Mariniers die zich een ongeluk op zijn toeter stond te blazen. Na het zakken van de vlag moest dit op een voorgeschreven manier opgevouwen worden en de vlag mocht de grond niet raken. Ik hield het touw vast om het te begelijden, een beetje stijf mischien en mijn maat de touwtrekker gaf er een ruk aan. Het touw schoot mij uit de hand, de vlag storte naar beneden en raakte de grond. Wat werden wij uitgekafferd door die offisier van de wacht. Hij zou ons rapporteren en voor zo'n geintje kon je op drie weken arrest rekenen. Na de vlaggenperade moesten wij ons bij hem aanmelden en rapporteerden wij ons ieder als hulpvliegtuigmaker tweede klas zeemiliciën zo en zo. "Zeemiliciëns, en wat voor dienst doen jullie?", vroeg hij. Brandweer Meneer, maar wij zwaaien de 17de af en zijn nu tijdelijk in het kabelgat tewerk gesteld". Wij hadden al gezien dat we met een vlieger te doen hadden en hoopten op een milde beoordeling. "Zo zo, brandweer en nu weer het burger leven in, deze stommiteit had je zuur kunnen opbreken, ik zal het hierbij laten, inrukken!". Na een nederig; "Dank U wel Meneer", en model rechtsomkeert te hebben gemaakt gouw de deur uit, dat was toch wel een benouwd kwartiertje geweest. Marine offisieren met de rang van 3de, 2de of 1ste Luitenant ter Zee spreek je aan met Meneer, daarboven met Overste, Kolonel of Admiraal. Behalve als die offisier de commandant van jou basis of schip is, dan spreek je hem aan met Commandant. Offisieren der Mariniers spreek je altijd met de rangnaam aan. Onze Mobylette hadden wij inmiddels verkocht voor honderd gulden, niet veel geld maar Marine jongens zitten altijd krap bij kas en wij hadden er tenslotte maar vijftig guldentjes voor betaald. Ieder van de vier aandeelhouders kreeg zijn deel. De dag van afzwaaien brak aan, Lakens, slopen, matras en kussen overtrek en een mok zonder barsten of scheuren (anders moest je een nieuwe kopen) inleveren bij het magazijn en dan kreeg je een uitklarings lijst waarop alle administratieve instanties die dan ook maar aanwezig waren op het vliegveld en waar je overal langs moest om je naam en nummer van hun boeken af te laten halen en die uitklaringslijst ook door hun laten tekenen en stempelen. Als dat gebeurd was en het was tegen die tijd al een uur of drie s'middags, kreeg je je grootverlof pas uitgereikt en kon je inrukken. Naar huis met je week-end tas en twee plunjezakken propvol met al je uitrusting wat nu je persoonlijk bezit was, zelfs de dekens (wollen ABÉ dekens en ik heb ze nog steeds) Je werd verondersteld om alles goed te bewaren en weer mee te nemen als je opgeroepen werd voor herhaling of mobilisatie. Mijn mobilisatie adres was het Marine Etablissesement, Kattenburg, Amsterdam maar dat werd twee jaar later ingetrokken. Wij naar huis en in de trein van Leiden naar Amsterdam nog een paar biertjes gedronken met de maten in de restauratie wagen en elk een uitsmijter gegeten, anders kreeg je geen bier. Toen met het boemeltje van Purmerend naar Hoorn (destijds nog een diesel trein) en met de bus naar Scharwoude waar mijn Moeder inmiddels woonde. Dat was dus het einde van mijn Marine tijd.
Vlaggenparade zoals wij dat moesten doen.
Mijn groofverlof pas, een belangrijk document en het afsluiten van een tijdperk.
Twee dagen later kwam er een telegram van de KNSM, 20 augustus monsteren. Naar Amsterdam en aangemonsterd op het ss. Triton als poetser, volgende dag varen en om 1500 uur aan boord. Met koffer en plunjezak (van de Marine) naar boord en ook mijn Marine werkkleding, werkschoenen, zakje naai stuks 1, mijn jekker waar mijn Moeder de koperen knopen had vervangen met zwarte knopen en ook het rode vliegtuigje en de tweede klas streep had verwijderd ging mee. Zo begon mijn zeemansloopbaan. De andere poetser, Willem van de Graaf, voer al een paar jaar en die zou mij wel even inwerken. Prima, ik was first tripper en als koopvaarder nog zo groen als gras. Wel had ik in de gaten dat Willem mijn spulletjes oogde en al gouw zei; "Jij kan mijn kleren gebruiken als je wilt en dan gebruik ik jouw goed". "Dat is precies wat ik niet wil, jij gebruikt jouw goed en ik het mijne". Ik was niet zo delerig en ben dat nog niet. Aanmelden bij de 2de wtk meester van Beek en die zei; "Vanavond om negen uur varen, jullie kunnen eerst nog wel de wal op tot zeven uur, dan even de vloerplaten schoonmaken en morgenochtend om acht uur beginnen met gewone werkzaamheden. Ik dacht het gaat hier soepeler dan bij de Marine. Met een heel stel een biertje of wat gedronken, ik niet veel, hoofd erbij houden, eerst maar eens de kat uit de boom kijken, en om zeven uur waren we weer terug aan boord. Naar de machinekamer met Willem en de vloerplaten schoongemaakt met dotten poetskatoen en een ijzeren bezem. Een grote staalborstel die als bezem was uitgevoerd. Wat was het heet tussen de ketels, het leek de brandweerschool wel tijdens oefeningen. Toen afnokken tot de volgende ochtend. Om een uur of elf was het voor en achter en het Noordzee kanaal door. Op de poop gestaan om alles te bekijken maar nog voor de sluizen al naar kooi, ik was moe en wilde wel pitten. In mijn kooi hoorde ik wel zo half dat we door de sluizen gingen en voelde ook later het schip door de branding gaan. Ik lag lekker, geen centje pijn. De volgende dag was het zaterdag en het was al om twaalf uur afnokken tot maandag ochtend acht uur. Poetsers in de dagdienst, wat een herenleventje! Het was mooi weer op de Noordzee en voelde me wel lekker. Zondag de krijtrotsen van de Engelse zuid-west kust, prachtig. Oh oh, wat is het zeemansleven leuk. Later op die zondag begon het schip heel wat meer te bewegen en ik ging maar even naar kooi. Ook verder niets meer gegeten. Maandag ochtend rolde, slingerde en stampte het schip veel beter en moest om acht uur de machine kamer in. Na een uur was ik zo zeeziek als een hond, geen zeehond, geregeld kotsen in een vuilnisbak of overboord. De 2de meester kwam later in de ochtend eens kijken hoe het met de nieuweling ging, keek het eens even aan en zei, "ga maar een poosje liggen tot jij je wat beter voeld". Dankbaar vertrok ik naar mijn kooi en zei tot mijzelf, "waarom heb je niet naar je Moedertje geluisterd en monteur gebleven?". Drie dagen zeeziek en toen begon ik er overheen te raken. Toen we een week verder waren voelde ik mijzelf al een hele zeeman.
Stoomturbine schip Triton, gebouwd 1946 te Montreal, Canada.
Word vervolgd _________________ Old sailors never died |
|
Terug naar boven |
|
|
Willem Visser Site Admin
Geregistreerd op: 12 Mei 2022 Berichten: 4599 Woonplaats: Amsterdam
|
Geplaatst: 17 Sep 2024 15:11:27 Onderwerp: |
|
|
Op een avond zaten wij first trippers nog wat na te praten op het luikhoofd en werden door een stel bemanningsleden, onder leiding van matroos Guus Vlegel, vast gegrepen en er werd "Dopen" gebruld en zo werden wij kaal geknipt en geschoren. Nou ja, dat is ook niet zo erg, het groeid vanzelf wel weer. Toen nog wel. De bootsman, een oude Scheveninger genaamd Marinus Verbaan, had een electriese naaimachine in zijn hut waar hij heel handig mee was. Oude lange broeken verbouwen tot korte broeken, netjes de afgeknipte pijpen omzomen, en hij maakte ook petjes die bij velen erg populair waren om aan dek te dragen onder de hete zon. Stoomwinches aan dek vroegen veel onderhoud en dus werkte al het machinekamer personeel vaak aan dek tussen de havens door. De prijs voor een pet was vijf borreltjes, de boots luste er wel pap van en de prijs van een borreltje was, geloof ik, vijftig cent die dagen. De eerste haven was Bridge Town op Barbados. Na het avondeten vroeg ik aan de 2de of ik de wal op mocht, ik wilde een beetje rond kijken. "Ja, dat is goed", zei de 2de. De hwtk, meester Jansen, een alreeds gepensioneerde die een aflos reisje deed, zei; "Wees voorzichtig jongen, op deze eilanden komt vineriese ziekte veelvuldig voor". Ik antwoorde; "Ik ga een wandelingetje maken meester, een biertje drinken en dan kom ik weer terug". De 2de lachen en zei; "Ik wou dat ik zo sterk in mijn schoenen stond". Ik de wal op met Willem de andere poetser en die zeulde mij gelijk de eerste de beste bar in en bestelde gelijk twee Cuba Libre's. Willem zei; : Betaal jij deze twee, dan betaal ik de volgende". Ik had wat Dollars opgenomen en vond het best, een zwoele tropen avond, palmbomen die ik nog nooit gezien had, steelband die ik nog nooit gehoord had en de mooie vrouwen die daar rond liepen, wat was het zeemansleven mooi en wat was ik blij dat ik niet naar mijn Moedertje geluisterd had en monteur gebleven was. Eén van die mooie dames vroeg of ik niet met haar naar boven wilde gaan en dat wou ik wel. "Wacht, wacht", zei Willem, "dat kan later wel, eerst nog een paar Cuba libre's drinken". Ik was meer geïntereseerd in het juffie dan in Willem met zijn Cuba Libre's die ik tog betalen kon en verdween met haar naar boven, de wijze woorden van de hwtk allang vergeten. Wat daar boven is gebeurd zal ik maar niet beschrijven, ik was tien Dollar armer maar een hele ervaring rijker en daar best tevreden mee. Terug naar boord, even goed douchen en snurken. Willem wou de volgende ochtend weten waar ik gebleven was en ik zei dat de Dollars op waren en naar boord gegaan was. Hij had zelf voor zijn Cuba Libre's moeten betalen en was daar niet blij mee, dat was duidelijk. Ik liep de hele dag met een grote grijns rond en de 2de zei; "Alleen een biertje drinken en wat wandelen, jij staat al net zo sterk in je schoenen als iedereen". Na Barbados nog een stel West Indiese eilanden aangedaan, veel de wal op maar Dollars waren niet altijd beschikbaar, de gage was niet erg hoog voor een poetser maar het varen beviel prima.
De first trippers, vlnr: Dik van de Poorte matroos og, Jaap Baas poetser en Haas matroos og.
Matrozen Guus Vlegel, Carel Steinbach, Ben Kauling en Haas. Haas met petje door de bootsman gemaakt
Bij aankomst Curacao bunkeren en toen de wal op. eerst naar het zeemanshuis voor wat inkopen waaronder Alcolade, heerlijk op je huid na het douchen maar iedere Curacao vaarder weet dat wel. De volgende avond naar Campo Alegre met één van die grote oude Amerikaanse auto's die daar als taxie dienst doen. Iedereen klimt erin totdat ze overvol zijn. Bij de Campo aangekomen iedereen eruit en dan loop je onder een poort door waar boven staat; Verboden toegang voor personen onder de leeftijd van 21 jaar en voor personeel van de Koninklijke Strijdkrachten. Ik was nog maar 20 en er toch maar in. Het leek wel een gevangenkamp. Het hele terein omgeven door hoge prikkeldraad hekken met één poort en binnen allemaal huisjes in nette rijën, zegmaar acht huisjes in de lengte en zes in de breedte en dat is alleen een schatting. Ieder huisje is in tweeën verdeeld en in iedere helft woont een dame, meestal afkomstig uit Colombia en die verbleven er meestal een maand of drie om hun bruidsschat bij elkaar te naaien. Nette naaimeisjes dus maar naald en draad kwam er weinig aan te pas voor zo ver ik weet. Maar ik moet toegeven dat ik van zulke dingen niet veel verstand heb. In het midden van het terein stond een combinatie van een bar, dancing en restaurantje waar de meeste ontmoetingen plaatsvonden. Er patroeleerden Mariniers als MP's om millitairen er uit te vissen en mee te nemen. Als millitair wordt je niet geacht om behoefte te hebben aan dergelijke gelegenheden. Ik werd onmiddelijk aangehouden door twee van die kerels en ze zeiden; "Jij bent van de Marine, kom maar eens mee". "Ik ben helemaal niet van de Marine, ik ben van de Koopvaardij, van het stoomschip Triton dat hier in de haven ligt". De andere jongens beaamde dat en toen wilden ze mijn naam alsook de naam van de kapitein weten. De naam van de kapitein was Kaasenbrood, hun lachen maar één van hun ging toch even bellen. Toen hij terug kwam zei hij; "Het is nog waar ook, maar hoe kan dat? Je loopt als een Marine man, staafjet als een Marine man en draagt zelfs een Marine broeksriem". "Ik ben een maand geleden afgezwaaid vanaf Vliegkamp Valkenburg waar ik 21 maanden dienstplicht volbracht heb". "Oh, zit dat zo, nou lazer dan maar op en veel plezier".
Toen een biertje gaan drinken in de bar/dancing/restaurant waar we onmiddelijk geïnspecteerd werden op losse knopen door de nette naaimeisjes en laat er toen toch een knoop los wezen en mischien nog wel een steekje ook. Ik ben toen maar mee gegaan met die tante om een bijdrage aan haar bruidsschat te maken. Van de andere jongens deugde de kleding ook al niet behalve de kleren van Willem van de Graaf, die waren dik in orde. Willem deed zich tegoed aan Cuba Libre's, alleen achter blijvend. Na Curacao een slinger reisje naar de States, Tampa Florida de eerste haven van de slinger. Wij de wal op en toen zei olieman Dirk Polfliet, die graag een beetje dwars dreef, jij bent nog geen 21 en dan mag je in Amerika geen bier drinken, ze vragen je als je een grensgeval bent om legitimatie. Wil jij weg wezen, zei ik, ik drink al bier vanaf mijn 14de jaar, in ieder geval, niks zeggen tegen die Yanks. Gewoon een biertje besteld en geen centje pijn, ook niet in de andere Amerikaanse havens. Maar wat daar dan ook onder de naam bier doorgaat, Budweiser, Falstaff, Ballentine, ik zal er naar verder niks van zeggen, die grapjassen sturen zo hun (on) rechtsvertegenwoordigers achter je broek aan. In Mobil weer de wal op en daar kwamen we terecht in een nachtclub met een toneeltje waar een floorshow gegeven werd. Wij dit eens aangekeken, wat bier gedronken en sjekkies gerookt, zware van de weduwe rookte ik toen nog en sommige van de andere ook. Na afloop van de floorshow klom stoker Kareltje Bruyns op het toneeltje en begon een strip show te geven. Wij klappen, joelen en juigen maar dat werd niet door de eigenaar van de zaak gewaardeerd. Die jaagde Kareltje van het toneeltje af en Kareltje klom er prompt weer op om zijn show te vervolgen. De eigenaar belde toen zeker de politie en het was niet lang na Kareltje zijn tweede show dat deze heren hun verschijning maakten en ons meenamen naar het politie buro. Zij wilden wel een zien wat wij rookten wat zo stonk. Wij de zware weduwe tevoorschijn gehaald, hun het goed bekijken en er aan ruiken en ze hadden wel in de gaten dat het tabak was en geen hash. Ze vonden het eigenlijk wel grappig en vroegen ons om voor ieder van hun een sjekkie te draaien. Dat gedaan, hun roken, wij roken en nog veel gelachen. Ze brachten ons terug naar het schip en zeiden dat we die nacht maar verder aan boord moesten blijven, dan was er verder niks aan de hand. Het was in ieder geval tijd om te maffen dus dat was geen probleem.
