KROONVAARDERSKNSM

SCHEEPVAART KNSM

Ook een eigen gratis forum?

- Met je eigen logo
- Filmpjes mogelijk!


Klik hier om jouw forum te maken


VERHALEN VAN KROONVAARDERS
Ga naar pagina Vorige  1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10  Volgende
 
Nieuw onderwerp plaatsen   Reageren    KROONVAARDERSKNSM Forumindex -> KROONVAARDERS-KNSMFORUM
Vorige onderwerp :: Volgende onderwerp  
Auteur Bericht
Willem Visser
Site Admin


Geregistreerd op: 12 Mei 2022
Berichten: 5517
Woonplaats: Amsterdam

BerichtGeplaatst: 1 Aug 2025 13:16:56    Onderwerp: Reageren met citaat

'T IS MAAR NET HOE JE HET BEKIJKT

Door: J. van der Meer


Bij het lezen van een artikel kan het gebeuren dat ie herinnerd wordt aan een ervaring die ie heel lang geleden hebt opgedaan'. In dit geval ging het om mijn eerste reis met het ss Hermes. Zoals gebruikelijk werden de toekomstige werktuigkundigen eerst in de werkplaats ‘geparkeerd'. Maar dat was niet ons hoofddoel, trouwens financieel was het ook geen vetpot'. Logisch dus dat ie probeerde zo snel mogelijk naar zee te gaan'. Voor mij werd het de ‘Hermes’ het mooiste schip dat er op dat moment bestond'. Veel tijd om daarover na te denken had ie niet. Want om te varen had ie keuringspapieren en een aanstelling nodig en dan volgde het ritueel monsteren. En wat denkt u van ie spullen aanvullen, inpakken en naar boord slepen. Via de gebruikelijke chaos aan dek van een vertrekkend schip, moest ie maar zien uit te vinden waar ie hut zich bevond. Wat ie later met ie ogen dicht doet was toen een heel avontuur. Maar de Hermes was nog steeds een prachtig schip en pas toen ik eindelijk dol enthousiast aan boord was begon het afbraakproces van mijn ideaal. Deze oudere Es-klasse had om de machinekamer een opbouw tussen twee ruimen. Om in het gangetje te komen moest je over een hoge drempel (ca 50 cm). Het eerste dat ik lag toen ik mijn hut betrad waren kakkerlakken. De Hermes bracht deze verstekelingen mee uit Zuid-Amerika en in ons koude klimaat (het was januari) vonden de kakkerlakken een lekker warm plekje bij de stoomverwarmingsbuizen. Mij stoorde het niet want er was nog een andere gang te gaan. Je melden bij de Hwtk en dat was op dat moment een hele stap. Ik deed het meteen al fout door de titel Mijnheer te gebruiken. Juist, u raadt het al, dat moest Meester zijn. Toen ik moest bekennen dat dit mijn eerste reis zou zijn was het helemaal mis. Op de zegening, "Maar hopen dat je niet zeeziek wordt" kon ik alleen inbrengen: "Dat hoop ik ook mmmeester". Gelukkig waren de tweede en derde wtk wat aardiger en brachten zij mij de eerste grondbeginselen van een carrière op zee bij. Een vertrek, van welk schip dan ook, is altijd een rommelige bedoeling. Later dan bedoeld, het wachten was op de loods, leerde ik de overbekende ceremonie 'Voor en Achter'. De omgeving was vol onbekende kreten maar de trossen werden netjes binnengehaald en we maakten vast met de sleepboten. Via het IJ en het Noordzeekanaal passeerden wij de sluizen van IJmuiden. Op dat voor mij historische moment, januari 1951, ging ik voor het eerst het zeegat uit en om 8 uur 's avonds begon mijn eerste wacht samen met olieman Joop Moezel (Ome Joop). Met heel veel plezier kijk ik terug op deze combinatie. Ik had geen betere leermeester kunnen treffen. Het klikte meteen en daar heb ik weinig aan toe te voegen. Inmiddels ontdooide de Chief ook een beetje en niets scheen een zonnige carrière in de weg te staan. Maar net als je denkt het lek boven te hebben.. dan gebeurt er wel wat. In dit geval kwamen de weergoden roet in het eten gooien. En hoe! Schepen als de Hermes varen niet zo snel en pas na een paar dagen verloren wij ons landcontact (Lands End). Het weer werd als maar slechter, maar mijn zeeziekte bleef weg en mijn gang op de ladder ging geleidelijk beter. Van het weer kon dat niet worden gezegd. Het schip slingerde en stampte alle kanten uit. Maar toen plotseling een schalm van de stuurmachineketting brak en we stuurloos werden, was het goed mis. Maar de oude zeevaarders hadden daar al lang wat op gevonden. In dat geval vervang je gewoon de kapotte schalm door een patentschalm en klaar is Kees. Dat is wel heel eenvoudig gesteld. Wat dacht u van stuurloos zijn bij zo'n hoge zeegang? Binnen de kortste tijd kom je dwars op de golven en dan gaat het slingeren pas echt beginnen. Onze lading treinonderstellen paste zich goed aan en ging synchroon mee schommelen en door heldhaftig optreden van de matrozen, die zakken kurk tussen de stellen gooiden, werd erger voorkomen. Wij technici en nautici hadden daar weinig oog voor. De dekdienst bracht noodtalies aan op het roerkwadrant en wij moesten de gebroken stuurketting zien te repareren.