Wordt vervolgd. _________________ Old sailors never died |
|
Terug naar boven |
|
|
Willem Visser Site Admin
Geregistreerd op: 12 Mei 2022 Berichten: 4599 Woonplaats: Amsterdam
|
Geplaatst: 18 Sep 2024 10:19:20 Onderwerp: |
|
|
New York was voor mij een hele be-indrukwekkende belevenis om zo tussen de wolkenkrabbers door te lopen in Manhattan. Het hoogste bij ons in de buurt was de schoorsteen van het stoomgemaal aan de Slimdijk en die was niet erg hoog in vergelijking met het Empire State Building. Een dag vrij om inkopen te doen en alles te bekijken maar helaas nog niet in het bezit van een fototoestel. De kok, Minjo van de Wateringen genaamd, vierde zijn verjaardag op zee van de states naar Centraal Amerika. s'avonds gaf hij een feestje in zijn hut, veel bier en snacks. Ik zat tussen stoker Goofy en ass.wtk Theo Bieselink in en was goed bevriend met hun. Goofy, die veel bier kon drinken ging het die avond niet zo best af, hij begon al gouw een beetje bleek te zien, (zie foto) en ging een paar keer zwaar over zijn nek. Toch rustig door drinken en na een poosje knapte hij weer op en leegde nog vele flesjes bier. Zo zie je maar, de aanhouder wint. Na Honduras, Nicaragua en Costa Rica het Panama kanaal door en noord tot La Libertad en zuid tot Antofagasta en alle havens die daar tussen lagen om hoofdzakelijk koffie te laden. Op terug vaart nog even langs Cartagena, Baranquilla, Santa Marta, Willemstad en toen terug naar Amsterdam. Wat een snoep reisje en wat een mooie dames gezien en gesproken zal ik maar zeggen en wat een hoeveelheid Profilacta zalf gebruikt, (geweren vet, voor en na de bijslaap te gebruiken volgens de aanwijzingen van het bij-gesloten vouw billiet). Het speet me dat we al terug gingen, ik vermaakte mij best. Met de Kerst, al aan de oost kant van de Atlantic werd ik 21 en dat was ook nog een leuk feestje. 28 december aankomst Amsterdam, kustreis verlof en de grote reis weer mee en dat nam aanvang, het aanmonsteren altans, op de 14de januari 1966.
vlnr: Theo Bieselink ass. wtk., Jaap Baas poetser en Goofy stoker.
Port au Prince, bootjes met souveniers, matroos Ben Kauling op de foto en is ook de eigenaar van dit prentje.
Bij het plaatsen van bovenstaande foto schoot mij nog wat te binnen van de bootjes in Port au Prince. Dirk van de Poorte, matroos og en ook first tripper, was aan het onderhandelen over houtsnijwerk soeveniers met zo'n bootwinkeltje in ruil voor sloffen sigaretten. Ze beduide hem om de sloffen sigaretten te laten zakken in een emmer of zo en dan zouden hun de souveniers er in doen. Emmer aan een hiewinglijn, sigaretten erin en zakken maar. Sigaretten eruit en niets erin en het bootje begon weg te roeien. Dirk gilen, brullen en vloeken maar dat hielp niets. Toen greep hij een nogal grote shackle die aan dek lag en slingerde dat overboord naar het bootje en raakte het bootje. Groot gat in het bootje, bootje liep vol en zonk tot aan de boorden. Haitianen in het water, souveniers en sloffen sigaretten in het water en wij de toeschouwers gillen van de lach. De bootsman razend, de stuurman razend en Dirk moest bij de kapitein komen. Wat voor staartje dit voor Dirk had weet ik niet meer maar het was wel leuk.
Weer een reis zoals de vorige, mijn lol kon niet op. De zandkist op de stookplaat, als ik het goed omthoud, moest volgens wettelijke bepalingen gevuld zijn met twee kubieke meter zand en was bijna leeg, er waren de afgelopen reizen heel wat cement kistjes om lekkende pijpen geplaatst maar het zand was nooit aangevuld. Willem de Graaf en ik hebben die hele zandkist weer gevuld door overal waar een goed strand was, met een steekwagentje en een lang stuk touw om te trekken, twee scheppen en een leeg olievaatje van 100 liter inhoud de wal op gegaan in het vuile werkpakkie, het olievaatje half vol te scheppen, even een paar biertjes of Cuba Libre's achter de kiezen gegoten en dan weer terug naar boord. Het half volle vaatje de gangway op en dan weer alle trappen af tot op de stookplaat was zwaar werk, maar dat hadden we er best voor over. Een keer in La Ceiba Honduras kwamen we ook smiddags van het strand af met een half vol vaatje en reden de tuin in van een hotel/kroeg/damesverblijf om iets te drinken en tenminste een paar dametjes aan te spreken en daar zagen we de kapitein Sand en de hwtk, meester Lengers ook zitten. De kapitein keek wel zuur maar meester Lengers vroeg met een grijns; "hebben jullie geld mee jongens?". Het was zijn idee geweest dat we de zandkist moesten vullen en ik moet zeggen, Lengers was één van de fijnste hwtk's waar ik ooit mee gevaren heb. Twee drankjes en weg waren we weer. Geen ooglopend misbruik maken van iemands goedheid. In Puerto Cortes gingen we weer naar de zelfde bar/tehuis voor alleenstaande jonge dames waar wij ook de vorige reis zo plezierig vertoefd hadden en bij binnenkomst werd ik gelijk door een paar van dames vastgegrepen en en ze begonnen gelijk te roepen van; "Pappa Japie, Pappa Japie" en nog een heleboel andere dingen in rad Spaans waar ik niets van verstond. Eén van de andere jongens verstond het wel en die zei dat er beweerd werd dat mijn vriendin van de vorige keer in het hospitaal lag en een paar dagen tevoren was bevallen. Ik was heel beduust en werd meegetroond naar het hospitaal en ja, daar lag Maria Mora Barbosa waar ik de vorige reis een hele week een liefdes verhouding mee had met een baby aan de tiet. Doordat de dames die mij meegenomen hadden erg luidruchtig waren werden we gelijk weer weggestuurd door het hospitaal personeel. Terug naar de bar waar de hele ploeg nog zat en toen vroeg de hofmeester of het kotertje in een confeuse lag. Nee, het lag bij de Moeder aan de tiet te drinken, groot, gezond en wel. "Joh, laat je dan geen oor aan naaien", zei hofmeester Boon, "het is zeven maande terug dat we hier waren en geen negen maanden, dat kind is niet van jou". Wat een pak van mijn hart, de hofmeester had gelijk. Wel bleven die grieten mij Pappa Japie noemen en geen van hun wilde uit solidarieteit ook maar iets van mijn attenties weten. Dikke Willem van de Graaf ging wel met zijn vriendin van de vorige keer mee naar boven en na een poosje kwam onder luid gekraak een ledikantpoot door de zolder zakken. Iedereen gillen van de lach. Ook in de andere bars geen sukses bij de dames, de schoenpoetsertjes zijn een doeltreffende bush telegraaf en overal waar ik binnenkwam was het; "Pappa Japie". Dat werd ik aan aan boord ook nog lang genoemd.
Hofmeester Boon
Word vervolgd _________________ Old sailors never died |
|
Terug naar boven |
|
|
Willem Visser Site Admin
Geregistreerd op: 12 Mei 2022 Berichten: 4599 Woonplaats: Amsterdam
|
Geplaatst: 19 Sep 2024 16:15:00 Onderwerp: |
|
|
Ik had s'avonds op zee stoken geleerd, branders wisselen en schoonmaken en in de havens winchenwacht, de stokers liepen in de haven winchenwacht wat bestond uit smeren en reparaties als er iets mis ging. Ook op zee deden de stokers, olielieden en machinisten onderhouds werkzaamheden aan de stoomwinches en daar hielpen de poetsers ook bij. Daarbij kwam mijn monteurs verleden goed van pas. Ook had ik mijn oude schoolboeken over calloriesche werktuigen mee naar zee genomen en daar stonden b.v. onze Babcock & Wilcock ketels in, alsook stoommachines, pompen en turbines. Zelfs stoomwinchen en ouderwetse algemene machinekamer instalaties. Dit verhaaltje kwam bij de wtk's uit en nadat stoker Karel Bruyns en poetser Willem van de Graaf te kennen hadden gegeven dat ze in Amsterdam wilden afmonsteren en niet terug zouden komen, zei meester Lengers de hwtk; "Wie weet, mischien kan je de volgende reis mee als stoker, ga de kustreis mee en de grote reis, dan maak je een goede kans". Aankomst Amsterdam was de 21ste juni en afgemonsterd, de heer Burger gaan zien en die zei; "gelijk aanmonsteren voor de kustreis als stoker". Ik kon wel een gat in de lucht springen, stoker op een oliegestookt schip was een heren baantje, 4 op 8 af wachtdienst, hogere gage, dik voor mekaar. Hamburg, Bremen, Antwerpen Rotterdam en weer terug naar Amsterdam, je kent het wel. Overal stappen, leuk. 7 juli afmonsteren en 12 juli aanmonsteren voor de grote reis en weer als stoker, ik kon mijn geluk niet op. Weer een reis door het hele Caraibiese gebied, slinger reis naar de States, Centraal Amerika, het Panama kanaal door en en de havens noord en zuid maar op de uitreis in het noord-oostelijk deel van de Caraibiese zee kwamen we in een zware orkaan terecht, de kapitein liet koers veranderen en steken, we waren opweg naar San Juan, normaal zo'n 13 dagen varen, maar door het slechte weer werd het 20 dagen, het was zelfs zo erg dat de brandstof voorraad zeer laag werd en er hoognodig koers naar San Juan gezet moest worden. We waren niet ver van San Juan af en toen er koers veranderd werd en maakte we een paar hele zware slingers en liepen daarbij heel wat schade op. Alles wat niet goed genoeg vast stond kwam los en veel van wat wel goed vast stond ook nog. We kwamen San Juan binnen en gelijk naar de bunker pier. Bij het binnenkomen van de haven stonden veel mensen te kijken want het was daar bekend dat er een schip met stormschade binnen kwam. Sloep beschadigd, bullwark plat en zelfs de schoorsteen had een dreun gehad en stond scheef. Na het peilen van de tanken bleek er nog voor vijf uur brandsof aan boord te zijn. Na het bunkeren verhalen naar de gewone laad en los haven en toen de wal op en er werd zwaarder gestapt dan gewoonlijk. De meeste moesten wel even af reageren en heel wat waren al bij de bunker pier al de wal op gegaan waaronder mensen die bij het verhalen of het bunkeren nodig waren en kwamen pas een dag of twee later terug aan boord. Ik geloof wel dat er gage straffen vielen daarover. Ik zelf was daar niet bij, ik was pas gepromoveerd en was daar eeuwig dankbaar voor. Nou ja, eeuwig?
Stookplaat ss. Triton, stoker Jaap Baas aan het branders wisselen.
Manoeuvreerstand ss. Triton, hier mocht ik terwille van de foto even het vooruit wiel van de turbine vast houden.
Babcock & Wilcox stoomketel zoals er twee op de Triton en Telamon stonden opgesteld.
B&W ketel, tekening.
Bovenstaande is stokers paradijs, met excuses aan mijn vrienden van dek en civiele diensten.
Van San Juan naar Santo Domingo en daar was een burgeroorlog aan de gang met o.m. hun land, lucht en zeemacht tegen elkaar aan het vechten en niet zo'n klein beetje ook. We gingen voor de kant aan onze bakboord zijde, ik kan het nog zo voor me halen, aan onze stuurboord kant, aan de andere kant van de niet al te brede haven, stond een grote graansilo. We werden verteld dat daar een paar weken geleden boven op de silo een groep landmacht soldaten met een mitrialleur naar de overkant de stad beschoten en dat de Luchtmacht met vliegtuigen de Landmacht soldaten eraf schoten. De silo zat vol met kogelgaten en vooral aan de bovenkant was er veel schade te zien. De zeemacht had ruzie met alle twee. De President had de hulp van Amerika ingeroepen, die wou graag zijn baantje houden, en de Yanks dropten een grote hoeveelheid paratroepers en die werden ook vanuit de lucht bevoorrraad. De Yanks, doen alles in het groot natuurlijk, stelden strenge regels in en handhaafden dat streng met hun overmacht en bewapening. B.V. geen samenscholing van meer dan een bepaald aantal mensen en als dat toch gebeurde schoten ze zulke groepjes prompt uit elkaar. Heel wat oproer kraaiers maar ook heel wat burgers waaronder vrouwen en kinderen vonden de dood. De land, lucht en zeemacht alsook de politie en alle andere hulpdiensten werden door de Yanks onder hun beheer gesteld en toen wij daar aankwamen was alles al betrekkelijk rustig. Wij mochten de wal op maar dan wel op eigen risico. Wij dus de wal op, s'middags al en er was geen straathoek of er zaten veel kogelgaten in de gebouwen en sommige straathoeken waren gewoon aan puin geschoten en alle moderne alluminium lantaarn palen langs de straten waren aardig doorzeefd met kogels. We werden verschillende keren door schoenpoetsertjes gevraagd; "Americano?", "No no, Hollandaisa"zeiden we gouw want we hadden wel in de gaten dat de Yanks gehaat werden door de bevolking. Een dronken Noor liep stoer te doen, werd het zelfde gevraagd en zei; "Yes, me Americano". Hij werd meegetroond naar een zijstraatje en werd daar behoorlijk in elkaar geramd. Wij wegwezen, niet mee bemoeien. Laf?, zal best, maar voor zo'n stomme Noor die altijd straalbezopen zijn en dan willen knokken risico lopen? Nee, dank je wel. Verder de stad in en meer naar de achterkant woonden onze vriendinnen in één van die mooie combinaties van bar/tehuis voor alleen staande jonge dames. Daar hoorden wij de meeste verhalen over het huishouden van de Yanks.
De Cuba Libre's smaakten goed en er werd zwaar gepimpeld. Het was intussen al avond geworden en plotseling brak er in de straat waarin de bar/damestehuis gelegen was tumult uit en er vielen heel wat schoten. De dames gillen en kropen onder tafel, Goofy bleef zitten en sloeg alleen de kraag van zijn overhemd op ter bescherming, het was wel een lollig gezicht en toen bleven Dirk Polfliet en ik ook maar zitten. Gelukkig was het na korte tijd weer rustig en na dat wij de dames met onze attenties vereerd hadden besloten wij om toch maar liever terug naar boord te gaan. Dat was nog een aardig eindje lopen en ik voelde mij helemaal niet gerust maar we zijn toch weer goed en wel terug aan boord gekomen. Ik liep de 8-12 wacht met Erik Broeze die ass.wtk was en Herman Nelstein was de olieman. Erik wilde een stoom machientje bouwen en ik heb daar ook nog aan gewerkt met het vlak vijlen van het cilinder spiegelvlak en de face plaat met een zoetvijl. Van een mooi oud en gegoten handwiel van een afsluiter is het vliegwiel gemaakt en het vinden van dat handwiel tussen de ouwe troep die er aan boord van ieder oud schip altijd wel te vinden is, was de oorzaak van Erik's idee om een stoom machientje te bouwen. Hij een tekening gemaakt en na nog zoeken voor materiaal zijn we begonnen. Wij zijn er nog een tijd mee bezig geweest, alles gedaan gedurende de wacht en vooral Erik Broeze, die er het meeste werk aan deed. Toen het machien klaar was lieten we het draaien op de stoom vanaf de aftap kraan van één van de pompen en het ding draaide uitstekend. Het machientje was van het oscilator principe, kleploos maar met in en uitlaat stoompoorten, zie de tekening die ik van het internet geplukt heb. Ook maakten we vaak wat te eten zoals soep, schurfie of zelf aangekochte eieren op de hot-plate tijdens de wacht en werden er hele sloten koffie verzwolgen.
Ass.wtk Erik Broeze en stoker Jaap Baas.
Jaap Baas met het stoom machientje van Erik Broeze.
Ass.wtk Erik Broeze aan de soep, tijdens de wacht gemaakt.
Pikheet, de hwtk, meester H. van Breukelen kreeg ook een mok koffie en dat moest door uwes edele naar zijn hut gebracht worden en daar had ik de pest aan om dat te doen, maar wat moet je? Hij heeft nooit van onze soep, schurfie en gebakken eieren geweten, dat was ons best bewaarde geheim.
Word vervolgd _________________ Old sailors never died |
|
Terug naar boven |
|
|
Willem Visser Site Admin
Geregistreerd op: 12 Mei 2022 Berichten: 4599 Woonplaats: Amsterdam
|
Geplaatst: 23 Sep 2024 15:24:52 Onderwerp: |
|
|
De 3de wtk was H.J.T.H.Hendriks, die was 4de wtk tijdens mijn eerste reis, een aardig figuur, veel mee gelachen maar erg zuinig, als een vrek. Hij wou graag aan ieder geld uitlenen maar het moest met woeker rente terug betaald worden. Maar desondanks kon ik het prima met hem vinden. We waren in San Lorenzo aan de westkust van Honduras aangekomen, daar ga je een baai in en dan nog een eind de rivier op tot dat je door ondiepte niet verder kan en dan voor anker. Het uitloden van die rivier doorvaart en het plaatsen van van boeien was door kapitein van Noordveld en zijn mensen van de Helicon gedaan één of twee jaar van te voren. Het dorp of stadje is dan nog een eind stroom opwaarts en de lading word met gesleepte bakken aan en afgevoerd. Voor passagieren werd een dienst onderhouden met kleine motorbootjes waarvan één een grote uitgeholde boomstam was met een één cilinder Lister diesel erin voor de voortstuwing. Dat ding was razend snel en het was prachtig om als passagier mee te varen. Van s'ochtens zeven uur tot middernacht waren de afvaarten vanaf het schip zowel als het dorp. Laden en lossen werd alleen gedaan tijdens daglicht en de stokers draaiden dus geen nachtdienst met winchenwacht. De eerste avond met de hele ploeg de wal op, met de bootjes naar de aanlegsteiger verder op aan de rivier en dan nog een heel stuk lopen over een onverharde weg naar het dorp. Aan Cuba Libre's en aan signorita's geen gebrek. Zwaar aan de pimpel en een gein dat we hadden, het werd later en later totdat iemand zei; "Jongens, het is de hoogst tijd voor het laatst bootje". Ja, je bent zo maar niet weg maar tenslotte met de hele groep al zingende en lallende en brallende over de onverharde weg naar de rivier. Daar aangekomen, geen bootje. Het was dan al ook een uur of één. Wat nou? Terug naar het dorp of hier op de steiger zien te slapen tot zeven uur. Niemand voelde er voor om weer terug te lopen en dan waarschijnlik het dorp in donker aan te treffen dus maar een tukje op de steiger. Er stonden een aantal zitbanken en sommigen strekten zich vliegensvlug daarop uit. Een paar anderen kropen op een paar balen en ik had mooi niks. Op de steiger krioelde het van de kakkerlakken en ander gespuis, dus mijzelf daarop uitstrekken, nee, maar niet. Er stonden een aantal kratten met lege Coca Cola flessen, die heb ik toen uitgestald als een bed en ben daarop gaan liggen, als een fakir, maar dan niet op een bed met een matras van spijkers maar één van de halzen van lege Cola flessen. Vanwege het grote aantal Cuba Libre's genuttigd, viel ik vrij snel in slaap en toen het zeven uur was werd ik wakker gemaakt met; "Hé slaapkop, wakker worden, het bootje gaat". Ik kon moeilijk overeind komen en voelde alsof ik een enorm pak slaag gekregen had. Mijn hele lijf zat onder rode ringen van de halzen van de lege Cola flessen. Iedereen gillen van de lag. Naar boord met het bootje en de 2de wtk stond al aan dek te wachten, eerst nijdig omdat we laat aan boord waren maar toen hij mij zag en het verhaal had gehoord, lachte hij ook. Winchenwacht en een beetje dagwerk, een biertje of wat en wat eten, douchen en toen weer de wal op.
De 3de wtk ging die avond ook mee, hij wou ook wel eens een verzetje. Er waren nog een paar offisieren bij en er gebeurde hetzelfde als de vorige avond, veel Cuba Libre's en signorita's. Aan het eind van de avond wel optijd terug naar de aanlegsteiger maar we moesten toch wel flink doorlopen om het bootje niet weer te missen. De 3de kon bijna niet meer lopen van de drank en Goofy en ik namen hem tussen ons in, elk een arm van hem over onze schouders en die vast houden met de ene hand en met de andere hand van achter aan zijn broeksriem vast. Zo ging het in stevige mars door tot aan de steiger. De 3de lallen en brallen tussen ons in dat hij het niet kon bijhouden en al gouw liet hij zijn voeten meer meeslepen dan om te lopen. Geen bezwaar, wij hadden de pas er goed in en de 3de kon geen kant uit dan met ons mee gezeuld te worden. Wij waren deze keer op tijd voor het bootje en toen terug naar boord. De 3de de gangway opgezeuld en naar zijn hut. Wij hebben hem op zijn kooi gelegen en zijn ook gaan pitten. De volgende ochtend, wij waren al aan het werk, kwam de 3de naar ons toe met een paar stoffige kapotte schoenen in zijn hand en zei; "Kijk eens naar mijn schoenen, ze zijn helemaal stuk, dat is jullie schuld en jullie moeten voor een nieuw paar betalen". De schoenen waren aan de zijkanten helemaal door gesleten zoals de 3de zijn voeten over het gruis weggetje had laten slepen. Wij lachen en zeiden; "Moet jij je poten ook maar laten meelopen als wij je moeten voortzeulen, voortaan zullen we je laten liggen aan de kant van de weg, dronken stuk ongeluk". De 2de stond hier ook naar te luisteren en stond zich half dood te lachen. De zuinigheid van de 3de was wel bekend. Met bartijd kregen Goofy en ik elk twee biertjes van de 3de, wij sloegen bijna achterover van verbazing want de 3de was niet zo scheutig.
De lading die wij aan boord kregen bestond gedeeltelijk uit boomstammetjes. Pokhout, volgens de stuurman, onze schroefaskoker was met dat pokkenhout bekleed van binnen. Het is erg hard en geeft met water een smerend effect. Als je winchenwacht aan dek loopt zie je nog eens wat en toen ik bij ruim vier naar beneden keek, zag ik een vrij grote leguaan op een stam zitten, zielig kijkend zoals het mij voorkwam. Ik naar beneden om het dier even te redden. Voorzichtig naderbij gekomen en hij bleef nog zitten ook. Wat nou gedaan? Tegen deze tijd had ik bekijks van de bootwerkers in dat ruim maar ook van onze bemanning die van dek af naar beneden keken. Aan één van de jongens vroeg ik of hij een lege doos bij de hofmeester wilde halen en na een poosje kwam hij terug met een lege doos alsook de hofmeester zelf. De doos werd naar beneden geworpen en daarmee naar de leguaan die zitten bleef. De open doos op de zijkant voor de leguaan, een zetje met mijn andere hand en hij zat erin, zonder te krabben of te bijten. Dat viel erg mee, ik was nogal bang dat ik gebeten zou worden. De jongens lieten een hieuwinglijn zakken, de doos vastgemaakt en het zaakje werd omhoog gehesen. Ik ook gouw het ruim uit en met de doos naar mijn hut. Weer eens, wat nou? Wat eet zo'n beest en wat moet je ermee? De doos weer dicht gemaakt, de uitgeholde boomstam met de Lister diesel lag langszij en ik vroeg aan de meester of ik het dier even mocht vrijlaten in de jungle langs de rivier. Ik had nog steeds de winchenwacht maar het was goed. Ik met de doos de gangway af en de boomstam in, voorzichtig want het kreng was zo rank als wat. De bootman had al van de bootwerkers gehoord wat er in de doos zat en begreep dat ik het dier wilde vrij laten. Hij slingerde het Lister dieseltje aan de gang en zette koers naar de kant van de rivier en liet de neus van zijn vaartuig vastlopen in de jungle. Ik met doos en al zo ver mogelijk naar voren, de doos open gemaakt en de leguaan sprong eruit en zo de boot uit de jungle in, razend snel. Toen weer terug naar boord en de bootman wilde niets hebben voor zijn moeite maar ik gaf hem dos servesa's met bartijd, hij blij. Ik was hoogst tevreden met mijzelf en iederéén vond dat ik een goede daad verricht had, behalve de paar Spanjolen die we aan boord hadden, die vonden het maar niks. Bij de zuiderlingen staat dierenliefde niet erg hoog in het vaandel.
Op de terugreis deden we weer Santo Somingo aan en bleven daar het week-end over en zondag werd er voor één of andere rede niet gewerkt. De kapitein, Abel Sant, die er een hekel aan had als zijn crew de alleenstaande dames een te drukke tijd bezorgden en dan ook nog te veel verfrissende dranken dronken, organiseerde een bus voor zondagochtend vroeg en we zouden naar een strand/vacantie oord gaan voor de dag, iedereen die gemist kon worden mee, dozen vol belegde broodjes en andere etenswaren mee, drank mocht niet van de douane dienst maar dat zou plaatselijk wel verkrijgbaar zijn. Het werd een leuke en gezellige dag, temeer omdat er veel signorita's in die strand bar's/dancings aanwezig waren. De kapitein tevreden en wij tevreden, maar waarom wij zo tevreden waren werd niet door de kapitein waargenomen. Tijdens de terugrit aan het eind van de dag werden alle onzedelijke liederen die we al ooit van te voren gehoord hadden gezongen en daarbij keek de kapitein ook zuur, temeer omdat de offisieren er vrolijk aan mee deden. We waren nog net op tijd terug voor nog een biertje of wat en toen eten en iedereen een boerennacht aan boord, allemaal moe na zo'n dag op het strand met alle bijkomende geneugten en de kapitein hoogst tevreden dat zijn crew aan boord bleef op een zondagavond. Maandag laden en toen de terugreis. Een Portugese matroos, Fernandez, was de kapper aan boord en damde een ieder weer bij met schaar en tondeuze voor aankomst Amsterdam waar we op 19 november aankwamen en afmonsterden. 17 dagen verlof en de grote reis weer mee en daarvoor aangemonsterd op zes december 1966. De wat oudere en half maffe stoker Tobias Maigret monsterde niet meer aan en voor hem in de plaats kregen we Hans Nolte, dat was een Hagenees en die kwam bij BP Tankers vandaan. De nieuwe tankers waren uitgerust met een automatiese stookinstalatie en hij werd daar overbodig verklaard, aldus zo vertelde hij zijn storie. Hij keek een beetje neer op de toestanden op de oude Triton en bij de KNSM in het algemeen. Mogelijk was het bij BP beter maar ik voer op de Triton van de KNSM en was daar best tevreden mee. We kregen ook een nieuwe ass. wtk en dat was Frits Piccard, ook een heel vrolijk figuur. Erik Broeze ging mee als 4de wtk en wij bleven op de 8-12 wacht. Port of Spain in Trinidad werd aangedaan en wij naar de Miramar, welbekend bij een ieder die ooit in Port of Spain geweest is. Leuke floorshow met zangers, steelbands, limbo dancers en zo meer. Daar hoorde ik voor het eerst het grappige Trinidad lied van "Shame and scandle in the family". Veel Cuba Libre's en dames waren er ook genoeg. Wat is het zeemans leven toch mooi! De volgende ochtend met een punthoofd winchenwacht maar dat was wel uithoudbaar. Hans Nolte nam de wacht over van 1200-1600 en Goofy, Frits Piccard en ik als de gesmeerde bliksem naar het zeemanshuis waar ze een zwembag hadden, ijskoud bier en lekker eten. Frits Piccard en Goofy hadden de wacht van 1600-2000 dus de middag was niet erg lang en s'avonds al weer varen naar de volgende haven.
Matroos Fernandes als kapper en Jaap Baas onder het mes.
Trinidad Port of Spain, Miramar met de Limbo tijdens de floorshow.
Zwembad zeemanshuis Trinidad. vlnr; Jaap Baas, Frits Piccard en Goofy. _________________ Old sailors never died |
|
Terug naar boven |
|
|
Willem Visser Site Admin
Geregistreerd op: 12 Mei 2022 Berichten: 4599 Woonplaats: Amsterdam
|
Geplaatst: 25 Sep 2024 14:40:18 Onderwerp: |
|
|
Weer op zee vroeg Frits Piccard of er iemand aan boord was die haar kon knippen en met een stalen smoelwerk zei ik dat ik dat altijd deed en had daar een schaar, tondeuze en scheermes voor. Om drie uur in de middag zou ik hem wel eens even keurig knippen, free of charge, en had inmiddels van matroos Fernandez de schaar en tondeuze gehuurd voor de prijs van twee bier. Frits op een stoel gezeten aan dek en zijn haardos werd door mij vakkundig geruïneerd.Eigenlijk een rotstreek maar er werd wel door iedereen om gelachen en Frits lachte nog het hardste. Hij kon best tegen een (rot)geintje. De volgende haven was Kingston op Jamaica waar we met de kerst overlagen, daar mijn verjaardag gevierd, ik werd 22 en vond mijzelf al een hele kerel. In Kingston kochten we allemaal vuurwerk want we zouden met oud en nieuw in Puerto Limon zijn en dat maakten we net. (Gelukkig ontstak niemand die gevaarlijke rommel aan boord al af) We liepen op oudejaarsdag Puerto Limon binnen, eerst bartijd aan boord en eten en toen met een grote groep de wal op, het zou een heel feest worden en we hadden aan boord al de nodige vloeibare voeding achter de kiezen. Met zijn allen een bar/dancing in en de plaatselijke bevolking was daar ook al aardig aan het feesten op deze oudejaars avond. Normaal zag je ze nooit in deze buurt. Nog voor middernacht en na al heel wat Cuba Libre's werd er al vuurwerk ontstoken en ook midden in de feestzaal werden met voetzoekers en rotjes en andere troep gesmeten. Dat namen de plaatselijke kerels niet en er ontstonden een paar vuistgevechten maar dat was al gouw weer over. Kort daarna ontstond er weer ruzie en een gevecht en deze keer sloeg onze matroos og. Jacky Sijberden, een oersterke en grof gebouwde Amsterdammer, iemand gruwelijk op zijn falie. Politie erbij en Jacky werd meegenomen en opgesloten. Hij werd net voordat we gingen varen terug aan boord gebracht. Na een paar eilanden weer een slingerreisje naar de States en toen we de rivier opgingen naar Baltimore had ik geen wacht en zat aan dek te kijken toen we de mottenballenvloot van de Amerikaanse Marine passeerde. Honderden Victory, Liberty en andere schepen gepreserveerd en voor anker. De Vietnam oorlog was nog niet op zijn hevigste maar het aanhitsen tot die oorlog was wel in volle gang. Later zijn er weer veel van die schepen in gebruik gesteld om met oorlogs voorraden naar Zuid-Oost Azië te varen. s'Avonds de wal op en de beruchte straat daar was Baltimore Street, een heel toepasselijke naam. Daar zaten veel Amerikaanse annimeermeiden in de kroegen die je om een drankje vroegen en dan iets peperduur bestelde wat waarschijnlijk niets anders was dan koude thee. Wij werden dan ook gevraagd door die meiden om een drankje voor hun te kopen maar zeiden dat we arme zeelui uit Holland waren. Toen zei zo'n stomme griet; "Holland, where is that, is that in Copenhagen?". Tipiese Amerikaanse domme lage bevolkingsgroep.