Nadat de ketting weer hersteld was, werd te vroeg de stuurmachine in werking gesteld. Toen bleek er nog een zwakke schakel in de ketting te zijn. Met een reuze knal spatte deze uiteen en werd de KNSM een tweede patentschalm armer. Talies weer losgemaakt en op de oude voet verder gegaan. Voldaan dat de klus geklaard is ga je naar je hut. Wat ik daar aantrof durf ik nauwelijks te beschrijven. Eerder had ik het over de gangdrempel van zo'n 50 cm hoogte. Dat betekent dat door het overkomende zeewater zo’n waterniveau in de hut was opgebouwd. De onderste laden van mijn kooi waren ondergedompeld in het zeebad dat ik in mijn hut aantrof en de inhoud, bestaande uit mijn nieuwe kleding had hetzelfde lot ondergaan. Vreemd genoeg ging mijn eerste zorg uit naar mijn radio, die balancerend op het randje van het draagplankje op het punt stond eveneens een bad te gaan nemen. Van een cadeautje, een biggetje van suikerwerk' bleef alleen het strikje over. Maar de kakkerlakken kwamen ongeschonden uit deze "ik worstel en blijf boven scene. Mijn eerste brief naar mijn vader was een enthousiast verhaal over het gebeurde en hoe spannend en geweldig het allemaal geweest was. Jaren later hoorde ik zijn reactie op mijn brief. Ik, zijn enige zoon op een gedateerd schip in slecht weer, dwars op de golven met rollende lading en hij' machteloos aan de wal. Nee hij deelde mijn enthousiasme zeker niet en hij was alleen maar blij dat alles goed was afgelopen, Vandaar niet de titel mijn eerste reis, maar ’t is maar net hoe je het bekijkt. Nu ik zelf al gepromoveerd ben tot opa kan ik slechts bekennen "Pa' je hebt gelijk gehad". De reis is voor mij een hele openbaring geworden. Met mijn collega's is het allemaal in orde gekomen. Eigenlijk is het heel simpel, je voldoet of je voldoet niet. In het eerste geval word je na zo'n proefperiode automatisch opgenomen. Ook leerde ik waarom de Chief mij zo enthousiast ontving. Meester Grootes maakte zijn laatste reis en werd opgezadeld met een onervaren assistent waarvan hij dan maar moest afwachten hoe deze zich aanpaste. Een schip is nu eenmaal geen speeltje en een kleine onoplettendheid kan ernstige gevolgen hebben. Als ik mensen er op wijs dat een simpel luciferhoutje het schip in gevaar kan brengen dan kijken ze mij ongelovig aan. Toch is het mogelijk dat zo'n houtje in het lenssysteem komt en een (losse klep) verhindert goed te sluiten. In een wat overdreven situatie kan dan ongewenst water naar een ander compartiment stromen en kan de lenspomp valse lucht aantrekken en daardoor niet aanzuigen. Van de reeds eerdergenoemde derde wtk heb ik nimmer iets gelezen of gehoord. Het was dan ook een hele verrassing hem twee jaar terug op onze reünie te ontmoeten. Het bleek dat Joop Daalderop zijn hele loopbaan bij de maatschappij volbracht had. Mogelijk dat het mijn het mijn eerste reis was, wist ik veel meer van die reis dan hij. We hadden in ieder geval stof tot praten. Tevens bewijst het weer hoe nuttig zo'n reünie kan zijn. Wat ik altijd jammer heb gevonden’ is dat de Hermes niet ingezet werd op zijn oude route rond Zuid-Amerika. Deze dienst, de Magalhàesdienst' werd in die periode opgeheven. Na afloop van de reis ging de Hermes classeren en werd ik overgeplaatst.
_________________
Old sailors never died
Terug naar boven
Profiel bekijken Stuur privébericht E-mail versturen