Ook deden we Houston in Texas aan en daar was een aardige bar/dancing vlak bij de Mexikaanse wijk en ook de Neptune Store waar je de duivel en zijn ouwe moer kon kopen, zelfs vuurwapens, geen vergunning nodig. Een .22 revolver met holster en 100 patronen koste 100 Dollar, sommige kochten zo,n ding maar ik niet, ik kon geen 100 Dollar zo maar even uit de mouw schudden maar zij die dit wel konden en deden verkochten later in andere landen die dingen voor het dubbele. Ik kon me zo voorstellen dat als je in die landen gepakt werd door de douane dat je dan slecht klaar was maar het bleek dat die dingen doorgaans door aan de douane amptenaren zelf verkocht werden. Corruptie vierde hoogtij in de Zuid-Amerikaanse landen zoals nu nog steeds en in vele andere landen ook. De hwtk, meester van Breukelen, kocht in de States wat platen gegalvaniseerd blik, vier wieletjes, een stuurwiel en nog wat ander materiaal. Erik Broeze werd aangezegd om er een trapauto voor van Breukelen junior mee te bouwen. Ik heb er af en toe ook nog wat mee geholpen, met het knippen en buigen van de platen wat je alleen niet aan kan maar Erik heefd die sjees zo goed als alleen vervaardigd. Toen het ding klaar was hebben we er nog een klus aan gehad om het ding op het sloependek te krijgen maar in Amsterdam ging de sjees met behulp van een kraan van boord af. In één van die Amerikaanse havens waren we rangeer locomotieven aan het laden met de zware spier, de wichen waren in dubbel werk gesteld voor zware lasten en een locomotief werd opgelicht en hing net vrij van de spoorweg wagon waar ze mee aangevoerd werden, toen één van de koppelingsklauwen van het dubbelwerk mechanisme brak. Ik was aan dek en had winchenwacht, stond er vlakbij en schrok me rot. Klap boem, de winch begon zich ongecontroleerd af te winden en nadat de locomotief terug gevallen was op de wagon met weer een, maar veel luidere klap boem, kwam de zware spier langzaam naar beneden en kwam op het potdeksel tot rust. De Amerikaanse bootwerkers liepen zo van het schip af en ook de bootwerkers die aan de wal werkten gingen er van door en schreeuwden; "We will see the Union abouth this". De stuurlieden, wtk's en de kapitein kwamen met een pestgang het voordek op, de klap boem was door het hele schip gehoord. Er werd besloten om de winch als de wiede weerga te repareren voordat de Amerikaanse Union aan boord kwam en alles officieel stil zou leggen. De twee andere stokers er ook bij, werk aan de winkel. De hoofdas en de hulpassen moesten eruit om de klauwkoppelingen te kunnen vernieuwen. We hadden de winch gerepareerd en de zware spier stond ook weer omhoog toen de Amerikaanse inspecteurs aan boord kwamen. De KNSM agent er ook bij en alles werd bekeken en geinspecteerd, vooral het gebroken onderdeel en de zware spier. Doordat niemand was bezeerd trijdens het ongeval werd het laden weer toegestaan. Dat viel de kapitein zichtbaar mee en die gaf een ieder die aan de reparatie gewerkt had de vorstelijke beloning van twee bier. Dat kon er schijnbaar wel af zonder om de maatschappij in financiële moeilijkheden te brengen. Nu ik erover terug denk was het nog een zondag ook toen dit gebeurde en er werd overwerk geboekt.
Erik Broeze met de blikken sjees voor van Breukelen junior.
De locomotieven gingen in Puerto Barrios weer van boord en daar ging het lossen tot ons genoegen heel wat langzamer dan het laden in de States. Met Hans Nolte de wal op en de eerste stop was een tent vlak bij de haven met de naam van "Mar A Zul" en was gedeeltelijk boven het water gebouwd. Het terras was met gaasdraad omgeven zodat je niet in het water kon vallen als je eens wat onvast op je benen mocht staan. Wat Cuba Libre's gedronken maar ons doel lag verderop landinwaarts, zo'n tien minuten lopen. Daar had je een hele straat met alle mogelijkheden en kon je uitzoeken, en wat er uit te zoeken viel was van betere kwaliteit en beviel ons best. De locomotieven en ander stukgoed geladen in de States eruit en koffie erin. Als het begon te regenen werd er onmiddelijk gestopt met werken, tent over het open ruim want de koffie moest droog blijven. Zodoende lagen we soms wel twee weken in zo'n haven want het koffie en regen seizoen gaan samen. Dat was in de andere havens waar koffie geladen werd netzo. Wel leuk om lang in die goede havens te blijven maar wel zwaar op je geldbeurs en op je lichaam, al dat stappen en Cuba Libre's en signorita's. Als je weer een dag of wat op zee zat kwam je gewoon weer een beetje bij. De 2de wtk, met de bijnaam van Wimpie, een Katwijker, deed nogal veel aan gewichtsheffen en andere atletiese oefeningen in de machinekamer en moedigde iedereen aan om dat ook te doen. Als wij de wacht overnamen om acht uur gingen Wimpie de 2de, Frits Piccard de assistent, Dirk Polfliet de olieman en Goofy de stoker van wacht af maar er moest eerst altijd even geoefend worden met Wimpies zelf gemaakte gewichten en hij had zelfs een rekstok en ringen hangen. Ik moest dan ook altijd meedoen. Na een zware stap periode storte ik dan bijna inelkaar maar na een paar dagen rustig aan op zee ging het wel weer met Wimpie zijn oefeningen. Eigenlijk was het heel goed om wat oefeningen te doen en ik heb het later op andere schepen nog lang volgehouden, dankzij Wimpie. Vol met koffie weer terug naar Amsterdam, een waardevolle lading. Daar de reizen korter van duur werden besloten we allen om de kustreis en ook weer de grote reis mee te gaan. In Hamburg eerst naar "De Bonte Koe", een kroeg met een Hollandse eigenaar en het bier was daar heelwat goedkoper dan bv. het Zillathal of hoe die tent ook heten mag daar op de Reeperbahn maar daar gingen we altijd wat later heen. Grote pullen bier die met tien tegelijk door die grote dikke vette Duitse diensters werden aangedragen. Ga er maar eens even aanstaan, vijf liter bier in elke hand. Ook speelde er een hoempa band, gekleed in de bekende leder hosen. Je mocht de band dirigeren als je ze een rondje bier und schnaps gaf maar dat was mij te duur. Wimpie en een stel anderen waren er al toen wij binnenkwamen en Wimpie was druk aan het dirigeren en dat heb ik hem wel een keer of vier zien doen. Dat moest hem heel wat marken gekost hebben. Wimpie monsterde af met de terug keer in Amsterdam en ging met verlof. Dat speet ons allen, het was goed varen geweest met die gekke Katwijker.
Wordt vervolgd.
Jaap Baas en Hans Nolte aan de Cuba Libre's in de Mar A Zul, Puerto Barrios.
Goofy stoker, Dirk Polfliet olieman, Wimpie 2de wtk.
Word vervolgd _________________ Old sailors never died |
|
Terug naar boven |
|
|
Willem Visser Site Admin
Geregistreerd op: 12 Mei 2022 Berichten: 4599 Woonplaats: Amsterdam
|
Geplaatst: 30 Sep 2024 16:33:44 Onderwerp: |
|
|
Met de nieuwe 2de wtk konden we minder goed opschieten. Erik Broeze en Frits Piccard waren al van te voren afgemonsterd als ook de 3de waar we lang mee hadden gevaren. Alleen de hwtk van Breukelen was van de oude ploeg die weer mee ging. Monsteren voor de grote reis op negen februari en na het monsteren zijn we een biertje gaan drinken op de Nieuwe Dijk. Tegen de barjufrouw zei ik zo langs mijn neus weg dat ik van plan was om met het roken te stoppen tijdens de reis. "Dat lukt je nooit", zei ze. Wij een weddenschap gesloten voor tien gulden dat ik bij de terugkomst niet meer zou roken. Een briefje van tien van mij en één van haar ging samen met een nota in een glas achter de bar. Die avond op de terugweg naar huis gooide ik mijn overige sigaretten in het Damrak en ging toen met de trein naar Hoorn en zo verder naar Scharwoude. De volgende dag kocht ik een grote doos met pakjes kouwgom, ik me de zenuwen kouwen en niet roken. Dat viel niet mee maar wel volgehouden. Met het vertrek werden de wachten ingedeeld en ik ging naar de 4-8 wacht, Hans Nolte naar de 8-12 en Goofy naar de 12-4 wacht. Alles ging zijn gangetje maar naar een dag of wat kreeg ik een gemene keelontsteking met hoge koortsen gepaard gaande. Daar ben ik ruim een week ziek van geweest en in mijn kooi gebleven. In dat weekje werd ik zo mager als een lat maar het hielp mij wel over de rooklust heen. Één van de poetsers was het edele stokersvak al geleerd en werd tijdelijk stoker maar toen ik weer beter was kon hij weer de plaat poetsen. Een reis zoals de vorige, maar nog korter en geen slinger naar de States. Koffie laden overal en allemaal goede staphavens. Puerto Barrios, Puerto Cortes, Puerto Limon, Barranquilla, Cartagena en Santa Marta. Wat wil je nog meer? In één van de Colombia havens organiseerde de Hofmeester dat er koffie gekocht kon worden , zo van de branderij en in 5 kg. pakken. Wat het koste weet ik niet meer maar dat het spotgoedkoop was weet ik nog wel. Mijn Moeder blij en die gaf er ook nog van aan mijn broer, zuster en mijn vroegere voogd, die, voor mijn tijd, een pleegkind in ons gezin was. Koffie in overvloed. Maar wat minder leuk was, er begonnen problemen te ontstaan tussen de wtk's en de stokers en daar had Hans Nolte veel mee te doen.
Wij wisselden iedere wacht de branders en maakten die dan schoon. Volgens Hans werd dat op de BP tankers eens in de zoveel dagen gedaan en dat moesten wij ook maar doen. Goofy, de senior stoker viel daar voor en ik, als jongste van de drie volgde maar. Per wacht zou er maar één brander gewisseld worden inplaats van alle zes. Toen ik op wacht kwam was dat al bij de wtk's bekend en werd gelijk gewaarschuwd, geen gein, alle branders wisselen en schoonmaken. Dat was op de vorige twee wachten niet gebeurd en dat verhaal was als een lopend vuurtje rondgegaan onder de wtk's en ze hadden nog groot gelijk ook dat er niet van de normale dienst afgeweken kon worden. De hond kwispeld tenslotte de staart en de staart niet de hond. Ik deed dus wat ik moest doen maar het gemoedelijke werken was over, vooral op de andere twee wachten. Met het begin van de terug reis werd er altijd onderhouds werk gedaan aan de winches maar deze keer werden we niet uitgeroepen voor overwerk. Een dag of wat later toen het slechter weer begon te worden had ik tijdens de ochtend 4-8 nogal hoofdpijn en ging na wacht gelijk naar kooi. Negen uur kwam de 2de wtk mij zeggen dat er overtijd gewerkt moest worden voor onderhoud aan de winches. "Sorry meester, ik heb de hele ochtend al pijn in mijn kop, vandaag maar niet". "Dat is werk weigeren", zei de 2de, "daar zal je meer van horen". Goofy van de 12-4 moest er ook uit voor "Torn Toe" maar die weigerde gewoon en zei dat dat gedaan had kunnen worden toen het weer nog goed was en Hans Nolte van de 8-12 wist het zelfde te vertellen. Alle drie s'middags bij de kapitein komen, de hwtk, 2de wtk en 1ste stuurman zaten eral toen wij aan de deur klopten. Wij werden grondig uitgekafferd en verteld dat als we weer werk zouden weigeren ons dat als muiterij aangerekend zou worden. Ik probeerde mijzelf nog te verdedigen door te zeggen dat ik de hele ochtend al last had van een barstende hoofdpijn maar de ouwe zei; "Onzin, dan had je geen wacht kunnen doen vanochtend in de hitte en herrie van de machinekamer". "Hitte wel kapitein, maar herrie nee, niet op een stoomschip". De ouwe vond mijn commentaar op insubordinatie lijken en ik moest maar liever stilblijven als ik wist wat goed voor me was. Ik werd tog niet geloofd, dus de zenuwen! De volgende dagen weer normaal overwerk gemaakt en aan de winchen gewerkt. 31 maart 1967 kwamen wij voor IJmuiden aan en na het schutten werden de drie onrust stokers bij de kapitein geroepen waar de hwtk en 2de wtk ook al aanwezig waren en werden aangezegd dat we op staande voet ontslagen waren uit de dienst van de maatschappij vanwege werkweigering op datum zus en zo. Dat viel tegen, wij dachten dat het met een sisser zou aflopen maar dat was niet zo. Ik voelde toch dat ik er een beetje ingeluist was maar de schade was gedaan. De hofmeester schoof ons nog wat flesjes bier toe en die eerst genuttigd, douchen, koffers pakken, gage afrekenen en de heer Burger gaan zien. Daar onze kant van de zaak gesteld maar dat hielp niets, we waren en bleven ontslagen. Ontslagen uit de dienst van de maatschappij, de opstokers Hans Nolte, Jaap Baas en Goofy.
Toen naar huis, ik had nog een hoop verlofdagen staan en die werden een dag of wat later uitbetaald. Aan geld dus geen gebrek en ik kon het dus wel een tijdje uitzingen als ik een beetje op de centen paste. Mijn Moeder dacht eerst dat ik wel weer terug naar het monteursvak zou gaan maar daar had ik helemaal geen zin in. Varen en liefst op een stoomschip want ik was toch stoker, of niet soms? Eerst een paar weken rustig verlof gehouden maar dat hield ik alweer gouw voor gezien, ik wou weer varen. Bij alle grote rederijën langsgegaan maar die hadden geen stokers nodig, zij voeren allang met motorschepen en ontslagen bij de KNSM?, dan moeten wij jou ook niet! Dat kreeg ik overal te horen in zowel Amsterdam als Rotterdam. Ik begon er overna te denken om het bij de kustvaart te proberen en toen kreeg ik bericht van de KNSM om naar Amsterdam te komen en mij bij de heer Burger aan te melden. Die las mij nog eens flink de les en zei dat ik kon bijwerken tot dat er ergens een plaats voor mij was. Ja meneer, goed meneer, dank U meneer en zo meer meneer. Wat een opluchting! Jaren later kwam ik erachter dat mijn Moeder een briefkaartje aan de heer Burger geschreven had en gevraagd of ik niet terug kon komen want haar zoontje wou weer zo graag varen en zou voortaan heel goed oppassen. Zo'n oud Moedertje toch. Bijwerken in Amsterdam en deel uitmaken van de slijmploeg zoals wij de Amsterdamse walploeg altijd aan boord noemden. s'Ochends vroeg met de bus naar Amsterdam, met het bootje het IJ over en dan met de bus naar de Levantkade, inklokken bij de portier. Schepen voorzien met machinekamer benodigdheden, de kaden op en af met een trolley die ik voortsleepte, dat was mijn werk. Zo leerde ik toch een andere kant van het bedrijf kennen en kwam op alle klassen schepen terecht tot dat ik weer bij de heer Burger werd geroepen en werd aangezegd; "Morgen aanmonsteren als stoker op de Telamon", en zo ging ik weer naar zee. Eerst de kustreis en toen de grote reis mee. Het was een zusterschip van de Triton en ik voelde me gelijk thuis. Ook gezellig gevaren maar met de bemanning van de Triton toch de meeste lol gehad. Één van de poetsers was Geerhard Juurlink die op de Triton jongen mk was, leerde ik stoken en de volgende reis ging hij mee als stoker. Ook met olieman George Spencer had ik tijdens mijn eerste paar reizen gevaren. De andere stoker was een klein Spanjooltje, een seiksnor van een mannetje en kon met dit heerschap helemaal niet opschieten, iets wat hoogst zelden voorkwam.
Stoomturbineschip Telamon, hier voor anker te Belize.
Foto genomen door kapitein Th. de Lange.
George Spencer olieman en Geerhard Juurling stoker.
George met één van de poetsers als nieuwe gitarist.
Telamon, poetser mag even terwille van de foto het wiel van de vooruit turbine vasthouden, telegraaf op stop, stoomtoevoer afgesloten, schip voor de kant.
Ik had mijn oude eenvoudige camera'tje verkocht voor een zacht zeeprijsje en schafte een mooie spiegelreflex camera aan met ook nog een groothoeklens en een telefotolens en nog wat andere atributen. Niet alles tegelijk natuurlijk maar ik stak er heel wat geld in en begon dia's te maken. Foto boeken gekocht en gelezen en ook op een foto tijdschrift, genaamd "Focus" geaboneerd. Veel tijd aan besteed, vooral aan Macro fotografie, met balg en/of tussen ringen tussen camera body en lens. Veel mooie dia's gemaakt maar nog veel meer verknoeid ook. Op een gegeven moment kregen we kapitein de Lange aan boord, nou, dat was een echte fotograaf! Ik wou bijna schrijven dat ik daar een puntje aan kon zuigen maar ik zuig geen puntjes aan kerels. Laat ik dus maar zeggen, ik kon niet in zijn schaduw staan. Hij had destijds, zo vertelde hij mij, voor twintig duizend gulden aan apparatuur aan boord en dat was in die tijd een klap geld. Hij heefd mij vaak goede raad gegeven, vertelde graag over zijn fotografie en liet ook zijn hele camera, lenzen en donkere kamer uitrusting zien alsook vele foto's en vergrotingen daarvan. Hij verkocht foto's aan Life en Time Magazine en Elsevier. Leuke bijverdienste en toen als niet wachtlopend kapitein, tijd genoeg om de fotograaf te spelen. Hij maakte ook veel foto's aan boord en verkocht de vergrotingen daarvan aan de bemanning en ik heb er nog steeds een paar in mijn bezit. Tijdens de reis vertelde ik aan een paar jongens onder het genot van een paar biertjes hoe ik aan het begin van mijn eerste reis als ontgroening samen met nog twee andere eerste reizigers kaalgeschoren werden. "Oh, dat is met ons nooit gedaan, maar dat kan nog gebeuren" zeiden twee matrozen en één van de poetsers, en knipten en scheerden elkaar die zelfde avond nog kaal. Wel grappig, een soort sollidariteits gevoel. Maar het waren geen eerste reis jongens, ze voeren alle drie al een hele tijd. Kort daarna gingen we voor anker in Belize, laden en lossen met behulp van gesleepte bakken. s'Avonds een paar sterke cargo cluster lampen overboord gehangen en de hoeveelheid vis die daar op af kwam, ongelooflijk. Veel geep, een lange dunne vis die als ze gebakken werd heel lekker was en een groene graad had. Een lijn met een loden gewichtje aan de onderkant en veel zij lijntjes met haken eraan, over de vissen in het water gooien, een korte ruk en dan had je er meestal weer één aan de haak. Bijna een onsportieve moordpartij.
Een late ontgroening uit sollidariteit. Ben helaas de namen vergeten.
Telamon, bootsman en poetser aan de noodstuurinrichting, water aan dek staat bij om zwaar weer te simuleren.
Telamon, zware spier.
Telamon, man in de mast.
Telamon, roeien met de sloep. Foto gemaakt door kapitein de Lange.
In de sloep v.l.n.r. : Jaap Baas stoker, 3de stuurman, 2de stuurman, Spaanse timmerman, Hans Wijgman jongen dek, Whatchamecallhim matroos og, Leerling stuurman, Kok, Spaanse matroos, Geerhard Juurling stoker, Sparks, Wout Samuels matroos og, Wout Pul matroos.
Word vervolgd _________________ Old sailors never died |
|
Terug naar boven |
|
|
Willem Visser Site Admin
Geregistreerd op: 12 Mei 2022 Berichten: 4599 Woonplaats: Amsterdam
|
Geplaatst: 1 Okt 2024 14:47:08 Onderwerp: |
|
|
Met één van die reizen kwamen we laat in de middag aan bij Puerto Cortes en gingen voor anker, de volgende ochtend voor de kant en dan pas zou het schip worden ingeklaard. Iedereen griepen en rotziekteen want het was daar goed stappen. De geneugten van Puerto Cortes zijn legendaries en sávonds besloten de bootsman, een poetser en twee matrozen om naar de wal te zwemmen, stappen en dan de volgende ochtend vroeg weer terug te zwemmen voordat het schip naar binnen ging. De heren zijn wel naar de wal gezwommen, aan de rol gegaan en en net toen ze weer het water in wilde gaan om terug te zwemmen werden ze door de politie gearresteerd en opgesloten. Het schip was nog niet ingeklaard en ze waren dus illegaal het land binnen gekomen en wilden het ook weer illegaal verlaten. Voordat het anker-op was kwam douane, politie, immegratie en dokter aan boord om het schip in te klaren en toen werd de kapitein verteld dat er vier bemanningsleden van de Telamon sinds vanochtend vroeg gearresteerd en opgesloten waren. "Onmogelijk, we hebben nog geen walverbinding gehad", zei de kapitein. Maar het bleek natuurlijk wel waar te zijn en toen was de ouwe niet erg in zijn nopjes. Wij voor de kant en het duurde wel een paar dagen voordat de vier weer terug aan boord kwamen. Boettes gekregen aan de wal en aan boord gagestraf. Blij dat ik er niet bij was, te veel vissen met grote, scherpe tanden in die wateren en ik was al een keer ontslagen geweest en probeerde herhaling te voorkomen. De reis ging weer verder en toen werd Newton, de grote Surinaamse olieman waar mee ik wacht liep ziek en ging het ziekenhuis in. Ik werd tijdelijk olieman en de senior poetser werd stoker. Ook wel eens een leuke verandering maar toen we in Nassou, Bahama's lagen, en ik beneden de wacht had, liep ik langs de filterbak om die even te checken, toen er een golf kokend water over de kant kwam en over mijn rechter been en voet. Ik droeg een korte broek en wollen sokken in schoenen. Het water spoelde over mijn blote been heen en er zo weer af maar het doorweekte mijn sok en daar bleef kokend water achter. Dat er een golf kokend water over de rand van de filterbak kwam had nooit moeten kunnen gebeuren, de bootwerkers hielden schafttijd en de winchen draaide niet, dus een goede tijd om de filterbak even te controleren, altans, zo dacht ik. De afgewerkte stoom van de winchen werd in de hulp condensor weer tot water gecondenseerd en kwam dan als gloeiend heet water in de filterbak terecht en vandaar door de filters weer terug naar de ketels als voeding water. Als de winchen snel draaiden kwam er wel eens heet water over de filterbak heen maar niet als de wichen niet draaiden. De een of andere grapjas liet even een winch draaien op een voor mij verkeerd moment.Tweede graad verbrand over mijn been en tweede en derde graad over mijn voet. Dat was een zeer pijnlijke ervaring.Naar het ziekenhuis met een ambulance en daar kreeg ik een paar injecties, werd verbonden en kreeg een heel pakket vaseline verbanden mee en ik kon weer terug naar boord met de mededeling, rust houden met dat been en veel vloeistof drinken want de tweede graads verbranding had zich in een gigantiese blaar omgezet. In het ziekenhuis blijven was niet nodig. Het was avond toen ik weer terug kwam en ik kreeg een doos koud bier van de hofmeester want ik moest veel vloeistof drinken. Dat toen maar gedaan, je moet je tenslotte aan de voorschriften houden. Ik was twee weken passagier aan boord. In San Juan kwam er een Amerikaanse dokter even naar mijn voet kijken want de derde graads verbrandingen bleven open, er kwam geen nieuw vel op. Even ontsmetten en toen spoot hij er uit een spuitbusje plastic huid op wat zo poreus als een echte huid was. Toen groeide daaronder weer een nieuwe echte huid en alles genas toen snel en netjes. Inmiddels was olieman Newton ook weer terug aan boord en twee of drie weken na dit voorval begon ik ook weer met mijn normale werkzaamheden, maar tussen de ketels op de stookplaat kon ik tog minder hitte verdragen op dit genezen been dan op het andere been. De hwtk was toen dit gebeurde meester Ruigrok van de Merwe en de 2de wtk meester Bouwe Ouwehand en die had bij de de matrozen de bijnaam van Stiletto Dirk, onbegrijpelijk want Ouwehand was een heel zachtgeaard persoon.
Telamon, roet blazen.
Foto genomen door kapitein de Lange.
Zittend op ruim 4 vlnr; Wout Samuels matr. og, Geerhard Juurling stoker, Poetser. Gehurkt vlnr; Okkie jongen mk, Jaap Baas stoker, Max Woldringh Hofmeester, Sparks, Ass. wtk, Wout Pul matr., bootsman Boom en zittend op bollard Spaanse matr. Staand vlnr; Klerk, Ransdorp 2de wtk, Leerling stmn., Domingo bediende, Spaanse matr., Kok, Matr. og, Spaanse timmerman. Op de trap: Poetser, Hans Weigman (Peuk) jongen dek.
Ik ging de kustreis mee en Geerhard Juurling en George Spencer waren ook van de partij. Het stappen in Hamburg, Bremen en Antwerpen was weer eens wat anders en altijd leuk. We kregen Okkie aan boord als jongen mk en die ging de grote reis ook mee. Ik liep nog steeds de 4-8 wacht samen met olieman Newton en na acht uur in de ochtend werd er eerst flink onbeten. Newton was één van de weinigen die begon met pap en condensmelk en dat ben ik ook gaan volgen. Iets waar Newton ook van hield was sardientjes met fijn gesneden rouwe uien op brood, ook al van hem overgenomen. De Surinaamse schurfies die Newton en de andere olieman Rendamie maakten waren onverbeterlijk en daar kreeg ik soms ook wel iets van. Altijd zeer heet van de Cayenne peppers maar erg lekker. Met Okkie hele verhalen afgestoken tijdens die lange onbijt aangelegenheden. Ook s'middags werd de lunchtijd nogal eens gerekt maar dat kwam meer door een biertje te veel aan de bar, vooral zondags. We hadden lading aan boord voor één van de Virgin eilanden maar virgins? niet te vinden. Ik heb er nog lang naar gezocht maar dat is een fabeltje dat daar virgins wonen wat thuis hoort in de befaamde krant van Fabeltjesland. Wel was daar een kabelbaan tegen een berghelling aangebouwd waar ik mee naar boven ging om wat foto's te maken. Bovenop die niet al te hoge berg was een gezellige bar waar ik gelijk indook maar ik zag toch nog kans om een foto van het schip te maken wat voor de kant lag lading te lossen. Ik begon wat meer foto's aan boord te maken zoals matroos aan het lapzalven, man in de mast, roetblazen en sisal laden in Haiti. Ik had een mooie foto in de Blauwe Wimpel gezien gemaakt door kapitein de Lange van sisal laden, genomen in het ruim en dat moest ik even immiteren. De foto van de Lange was veel indrukwekkender dan de mijne. Mooie deelvergroting, perfecte belichting en in zwart/wit voot de juiste stemming. Aan het einde van deze reis ging ik de kustreis niet mee en monsterde af op 25 november 1967. De grote reis zou ik wel mee gaan maar dat ging niet door. Ik kreeg weer last van een keel ontsteking en mijn huisdokter besloot dat na het genezen van de ontsteking mijn mangels er dringend uit moesten. Daar was ik wel even zoet mee en toen ik weer beschikbaar was om te gaan varen begin februari 1968 was de Telamon na het binnenkomen van de laatste reis eind januari voor de sloop naar Antwerpen verkocht. De Triton was al in december verkocht aan de zelfde sloperij. Dat was het einde van het stoomtijdperk voor de KNSM. De drie stoomturbine Victory schepen, Baarn, Breda en Bennekom waren al twee jaar van te voren verkocht als ook de oude motorschepen van de Schotse""ON" klasse. De oude schepen gingen eruit en de volgende aan de beurt waren de schepen van de "OR" klas.
Wordt vervolgd.
Telamon, één van de roetblaas pijpen van de bakboord ketel was van de draaischijf los gekomen. 2de wtk Ransdorp en 3de wtk Visser aan het repareren.
Telamon aan het lossen, Virgin Eilanden. Foto genomen vanaf de bergtop die met een kabelbaan bereikbaar was.
Telamon, sisal laden te Gonaives, Haiti.
Telamon, sisal laden, schroefastunnel zichtbaar.
Telamon, matroos Wout Pul aan het lapzalven, schip voor anker rede Madeira.
Word vervolgd _________________ Old sailors never died |
|
Terug naar boven |
|
|
Willem Visser Site Admin
Geregistreerd op: 12 Mei 2022 Berichten: 4599 Woonplaats: Amsterdam
|
Geplaatst: 2 Okt 2024 15:29:02 Onderwerp: |
|
|
Toen een kustreisje gemaakt op de Ares als handlanger om als olieman voor motorschepen in de leer te gaan maar je werkzaamheden waren gewoon als die van poetser en je werd geacht om het edele vak van olieman tussen de bedrijven door te leren en een wacht te doen indien nodig. Wat een herrie op die motorschepen, ik miste mijn fluisterende stoomturbine schepen alreeds. Maar wel interessant die grote Stork Hotlo. Drie Stork Ricardo's als hulpmotoren, er was zelfs een stoomketel voor de verwarming van brandstof en lading tanken en de accommodatie werd er ook nog door verwarmd. Voor de rest stond er ook een klap andere apparatuur zoals compressors met luchtvaten, pompen, separatoren en de duvel en z'n ouwe moer erbij. De Ares was kort tevoren omgebouwd en ver geautomatiseerd en voer geen olielieden meer maar alleen nog één motorman die net als ik in de dagdienst zat en het zelfde werk deed als ik. Hij hielp ook aan dek met het voor en achter maken, dag of nacht, zoals benodigd. De enigste van de bemanning waar ik eerder mee had gevaren was de oude kok die ook al eens een kustreisje op de Telamon had gemaakt. Daarna naar de Eos, ook als handlanger en monsterde de eerste keer aan op 24 februari 1968. De Eos was een Middellandse Zee boot en vanwege de korte reisjes werd je voor een termijn van vijf maanden aangemonsterd. In de Eos stond een Sulzer twee-takt met nalaat spoeling van 1200 pk. Er omheen stonden drie Skoda diesels als hulpmotoren en voor de rest ook alles wat je op een kleiner motorschip vind. De Eos voer nog wel olielieden maar net twee. Één op de 8-12 en de ander op de 4-8 wacht. De handlanger deed wel eens een havenwacht van 12-4. De Argos was het zusterschip en het verhaal ging dat de één een rechtsom draaiende hoofdmotor had en de ander een linksom draaiende. Deze twee motoren, compleet met schroefassen, schroefaskokers en schroeven, stonden in Duitsland aan het einde van de tweede wereld oorlog bij één van de vele scheepswerven die onderzeeërs bouwden en alle twee moesten ze ingebouwd worden in één van de grote bevoorradings onderzeeërs, ook wel melk koeien genoemd. Twee schroeven en 2400 pk totaal, wat een gevaarte van een onderzeeër voor die tijd, maar de oorlog was gelukkig afgelopen voordat deze motoren geplaatst werden. De KNSM kreeg ze toegewezen als een soort van "Wieder goed machen"en bouwde er twee schepen omheen. Alles was zeer schaars net na de oorlog en de schepen kwamen pas in 1952 in de vaart.
Ares tijdens de proefvaart
Eos, gezien door de poort van de oude stad Rhodos.
De motoren waren aan de kleine kant voor een schip van 2750 dw. tons. Met zwaar weer in de Golf van Biscaye maakten we bijna geen vaart en gingen soms achteruit volgens onze navigatie offisieren. Maar het was een lief machinekamertje om in te werken. Alles draaide op gasolie, geen zware olie, wat een genot! Het stappen viel vies tegen in de Middelandse Zee havens voor iemand die de Carribean, Centraal en Zuid Amerika gewend was. Ik bleef dan ook veel meer aan boord en begon wat meer geld te sparen wat een jaar later goed zou uitkomen. Half maart 1968 speelde de vlaggenstorie zich af maar dat heb ik al uitvoerig beschreven op blz. 1 & 2 van deze serie, dus verder niets daarover. Tijdens één van die reizen draaide er één van de drie Skoda hulpmotoren inelkaar, de krukas brak en de drijfstang sloeg een gat in het motorblok. We voeren in de buurt van Italië en werden naar Bari gedirigeerd. Daar kwamen wij een dag of twee later aan en kregen een reparatie ploeg aan boord. De machinekamer kap eraf, bordessen en pijpen die in de weg zaten eruit en de kapotte motor werd losgemaakt en uit de machinekamer gehesen. Wij eerst alle bruikbare onderdelen eraf gesloopt, schoongemaakt en opgeborgen in het magazijn. Dat was net allemaal klaar toen er een grote vrachtauto uit Tsjecho Slowakijë arriveerde met een splinternieuwe Skoda diesel en ook nog twee instalateurs van de fabriek. Die samen met de Itlianen alles weer ingebouwd, afgesteld en proefgedraaid. De Italianen maakten alles nog netjes schoon ook. Hoefde daar weinig aan te doen. Varen weer naar Alexandrië waar een hoeveelheid Russiese oorlogschepen lagen. De Arabieren hadden Israel weer eens aangevallen van alle kanten door Egipte, Jordanië, Irak en Sirië en die landen kregen gedurende een zeven dagen durende oorlog hevig op hun moer. Je mocht de Russiese schepen niet fotograferen maar dat deed ik toch vanuit mijn hut door de patrijspoort heen. Ook Latakia in Sirië lag vol met Russen maar dan koopvaarders die oorlogstuig lagen te lossen. Ik werd aangezegd om dit vooral niet te fotograferen want Sirië was een gevaarlijk land. Wij gingen naar Beiroet en daar voor anker. Of dat dit nu deze reis was of de daarop volgende weet ik niet meer en dat doet er ook niet toe maar op een gegeven moment hoorden en zagen wij een heleboel helicopters in de richting van het vliegveld vliegen wat aan de andere kant van de landtong lag. Kort daarna zagen we grote rookwolken opstijgen en hoorden we het geluid als van een bombardement. De Israelies hielden een vergeldings actie, Israel was vanuit Libanon met raketten bestookt en daarvoor ging het vliegveld plat. Destijds stond iedereen Israel te bejubelen, vandaag zitten ze nog steeds in de Arabiese knijptang en staan in het verdomhoekje. De maatstaven zijn veranderd in de wereld maar ik geloof toch dat die zelfde maatstaven alweer aan het veranderen zijn maar ik wil hier geen politiek bedrijven. Ik begon intussen almeer en meer over de kustvaart te denken maar dan eerst naar school voor een MM khv (Machinist Motordrijver kleine handelsvaart) opleiding. In het weekblad "Wacht te Kooi" stonden verschillende advertenties van zeevaartscholen die deze opleidingen aanboden en ook van kleine handelsvaart rederijen die personeel voor dek en machine dienst in alle rangen vroegen.
Russische Marine in Alexandrië tijdens de 1967 oorlog.
Bij de terugkeer in Amsterdam ging ik even langs IJmuiden waar zo'n school stond en daar ben ik gaan praten. Ik had mijn schooltijd al een poosje achter de rug en daar een beetje met de pet naar gegooid, dus vroeg ik het studie schema aan en kocht gelijk alle boeken. Ik liet me inschrijven voor de cursus die begin januari 1969 begon en nam alles in mijn oude schooltas mee naar zee. Ik vroeg aan de 1ste stuurman of ik s'avonds en de week-enden op zee het ladingskantoortje mocht gebruiken om te studeren en kreeg gelijk een reserve sleutel. Ik deelde een hut met twee olielieden en daar studeren ging niet, het kantoortje was de ideale oplossing. Alle boeken rustig doorgegaan en ik raakte een fanatieke student. s'Middags met bartijd, en dan alleen door de week, dronk ik een paar biertjes maar s'middags als de bar om vijf uur weer open ging niets want ik wilde mijn hoofd helder houden om s'avonds aan de studie te kunnen gaan en opnemen wat ik er van leerde en dat gold voor de week-ends ook want als dag werker was ik de het week-end vrij en studeerde dan ook. De andere jongens zullen wel eens gedacht hebben; "Wat een dooie seiksnor is dat". Van dat leren aan boord heb ik later tijdens de cursus veel plezier gehad en gaf mij ook het nodige zelfvertrouwen. De 2de wtk kwam vaak even kijken en moedigde mij altijd aan met; "Sommetjes maken, vraagsukken uitwerken, schetsen maken, natuurkundige wetten en wettelijke bepalingen ieder dag één keer doorlezen want de tijd die je hebt tijdens de examens is beperkt en dan moet alles vlot verlopen". Het was goede raad en heb dat niet in de wind geslagen. De ass.wtk, Sonny Caster die al tijdens de vlaggen storie aan boord was en heel wat reizen met de Eos maakte was een Arubaan en wij konden uitstekend met elkaar opschieten. Sonny was zo zwart als roet en zei; "Wij lijken Sjors en Sjimmie wel". Toen zei ik; "Dan ben jij Sjors en ik Sjimmie". Hij heeft wel een minuut of tien op het bankje in de machinekamer zitten gieren van het lachen. Met olieman Piet of met Sonnie ging ik soms overdag de wal op om te fotograferen, met Piet een hele reeks dia's geschoten op Rodos (te zien in de topic Havenplaatsen en buurten) en met Sonny in Lissabon. De andere olieman was oude Arie Kulk, een Scheveninger die over alles en nog wat kon rotziekteen want als oude Arie niet kon rotziekteen was hij hoogst ontevreden. Arie kocht ieder reis in Thessaloniki van een brandy stokerij een mandflesje van vier liter inhoud en dat was altijd leeg bij aankomst Amsterdam. Dan hoef je het ook niet in te klaren was steevast Arie zijn commentaar. Ik heb ook een keer zo'n mandfles gekocht, het etiket er mooi afgepulkt en er een etiket van een Griekse wijnfles voor in de plaats op geplakt en het als vier liter Griekse wijn ingevoerd. Dat koste niet veel en heb de mandfles aan mijn Moeder gegeven en de familie heeft voor lange tijd een glaasje brandy bij de koffie gekregen als ze op bezoek kwamen. Ik ben niet zo'n brandy drinker maar met cola, ijs en een schijfje citroen is het wel lekker.
De veer nabij Vissingen bij ondergaande zon, gezien vanaf de Eos.
Olieman Piet die ook graag fotografeerde, dia's schieten te Rodos.
WORD VERVOLGD _________________ Old sailors never died |
|
Terug naar boven |
|
|
Willem Visser Site Admin
Geregistreerd op: 12 Mei 2022 Berichten: 4599 Woonplaats: Amsterdam
|
Geplaatst: 3 Okt 2024 14:20:04 Onderwerp: |
|
|
Één keer met vertrek Amsterdam werd er gestopt bij de munitiefabriek Hembrug waar we amunitie voor Libië gingen laden en niet zo'n klein beetje ook. Op de uitlaatpijpen bovenop de schoorsteen werden vonkenvangers geplaatst en aan dek gold er een streng rook verbod. De eertse haven was Benghazi in Libië waar deze gevaarlijke lading gelost werd. Er lagen heel wat schepen voor anker maar wij kregen voorrang en en gingen onmiddelijk voor de kant en er werd ook gelijk met lossen begonnen. Gadaffi was nog niet aan het bewind en Libië stond nog in de goede boeken bij de westerse wereld. Aan de andere kant van de haven lag het toen nog nieuwe Amerikaanse, door kernenergie aangedreven schip Savannah en tussen ons in lag een oude stoomboot voor anker vanuit de tijd van de 1ste wereld oorlog, wel een beetje gemoderniseerd want er was een radar scanner te zien. Oud in de voorgrond en nieuw in de achtergrond. Gouw even gefotografeerd. De 3de wtk, genaamd Piet, was verzot op vuurwapens. Ik zal zijn achternaam niet noemen vanwege de strenge vuurwapenwet die er in Nederland van kracht is. Piet had een alarm revolver die 6 mm. losse flodders kon afvuren. De cilinder aan de kant van de loop had vernouwde gaten van ongeveer 3mm. maar aan de laad kant waren de gaten 6 mm. en diep genoeg voor een korte 6 mm. losse patroon. Ook de loop was van een kleine binnen diameter. Hij had ook een afgezaagd stuk van een loop van een oude 6 mm. windbuks, compleet met trekken en velden, een heel stel losse flodders als amunitie en ook een hele doos scherpe 6 mm. patronen. Piet de revolver uit elkaar gehaald, de loop op de draaibank uitgeboord tot dat de wanddikte naar ik schat twee mm. was en toen de afgezaagde windbuks loop op de juiste lengte gemaakt en afgedraaid tot een uitwendige diameter die een fractie groter was dan de inwendige diameter van de revolver loop. De afgedraaide windbuks loop ging gelijk de vrieskast in om te krimpen. Intussen werd de cilinder ook uitgeboord en daar pasten toen mooi zes lange scherpe zes mm. patronen in. De volgende dag stond ik de revolver loop voorzichtig warm te stoken terwijl piet de ijskoude windbuks loop uit de vrieskast haalde. Als de sodemieter de één in de ander geperst en daarna werd het geheel opnieuw heet gestookt en in een bak olie gemieterd om hem mooi blauw te laten kleuren. Het verkleuren was het minst succes vol maar het was toch een mooie en goed werkbare loop en cilinder voor de revolver die nu niet meer een alarm revolver was maar een echt vuurwapen toen alles weer in elkaar gezet was. Piet maakte ook nog een professoriese geluidsdemper zodat er achter de hoofdmotor geschoten kon worden op een plank met daarop een kartonnen schietschijf en vastgemaakt bij de schroefas koker. De revolver schoot prima en was niet te onderscheiden van de .22 revolvers die door sommigen vroeger in Houston gekocht werden. Dit ombouwen van de revolver en het schieten ermee werd alles tijdens de 12-4 wachten gedaan. Alle senior officieren slapen dan na bartijd en lunch en 's nachts sliep zijn hulpje en dat was ik.
Savannah te Benghazi. Nieuw.
Stoomschip Boreas.
Oud en nieuw.
De 2de wtk was van Indonesiese afkomst en bouwde een kleine barbaque. In Griekenland werd een hele voorraad geitenvlees gekocht want dat was goedkoop en werd gezamelijk betaald. Het vlees werd door de kok in kleine blokjes gesneden en de 2de liet dat marineren in een sausje van ketjap, citroensap, suiker en peper. De pinda saus maakte hij van pindakaas, knoflook, sambal oelek, zout, peper en een beetje margarine. Eerst werd de fijngesneden knoflook zachtjes gebakken en toen de rest eraan toegevoegd onder goed roeren. Ik stond er natuurlijk met mijn nieuwsgierige snuffel bovenop. Het vlees werd aan van ijzerdraad gemaakte saté stokjes geregen en sávonds op het sloependek werd de saté gebarbequed. De saté smaakte prima en het werd een gezellige avond. Dit was mijn laatste reis op de Eos en de olielieden waren Gerrit Hofmeyer die ook zijn laatste reis maakte voor de KNSM en Ome Dolf, een oudere Surinamer die bijna voor zijn pensioen stond. Kerst en oudejaarsavond op zee gevierd en we kwamen 7 januari 1969 in Rotterdam aan waar ik gelijk, met toestemming van de heer Burger, afmonsterde want mijn school begon maandag de 9de januari en ik wilde niet een paar dagen missen. Dat was dus het einde van mijn KNSM tijdperk. De "AS" boten voeren vrijwel alleen op de Middelandse Zee dienst en ik wilde weleens wat anders. Maandag ochtend met de eerste trein naar Amsterdam, overstappen op de trein van Haarlem die doorging naar IJmuiden en toen lopen naar de Havenkade waar de school voor visserij en scheepvaart stond. Beter bekend als de visserijschool waar tegenwoordig het museum gehuisvest is, wel bekend bij vele forum leden, administrateurs, moderators and what have you. (ik kijk met plezier naar de foto's in de topic Pollux/Batavia werf/IJmuiden/Maassluis) De school had verschillende adressen beschikbaar voor kosthuizen en kwam zodoende terecht bij de familie van Donselaar, Watermanstraat 5, IJmuiden. Daar was ik in de kost van maandag tot vrijdag voor de prijs van Fl 45.00 per week. Uitstekend te eten en een goede kamer, wat wil je nog meer. Er waren nog een stel jongens van de school in de kost maar die waren van een cursus die een half jaar eerder begonnen was. Het week-end naar huis in Scharwoude, mijn Moeder deed dan mijn wasgoed en zaterdag s'avonds naar mijn oude stamkroegje in Hoorn maar nie op zondag, het hoofd moest weer helder zijn voor de klassen van maandagochtend. Gedurende de wintermaanden ging ik zondagavond al met de bus naar Hoorn met boekentas en week-end tas en sliep dan over bij mijn zuster en haar man. Dan hoefde ik niet bij nacht en ontij mijn bed uit om de eerste bus te halen die vaak niet optijd was vanwege gladde wegen. Dat was een mooie regeling maar toen het voorjaar aanbrak hoefde dat niet meer want toen fietste ik maandagochtend vroeg naar Hoorn en ging mijn fiets voor de week de stalling in.
Notice board, Eos
Saté barbie, 2de wtk en kok.
Nogmaals, Saté barbie, 2de wtk en kok.
Eos, ass.wtk.
Mijn getuigschrift wat ik kreeg met het einde van mijn KNSM tijdperk met vermelding van laatst genoten gage.
De onderwijzers op de school waren bijna allemaal oud zeelieden en de motoren, vaktekenen, bank en plaatwerk leraar was ene meneer Klomp, een oud KNSM wtk met een C diploma. De heer Klomp was een geboren onderwijzer en kon je met alle vakken helpen en zijn uitleg werd meestal sneller en beter begrepen dan van de andere leraren en zelfs EHBO wat door een dokter aangeboden werd, kon Klomp op een zo een manier uitleggen dat het in je hersens vastbleef zitten. Rekenkunde, algebra en Nederlandse taal kregen we van een oud radio offisier, genaamd Floors maar die ouwehoerde graag over zijn avonturen beleefd tijdens zijn vaartijd. Als dat langer dan vijf minuten duurde zei ik; "Terug naar de les meneer, U verhaaltjes graag in de kantine met koffiepauze". Een kort verhaaltje van de leraar, prachtig, dan blijft iedereen wakker, maar lange verhalen onder de lessen, absoluut niet. Ik moest zelf voor de school en alle daarbij komende onkosten betalen en had genoeg geld voor één cursus maar moest in october slagen of weer naar zee zonder diploma. Ik dulde van de jongere knapen ook geen geouwehoer in de klas. Dat waren broekies van 17 en ik was een ouwe staafje van 24, zo werd ik door hun bekeken. Er waren nog een stel jongens van mijn leeftijd maar die bemoeide hun niet met orde handhaving in de klas en zoals op alle scholen werd er geprobeerd een puinhoop te schoppen bij onderwijzers die slecht orde konden handhaven en hun waren blij als ik dan optrad. Één van de leraren die slecht orde kon handhaven was een oude oud KPM wtk met een C diploma en die gaf hulp en bijwerktuigen, materialen kennis en wettelijke bepalingen. Dat was meneer de Haas en hij had de bijnaam "Zoef zoef". Electriciteit kregen we van een oud 1ste stuurman meneer Molenaar, die ook een hele goede leraar was. Natuur en werktuigkunde van ene meneer Metselaar die wel gevaren had maar waar was onbekend want meneer Metselaar sprak uitsluitend over zijn lessen. De directeur was oud zeeman en zelfs de congiërge had als bootsman gevaren maar hij gaf ook lessen in splitsen en knopen voor de matrozen en de visserij afdeling. De kantinebaas was Ome Toon en die had als kok gevaren en kon verhalen vertellen als de beste. De enige uitzonderingen waren de leraar Engelse taal en de Dokter met zijn EHBO. Dan waren er ook nog een stel onderwijzers voor stuurlieden en voor de visserij afdeling maar daar hadden wij niets mee te maken. Ondanks hard leren toch ook veel gelachen op die school daar in IJmuiden. In begin juni waren het tentamens op school en als je het goed genoeg deed dan mocht je begin juli meedoen met de schriftelijke examens, vaktekenen en prakties werken die ook op school gehouden werden onder leiding van iemand van de examencommissie uit Den Haag en van meneer Klomp die ook lid van de examencommissie was.
WORD VERVOLGD _________________ Old sailors never died |
|
Terug naar boven |
|
|
Willem Visser Site Admin
Geregistreerd op: 12 Mei 2022 Berichten: 4599 Woonplaats: Amsterdam
|
Geplaatst: 17 Okt 2024 16:10:30 Onderwerp: |
|
|
Van de andere scholen kwamen er ook kandidaten naar IJmuiden voor de schriftelijke, vakteken en prakties werken examens maar wij zaten in onze eigen vertrouwde omgeving wat wel fijn was. Één van de jongens van een andere school was zo zenuwachtig dat hij spierwit en met een rotgang naar de wc moest om te kotsen. Ik was zelf ook best nerveus maar gelukkig niet zo erg. De mondelinge examens werden eind juli in Den Haag gehouden. Deze examens waren voor motordrijver zeevisvaart en als je daarvoor slaagde kreeg je veel vrijstellingen voor de examens van motordrijver koopvaardij MM (Machinist Motordrijver) en dat was in september/october. Beide diploma's met een goede cijferlijst behaald en tussen de twee diploma's in ook nog een cursus koeltechniek gevolgd via het PBNA. Met twee jaar vaartijd met een MM in je zak als 3de en/of 2de wtk kon je als 1ste oftewel hwtk varen op schepen van de kleine handelsvaart. De benaming motordrijver is van ver voor de oorlog toen men begon om zeil kustvaarders tot motorschepen om te bouwen. Met de nieuwe wetgeving die inging in 1969/1970 ging de de grens van kleine handelsvaart schepen drasties omhoog en ging van schepen onder 500 brt. naar schepen met een maximum lengte van 75 meter tussen de loodlijnen, breedte en diepte ongespecificeerd. Toen kreeg je de super coaster en het motor vermogen moest onder de 3000 kw (4000 pk) zijn. Met de nieuwe wetgeving van 2002 werd aan de houders van MM diploma's met twee jaar ervaring een nieuw vaarbevoegdheids certificaat afgegeven genaamd "HWTK op schepen met met een vermogen dan minder van 3000 KW". Iedere vijf jaar moeten alle daarbij behorende certificaten zoals "Gevorderde Brandweer, EHBO voor zeevarenden en Veiligheid en Sosiale Verantwoordelijkheid" vernieuwd worden maar dat is al van kracht met de STCW wetgeving van 1995. Dat betekend dus iedere vijf jaar curcussen volgen. Na het behalen van het MM ging ik varen voor Scheepvaartkantoor Groningen (nu Seatrade) als 3de wtk op het koelschip Atlantic dat in charter voer van een Portugese maatschappij genaamd Sosidade Geral. De Atlantic voer tussen de Kaap Verdiese eilanden en Lissabon met bananen. Op deze eilanden waren met veel geld een paar bananen plantages uitgelegen door de Portugese regering en de bananen vervoerden wij naar Lissabon. Met de KLM naar Lissabon en daar door de Nederlandse Consul aangemonsterd.
Atlantic, voor de kant Cabo Verde.
Het was best gezellig op de Atlantic. Bartijden zoals bij de KNSM waren er niet en de hwtk hield de drankvoorraad en de bestellingen bij. Eens per week kwam hij langs met zijn lijstje en dan bestelde je wat je voor de week nodig dacht te hebben maar je kon tussendoor altijd bijbestellen indien nodig en dat gebeurde nog al eens. De officieren en de kok waren Nederlanders en de matrozen en de olieman waren Kaap Verdianen en die zag je nooit behalve met de werkzaamheden. Ik had een mooie en ruime hut op het hoofddek aan de bakboord voorkant/zijkant hoek en een half uur voor de lunch op zee werd dat de bijeen komst plaats waar de 2de wtk, 1ste stuurman, kok en de vrouw van de kapitein die altijd meevoer, een paar biertjes dronken, wat ieder om de beurt leverde. In de havens zat iedereen bij elkaar in de salon en dan werd er aardig gepimpeld. Dan waren de kapitein en de 1ste wtk er ook bij want die liepen op zee de 8-12 wacht. De 2de stuurman zag je nooit bij deze drank bijeenkomsten. Waarom? Nooit achterhaald maar dat was dan ook zijn zaak.
Ik deed de 12-4 wacht en het was wel even wennen om alleen en zelfstandig in de vetloods te zijn. Van Lissabon naar de eilanden waren de ruimen leeg en de ballast tanken vol en terug waren de ruimen gevuld met in kratten verpakte bananen en stond de hele koelinstallatie bij. De bananen moesten op presies +11 graden gehouden worden, geen graadje hoger of lager en de hele temperatuur regeling werd met de hand gedaan. Niets automatisch.
In alle drie ruimen stonden vier draagbare temperatuur recorders opgesteld die verzegeld waren en eens per dag opgewonden moesten worden. Bij aankomst Lissabon werden die apparaten direkt door de maatschappij die het schip huurde van boord gehaald en meegenomen naar hun kantoren en als de temperaturen niet juist en korrekt waren brak de oorlog uit.
Iedere wacht de ruimen in om deze recorders met de temperatuurmeters in de apparte vriesmachine kamer te vergelijken en eens per dag gelijk met het opwinden werd de vochtigheids graad ook gecontroleerd met een door de hand rondgezwaaide ratel die een droge en natte thermometer had. Het verschil in temperatuur werd op een tabel vergeleken wat dan het vochtigheids gehalte aangaf. Veel spinnen en krekels in het ruim uit de bananen kratten. Meestal s'ochtends vroeg aankomst Lissabon en dan meteen lossen, bunkeren en stores innemen en s'avonds alweer varen. Geen tijd voor stappen en geen aardigheid aan voor een jonge vent. Met de Kerst werd ik 25 en we waren de 24ste in Lissabon aangekomen, wat later dan normaal en we waren dan ook pas in de ochtend uren van 1ste Kerstdag vaarklaar. De kapitein vroeg toestemming om eerst s'avonds te gaan varen o.v.b. met het Kerst diner maar dat werd afgewezen. Goed, uitklaren en vertrekken maar een stuk verder de rivier op voor anker gegaan en Kerstfeest gevierd, veel gedronken en veel gegeten. s'Middags laat de reis voortgezet, bijna allen met een punthoofd. De vrouw van de hwtk en de verloofde van de kok waren ook aan boord en de vrouw van de kapitein was er altijd en dat was dus geen nieuwtje. Het was de gewoonte op de Atlantic om met verjaardagen bij een ieder een bedrag geld te innen en daar dan een cadeau voor de jarige mee te kopen. Ik kreeg een mooie barometer gezet in een houten scheepsstuurwiel. Hij werkt nog steeds goed en hangt in mijn studeer/computer kamer.
Atlantic, Kerst 1969, vlnr: 1ste stuurman, vrouw van de hwtk en de hwtk.
Atlantic, Kerst 1969, vlnr: Jaap Baas, vrouw hwtk, hwtk, kok.
Atlantic, bananen laden Cabo Verde.
Atlantic, de kratten met bananen worden gestuwd.
Word vervolgd _________________ Old sailors never died |
|
Terug naar boven |
|
|
Willem Visser Site Admin
Geregistreerd op: 12 Mei 2022 Berichten: 4599 Woonplaats: Amsterdam
|
Geplaatst: 18 Okt 2024 15:21:24 Onderwerp: |
|
|
Met de terugkeer van deze Kerst en nieuwjaarsreis lagen we toevallig weer over in Lissabon en toen de wal op met de hwtk, de kok en hun dames ook, die vlogen de volgende dag weer naar huis. De 2de was de vorige keer de wal op geweest en nu was het mijn beurt. Vanwege het dames gezelschap niet naar de infameuze Texas Bar of Philadelphia Bar maar we raakten in een nachtclub verzeild. Daar was een floorshow aan de gang met verschillende artiesten. Aan de tafel langs ons zaten een paar Amerikanen met een paar plaatselijke meisjes van plezier aan de champagne wat ze dronken als water. De dames kregen zeker commissie op de verbruikte consumpties. Toen er een humorist op het podium zijn flauwe grappen in slecht Engels stond te verkondigen werd er weer een champagne fles geopend door één van de Yanks en toen de kurk eruit schoot kreeg de humorist hem recht tegen het hoofd. Dat was wel leuk, iedereen lachen en klappen en de humorist was totaal uit zijn rol geslagen en verdween van het podium. Op de terugweg naar boord kwamen we langs een restaurantje waar het heerlijk rook van geroosterde kip en knoflook. Wij erin en dat was de lekkerste kip die ik ooit heb gegeten, niet over gaar en nog sappig, knoflook en een lichte Piri Piri smaak. De Portugese keuken is goed maar dat weten de meeste lezers ook wel. Met de bevoorrading van het schip door een Portugese scheepshandelaar kwamen er altijd een paar kisten Matheüs Rosé aan boord als relatie geschenk en de mooie platte en dan lege wijnflessen bouwde ik dan om tijdens de wacht tot schemerlampen met een taps uitlopende kap waar van het frame van koper hardsoldeerdraad en de kap van een oude zeekaart was gemaakt. Met een lang beugeltje werden deze lampen dan zeevast aan de houten beschotting vastgemaakt. Iedereen had later zo'n schemerlamp in de hut en van bronsplaat maakte ik klemmen voor de tafelranden om de tafelkleedjes mee vast te houden zo dat ze met slecht weer en slingerend schip op de tafel bleven en niet in een een hoek van je hut terecht kwamen. Ook daarvan werd voor iedereen een stel vervaardigd. Het schip was gebouwd in Duitsland voor een Duitse rederij en was nog maar kort in de vaart voor de Groningers. De hoofdmotor was een Deutz viertakt van 1350 pk en er stonden drie MWM hulpmotoren omheen die de alternators aandreven. Een wisselstroom schip dus. Als we in ballast voeren stond er net één hulpmotor bij en als de bananen erin zaten en alle grote compressors van het koel en vries bedrijf draaide stonden alle drie hulpmotoren bij, de altornators gesynchroniseerd op het hoofdschakelbord. Het was een interessant schip en deed daar goede ervaring op.
De balen met poetslappen aan boord waren nog in Duitsland geleverd en bevatten vele kledingstukken die nog goed waren tot dames ondergoed aan toe. Hele kledingstukken werden apart gehouden en gingen op de eilanden zo de kade op naar de arme bevolking. Ik heb ze wel zien vechten om een bh'tje. Zielig en niet leuk om te zien. Op één van de eilanden de wal op en wat rondgekeken, ik liep langs een loods met openstaande deuren en dat bleek de electriciteitscentrale te zijn. Daar stond een grote en zeer ouderwetse diesel een open alternator aan te drijven en ik mocht binnen komen om al dat moois eens te bekijken. Ook het schakelbord was antiek, alles reuze interessant voor een vetputtist. Ook stonden er in het stadje veel oude, antieke auto's in diverse staten van ontbinding. Een verzamelaars en restorateurs paradijs maar wij vervoerden alleen bananen en geen auto's, jammer! 's Nachts op zee halverwege de 12-4 wacht naar de brug want daar werd koffie gedronken, dat was iets wat ik niet gewend was om de machine kamer onbemand te laten maar ja, als ik naar de stuurmachine kamer ging voor inspectie of de ruimen in om temperatuurmeters te controleren was er ook tijdelijk niemand en op de kustvaart was dat heel gewoon. De 2de stuurman had dan de koffie klaar en het was wel leuk om boven eens naar een mooie maanverlichte zee te kijken en een praatje te maken. De 2de stuurman zei vaak; "Je bent gek om hier als 3de te varen met jou diploma, je kan overal als 2de aan de bak". Dat begon na een poosje toch wel een beetje te knagen en bijna nooit de wal op ging ook wel vervelen. Begin februari vertelde ik aan de kapitein en hwtk dat ik eind volgende reis wilde afmonsteren en dat was 20 februari 1970. Ik had vier maanden als 3de op de Atlantic gevaren en vloog met de kok en de 2de stuurman die ook afmonsterden met de Portugese TAP weer naar Amsterdam in een Caravelle, een niet al te groot passagiers vliegtuig van Franse makelij. De 2de stuurman zat bij het raampje, de kok in het midden en ik zat aan de gangkant. Er was een complete bemanning van een Wijsmuller sleepboot aan boord die in Lissabon na een lange sleepreis afgelost waren en die gingen ook naar huis en het hele stel zat een paar rijën voor ons in het vliegtuig. De heren waren schijnbaar zwaar aan de pimpel geweest en sommigen hingen meer in de stoelen dan dat ze zaten.
Twee stewardessen begonnen drankjes te serveren vanaf achterin naar voren, één voor de trolley met drankjes en de andere er achter en ze waren in een keurig uniform gekleed waarvan het rokje van de toen in hoog mode zijnde mini rok lengte was. Ik keek zelf al met plezier naar de mooie benen van deze dames toen wij aan de beurt kwamen om bediend te worden. Onze drankjes gekregen met een zakje nootjes en daar gingen ze weer, naar de volgende rij. Aan de andere kant, twee rijen naar voren zat één van de Wijsmuller mannen te snurken en zijn arm hing langs de stoel naar beneden. Hij werd niet wakker gemaakt en de stewardessen gingen hem stilletjes voorbij met de trolley maar wakker worden deed hij toch en toen hij opkeek zag hij een paar hele mooie benen onder een mini rokje uitsteken en stak prompt zijn hand daartussen en wat hij vast had hield hij ook vast zoals een goed sleepbootman betaamd. De stewardess gillen, de chief steward kwam erbij die onmiddellijk de captain ging halen en de hele Portugese meute luid schreeuwen in rad Portugees. De kapitein van de Wijsmuller boot er ook bij en die wist de gemoederen weer wat tot bedaren te brengen. Ik vond het zeer interessant om te aanschouwen, daar kon geen floorshow van een nachtclub tegen op. Het is zeker onnodig om te vermelden dat de betreffende Wijsmuller man geen drankje en nootjes kreeg. Er lag een dik pak sneeuw in Holland en het vroor dat het kraakte. Mijzelf een week met schaatsen vermaakt en toen begon het te dooien, weer een beetje te vriezen enz.
Het werd een vieze boel wat ik gouw voor gezien hield. Even bij de arbeidsbeurs in Hoorn langs die de scheepvaartbeurs belde en er werd mij gevraagd of ik als 2de wtk wilde varen op het ms Marion van de Oost Atlantic Line uit Rotterdam. Daar had ik wel oren naar en ik moest de volgende dag met mijn bagage naar het kantoor aan de Heemraadssingel in Rotterdam. Per eerste gelegenheid naar Rotterdam en daar een onderhoud met de wal kapitein Balk en de wal wtk Doornduin en toen een arbeidscontract ondertekenen bij de secretaresse. Het overwerk was tegen een vast tarief en samen met mijn gage kreeg ik zo'n Fl 1500.00 bruto per maand en dat was een klap geld in begin 1970. Veel meer dan wat ik als 3de op de Atlantic kreeg en helemaal veel meer dan wat ik als handlanger bij de KNSM kreeg. Mijn investeringen in de school onkosten begonnen goede dividenden te betalen. Samen met een ass.wtk moest ik die zelfde middag nog met de trein naar Kiel in noord Duitsland waar de Marion de volgende dag zou schutten in de sluis. De wal kapitein bracht ons naar het station, kocht onze kaartjes en zei dat we ongeveer om middernacht in Kiel zouden aankomen, het station was vlakbij de sluizen en ook een hotelletje waar we moesten overnachten. De bespreking voor ons was al gemaakt. De Marion zou in de loop van de ochtend in één van de sluizen aankomen, de oude 2de en ass.wtk eraf en wij erop.
Word vervolgd _________________ Old sailors never died |
|
Terug naar boven |
|
|
Willem Visser Site Admin
Geregistreerd op: 12 Mei 2022 Berichten: 4599 Woonplaats: Amsterdam
|
Geplaatst: 13 Nov 2024 14:52:46 Onderwerp: |
|
|
Het was een lange treinreis naar Kiel en om en nabij middernacht kwamen we daar aan en gelijk het hotel in om te snurken. Wij werden alweer om een uur of zes gepord want de Marion lag voor de sluizen, eerst even gouw een wasje en een plasje, tijd voor onbijt was er niet en met koffer en plunjezak van de Marine, die ik nog altijd gebruikte, naar de sluis. Het schip werd tegen de kant gemanoeuvreerd, loopplank uit, twee man er af en twee er op. Gouw koffer en plunjezak naar de hut, overal aan en naar de machinekamer. De 1ste wtk, Frans Brey, en een assistent liepen wacht van 6 tot 12 en ikzelf met ook een assistent van 12 tot 6. Zes op zes af dus, vandaar een vastgesteld bedrag voor overwerk vergoeding. Er werd geschut en toen het Kieler kanaal door en dat was in de ochtend. Ik bleef beneden want deze machine kamer was vreemd en na 12 uur was de wacht van mij en dan wilde de 1ste wel eens naar boven. Er stond een tien cilinder Smit Bolnes tweetakt met langsspoeling en oplading in van 1700 pk en die kon je met een minimum aan perslucht gebruik manoeuvreren, pracht motor. Gauw geleerd waar de drukken en temperaturen te regelen want alles was hand regeling en ook de meeste andere belangrijke dingen. De nieuwe ass. ging met de 1ste op wacht en ik kreeg de oude. De hoofdmotor had zijn eigen smeerolie aflooptank en daar zat een lek in, zeewater lekte naar binnen en dat werd door de smeerolie seperator weer verwijderd, die kon dit net mooi bijhouden. De Marion was naar Rauma in de Golf van Finland geweest om staal te laden voor een scheepswerf in Marseille en had, zoals men veronderstelde, bodem schade opgelopen in een ijsveld nabij Rauma, vandaar dit lek en dit zou met de eerste de beste gelegenheid gerepareerd worden, zo werd mij verteld. Laat in de middag aan de andere kant van het kanaal bunkeren en vroeg in de avond weer varen. Toen was het de wacht van de 1ste en zijn assistent. Gedouched, gegeten en gaan snurken want ik liep op mijn wenkbrouwen. Om een uur of elf in de avond werd er een warmloper van een kruiskop/spoelzuiger geconstateerd, de motor werd gestopt en een carterdeur open gemaakt zonder om eerst tenminste tien minuten afkoel tijd in acht te nemen. Met het openen van de carterdeur werd verse zuurstof houdende lucht toegelaten in een carter dat vol was met hete oliedampen en er was een gloeiend heet gedraaid onderdeel aanwezig. Het gevolg was een explosie, de nieuwe assistent liep brandwonden op en de vlam sloeg over naar de luchtinlaat filterring van de turbo blower. Er werd brandalarm gegeven en ik werd gepord, ik lag vredig in een diepe slaap en wist van niets. Toen eruit, gouw een overal en schoenen aan en naar de machine kamer die vol rook stond. De filterring van de turbo brande nog en die toen met een paar CO2 blussers weten te blussen. Ik had de 1ste tijden het bunkeren verteld dat ik bij de marine een brandweer opleiding had gevolgd en die zei gelijk;"Pak hem beet, blussen". Het vuurtje was snel onder controle maar er was schade aan de motor en de turbo blower. Er kwam een slepertje uit Bremer Haven en zo werden we naar binnen gesleept en voor de kant gebracht en toen was het alweer in de vroege ochtend uren.
De bezeerde assistent ging naar het ziekenhuis en na nog een een goede inspectie van de machinekamer, douchen en naar kooi. De kapitein en de 1ste gingen met de agent mee om de wal kapitein en de wal wtk in Rotterdam te bellen. Die kwamen aan het eind van de dag aan boord met een monteur van Smit Bolnes en een monteur van het turbo blower agentschap met de nodige reserve onderdelen en er kwam ook een nieuwe ass. wtk mee. Met ons zessen, de twee monteurs en wij vier wtk's van het schip de reperatie in vier dagen voltooid wat het nazien van alle hoofd en krukpen metalen als ook alle spoelzuigers/kruiskoppen inhield. De tweede avond met de 1ste wtk, de sparks (de Marion was over 1600 brt en moest een radio offisier varen), en de 2de stuurman Willem Mindertsma, een biertje wezen drinken in Bremer Haven en we kwamen in een kroegje terecht waar bier getapt werd in uiterst dunwandige glazen. Hele hoge smalle glazen op een voetje, een verzamelaars stuk vond ik. "Zo'n glas neem ik mee", zei ik. "Dat lukt je nooit Lambiek", zei de 2de stuurman. (mijn bijnaam had ik al van de KNSM en van de Atlantic en werd ook hier spontaan zo genoemd) Wij zaten aan de bar en de barkeeper had al in de gaten dat wij de glazen mooi vonden en die hield ons goed in de gaten en bij de deur stond nog een uitsmijter ook. Ik zorgde ervoor dat na het laatste rondje mijn glas het eerste leeg was en liet het ongemerkt in de linker mouw van mijn regenjas verdwijnen en op mijn vingertoppen rusten. Na dat de andere drie hun glazen ook leeg hadden stonden er slechts drie lege glazen op de bar. De barkeeper maakte een hoop kabaal en gaf een seintje aan de uitsmuiter bij de deur die ons alle vier stuk voor stuk fouilleerde bij het verlaten van die kroeg. Ik was de derde aan de beurt en hield mijn handen omhoog, werd gefouilleerd maar niet de mouwen. Nummer vier had ook niks en er werd zeker aangenomen dat het vermiste glas nog binnen moest zijn en dat dachten mijn collega's ook. Vlak bij het schip toverde ik het glas uit mijn mouw tevoorschijn en toen had je hun gezichten moeten zien! De loopplank was over het potdeksel aangehaakt en vandaar met een trapje de andere kant af en het dek op, althans, dat was de bedoeling. Maar helaas gleed ik uit en dat was het einde van mijn troffee. De andere drie stonden te gillen van de lach, Lambiek zijn glas aan scherven. Het verhaaltje ging de volgende ochtend als een lopend vuurtje over het schip, Lambiek en zijn glas. De oude kok had zijn vrouw aan boord, tante Sjaan genaamd en die werkte aan boord als bediende, aangemonsterd en al. Tante Sjaan was nogal goed bevriend met de 1ste stuurman en ze vertelde hem in haar plat Rotterdams; "Die nieuwe 2de heb zo'n rare naam, Lamzak heet ie". Dat heeft ze mij weken lang genoemd en geen mens maakte haar wijzer. De smeerolie aflooptank werd leeg gepompt en schoongemaakt door een Duitse klassifiseerders ploeg terwijl de zogenaamde onderwater schade door duikers gerepareerd werd. Na het proef draaien van de motor vertrokken we weer en de reis werd voortgezet naar Marseille.
De scheepswerf waar de lading naar toe moest lag nog een aardig eindje buiten de stad en de kapitein, Mekkes genaamd, de nieuwe assistent en ik gingen met de bus naar de stad want we waren nog niet aangemonsterd en dat moest gebeuren op het Nederlandse Consulaat. Na het monsteren dacht ik terug naar boord te gaan maar dat was er niet bij. De kapitein wou eerst was eten en drinken en zo en dat "en zo" scheen ook dringend te zijn. Na een hele gezellige middag en avond weer met de bus terug en de 1ste zei; "Ik had jullie niet eerder terug verwacht, de kapitein kennende en jullie zullen ook wel niets beter zijn". Daar had de goede man natuurlijk gelijk aan en de volgende dagen goed aan het werk geweest tot dat we weer vaarklaar waren. Ik had de twee assistenten intussen lid van de bond (AVZ, Algemene Vereniging voor Zeevarenden) gemaakt, en deze twee Nederlandse junior wtk's aten in de messroom van de Spaanse matrozen en werden daar nogal eens gepest, onze Spaanse bemanningsleden waren een stelletje gluiperds. Ik als AVZ contact man naar de kapitein en vertelde dat deze twee assistenten toch junior offisieren waren en dat ze eigenlijk in de offisiers mes thuis hoorden en dat met het pesten door de Spanjolen de situatie op een hoogte punt begon te lopen. Tenslotte waren ze lid van het AVZ en er moest dringend wat aan gedaan worden. De kapitein was in dit opzicht minder gewillig dan wat ik gedacht had en zei dat bij de kleine handelsvaart de assistenten voor zover ze gevaren werden altijd in de bemannings mes aten. Nog even op de feiten doorgedrukt dat het tenslotte om junior offisieren ging en dat het bovendien leden waren van de vakbond die ingelicht zou worden, kreeg ik het toch voorelkaar en deze twee aten voortaan in de offisiers mes. De assistenten blij, de Spanjolen de pest in, ik tevreden. Op zee werd er weinig gedronken vanwege de zes op zes af wachten maar in de havens des te meer. Dan werd de schade als het ware ingehaald en als we niet de wal op gingen zaten we altijd bijelkaar vóór de lunch en s'avonds ook tot vaak heel laat. Dat is dan niet de assistenten want die dronken heel weinig of niets. De Spanjolen leefden in ieder geval in hun eigen wereldje en die dronken goedkope zure Spaanse wijn. De Marion was in 1962 in Nederland gebouwd door de werf; Bijker's Aannemingsbedrijf uit Gorinchem, bouwnummer 166, als de Kaisa Dan voor een Deense maatschappij, J.Lauritzen en was bedoeld om als bevoorradingsschip de Deense basissen in Groenland te bevoorraden en ook aflos personeel mee te nemen en zodoende waren er veel extra hutten. (in een Blauwe Wimpel van 1962 wordt melding gemaakt van de tewaterlating en de proefvaart) De romp van het schip, masten met laadbomen, dekken en dekwerktuigen waren rood geschilderd voor zichtbaarheid in het ijs. Het schip had een ijsversterkte boeg en was een goede ijsbreker en was onder de hoogste klasse voorschriften gebouwd. Het verhaal van bodemschade opgelopen in een ijsveld in de Finse Golf leek mij daarom een beetje sterk en ik geloof dat met de vorige droogdok beurt de aftap plug van de smeerolie tank niet goed vastgemaakt was en zodoende losgetrild en niet goed meer afsloot en meer en meer water doorliet. De Duitse duikers van Bremer Haven hebben waarschijnlijk wel gelachen toen ze een dikke rekening indiende voor een gemakkelijk karwijtje, maar dat is speculatie van mijn kant.
Wordt vervolgd.
Marion, 2300 brt. gebouwd in Nederland in 1962 als Kaisa Dan.
Gage voor zône B
De verschillende vaar zônes voor de KHV. _________________ Old sailors never died |
|
Terug naar boven |
|
|
Willem Visser Site Admin
Geregistreerd op: 12 Mei 2022 Berichten: 4599 Woonplaats: Amsterdam
|
Geplaatst: 19 Nov 2024 16:43:39 Onderwerp: |
|
|
De Marion voer in de wilde vaart, je wist nooit van te voren wat de volgende reis zou zijn en je kreeg meestal nieuwe orders als je gelost was en dat vond ik eigenlijk best interessant. De volgende orders waren een volle lading zout laden van Franse zoutpannen niet ver van de losplaats af en dat was voor de visindustrie van Grimsby en Immingham aan de oostkust van Engeland. De ruimen werden goed schoongemaakt door de matrozen en daar had ik niets anders aan te doen dan de ruimvullingen lens te pompen. De stuurlieden hielden toezicht want een bootsman voeren we niet. In deze Engelse havens de wal op, Engels bier gedronken wat niet te drinken was en het was niet eens gekoeld, geen aardigheid aan. Toen maar met het hele stel naar de bioscoop en vandaar maar weer naar naar boord gelopen. We kwamen langs een fish and chips tent en dachten, hé, hier verkopen ze vis en patat friet. Allemaal een portie besteld maar mayonaise, vergeet het maar, daar hadden de Engelsen nog nooit van gehoord. De gebakken vis was lekker maar de chips die voor patat friet moest doorgaan, niet te vreten. Slappe patat eten ze daar en dat vinden ze schijnbaar nog lekker ook. Dat is in Nederland, België en Frankrijk wel even anders. In alle door de Engelsen beïnvloedde landen eten ze van die slappe chips, dat ontdekte ik later wel. In Immingham werd er meel in zakken geladen voor Lé Havre en dat was een echt kort kustvaart reisje. De 1ste wtk huurde een auto daar en ging met de kapitein en de 1ste stuurman naar huis en zouden net voor het vertrek weer terug komen. Er kwam een grote vrachtauto uit Rotterdam van een scheepshandelaar vol met stores voor dek, kombuis en machine kamer. Toen het schip bijna leeg was zaten de 2de stuurman, de sparks en ik een biertje te drinken op het achterdek, het was lekker weer. Ik keek eens naar de achtertros, die zo'n 30 meter naar achter op een bolder vastzat en dat liet mij terug denken aan de stormbaan van de Marine opleiding in Hollandse Rading. Ik keek de sparks eens aan en zei; "Wat krijg ik als ik via de achtertros aan wal ga?". "Een doos bier Lambiek, want dat red je nooit!", zei de sparks. Ik klom op het potdeksel, op mijn knieën, greep met beide handen de tros en trok mijzelf langzaam naar voren, linker been tot de knie naar beneden, het onder been weer omhoog en met de voet over de tros heen en het rechterbeen gewoon naar beneden laten hangen voor balans. De tros liep licht schuin naar beneden dus mezelf voort trekken was gemakkelijk en in no time was ik bij het laatse end van de tros en dat stuk liep weer omhoog. Aan boord waren de 2de stuurman en de sparks druk bezig om de tros los te maken maar ze waren te laat. Ik trok mezelf omhoog en stond op de kade. Terug aan boord haalde de sparks gelijk een doos koud bier en die hebben we toen maar gezamelijk leeg gedronken. De 2de stuurman zo snel als hij kon want hij was een beetje inhalig, gratis bier. Intussen werd Simon Kamphuis, de assistent die met mij wacht liep afgelost en ging met verlof. De nieuwe assistent, A.Boelema, had heel lang haar wat tot ver over zijn schouders naar beneden hing en droeg altijd een bandje om zijn voorhoofd om het zaakje bij elkaar te houden. Hij leek net een indiaan en ik doopte hem gelijk Winnetoe. Ik kon met Winnetoe lezen en schrijven en heb hem veel geleerd van de machine kamer. De 1ste stuurman kwam ook niet meer terug, die was ziek geworden en Willem Mindertsma, de 2de stuurman werd tot 1ste gepromoveerd. Ook de oude kok en Tante Sjaan gingen met verlof en er kwam een nieuwe kok en een nieuwe bediende aan boord samen met een nieuwe Nederlandse 2de stuurman. De kok was ook een Nederlander en de bediende kwam van de Kaap Verdiese eilanden en werd Gippy genoemd. Zo kregen wij een heel stel nieuwe mensen aan boord.
In ballast naar Ibiza voor weer een lading zout. In Ibiza gingen we voor anker en het te laden zout werd met met bakken van de zoutpannen naar het schip gesleept en daar lagen we wel een week. Op één van de avonden de wal op met de 1ste wtk en aardig aan de pimpel geweest. Naar de wal met het slepertje die de bakken sleepte maar in de vroege ochtend uren toen wij weer terug naar het schip wilde was er geen slepertje of ander bootje te zien. Wel waren er tegen de glooing van de heuvel en zo'n vijf meter boven de waterlijn een heel stel kleine boot schuurtjes gebouwd waar binnen de vissers hun sloepje op een trolley geborgen hadden en door die vissers werden iedere ochtend de trolley's met sloep en al gelanceerd over een smalspoortje dat tot in het water liep en s'avonds werd het hele geval, trolley, boot en al weer naar binnen gehesen d.m.v. een handwinch. Dat hadden we al vanaf het schip gade geslagen. Als wij nou eens zo'n sloepje leenden? Aan de deuren hingen dikke vette hangsloten maar wij vonden ook een deur zonder slot. Een sloep stond netjes op een met touw vastgemaakte trolley, roeiriemen lagen er netjes in en binnen de kortste keren zat ik er ook in. Er was geen water afloop plug die er uit geschoefd was zoals bij een scheeps sloep dus het bootje zou na de lancering wel blijven drijven. De 1ste morrelen met het touw en ik keek over het boord heen om te zien waarom het allemaal zolang duurde en opeens schoot de trolley los. Ik kon net optijd bukken en dat was maar goed ook want er was weinig ruimte tussen de sloep en de bovenkant van de deur opening. Bijna onthoofd! De trolley legde de vijf meter in no time af en met een grote plons kwam de sloep in het water terecht en dreef vrij. Ik terug geroeid en de 1ste opgepikt en toen terug naar het schip geroeid. De gangway was buitenboord gedraaid, de sloep netjes vastgemaakt en wij naar onze hutten voor een tukje. Om een uur of zes kwam de Spaanse politie aan boord met een visserman die de eigenaar van de sloep was. Ze hadden de vermiste sloep zien leggen, vast gemaakt aan onze gangway en de Spaanse matroos die s'nachts de wacht aan dek had vertelde hun onmiddellijk dat de priméra and secundo machinista de snoodaards waren. De kapitein erbij die het zaakje probeerde te sussen maar wij zouden mee moeten naar het politie bureau. Een stel flessen whisky voor de visser en de politie was voldoende om de heren wat milder te stemmen. Er was niets beschadigd of vermist en de visser trok de aanklacht terug terug en de politie liet de zaak varen. Wij blij, de kapitein blij maar onze Spaanse matrozen vonden het zichtbaar jammer dat wij niet naar de callaboes gingen. De etters liepen zich al te verkneukelen van plezier.
Word vervolgd _________________ Old sailors never died |
|
Terug naar boven |
|
|
|
Geplaatst: 19 Nov 2024 16:43:39 Onderwerp: |
|
|
|
|
Terug naar boven |
|
|
|
|
Je mag geen nieuwe onderwerpen plaatsen in dit subforum Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum Je mag je berichten niet bewerken in dit subforum Je mag je berichten niet verwijderen in dit subforum Je mag niet stemmen in polls in dit subforum
|
|