Geplaatst: 1 Aug 2025 13:16:56    Onderwerp:

Terug naar boven
Willem Visser
Site Admin


Geregistreerd op: 12 Mei 2022
Berichten: 5517
Woonplaats: Amsterdam

BerichtGeplaatst: 2 Aug 2025 14:25:03    Onderwerp: Reageren met citaat

MIJN EERSTE REIS

Door: Jack Meeuwisse


Mijn eerste reis was als leerling stuurman op het ss Cottica en begon op 11 November 1949. De gezagvoerder was kapitein N. van Deun, de eerste stuurman H. Otto en de tweede stuurman Thijs, als ik me goed herinner. Ik had een hut beneden op het hoofddek in de dienstgang aan bakboord samen met de scheepsklerk. Alle verkeer dat plaats vond van het achterdek naar het voordek of omgekeerd moest door deze dienstgang, dus vooral in havens moest iedereen de zaak goed op slot houden. Ik liep de 4-8 wacht met de eerste stuurman. We vertrokken die avond laat van de Surinamekade en met voor en achter moest iedereen paraat zijn en dat ging zo door in het Noordzeekanaal. Als ik me goed herinner stond de eerste stuurman de meeste tijd op de bak en ik zelf was aanwezig op de brug om het manoeuvreerboekje bij te houden. Het was dik na middernacht voordat we de loods afzetten buiten de pieren van IJmuiden. Een paar uur later werden we alweer gepord om op wacht te gaan. Mijn entree vanuit de zwak verlichte kaartenkamer naar het pikdonkere stuurhuis was nogal ongelukkig want ik liep bijna de tweede stuurman, die toevallig naast de roerganger bij het kompas stond, ondersteboven. Heb daarna al heel snel geleerd om door het gordijn te stappen en dan een poosje te wachten om de ogen aan nachtzicht te wennen. Bij daglicht kwam de Engelse kust in zicht. Gedurende de loop van die eerste morgen kwamen we ten anker in Dover om passagiers met bagage en ook post, Royal Mail bestemd voor Barbados, Trinidad en Georgetown, Guayana aan boord te nemen. Dit alles kwam allemaal langszij met een tender (lichter) Daarna was een van de eerste jobs om met de tweede stuurman zakken post te tellen in de locker. In de middag begon de eerste grote zeereis naar Funchal, Madeira. Iedere dag, 's morgens om 8.30 uur, kwamen alle stuurlieden op de brug om het lengtepunt te schieten en dan rondom twaalf uur het breedtepunt om het middagbestek te bepalen. Een van m'n taken als leerling was om dat bestek en het aantal afgelegde mijlen op te tekenen op een kaartje van de Atlantische Oceaan, dat in een kastje in het trappenhuis hing. Er stonden altijd passagiers te wachten om te zien waar we zaten en hoeveel mijl we hadden afgelegd. Er werd namelijk ook op gegokt, maar wist ik veel. Er werd dan ook opgetekend hoeveel minuten de klok iedere dag terug gezet moest worden (naar het Westen varend). Om 6 uur 's morgens liep ik een rondje brandwacht met één der matrozen die daarvoor speciaal was aangewezen. Rondom 7 uur moest ik ook de derde stuurman porren. Zijn naam weet ik niet meer en als ik het wist zou ik dat hier niet publiceren want hij was schijnbaar nogal gezien bij sommige van de vrouwelijke passagiers en was dan 's morgens niet in zijn eigen hut. 's Avonds tevoren had ik het bepaalde hut nummer al doorgekregen waar ik op de deur moest kloppen. We kwamen ten anker op 18 november op de rede van Funchal, Madeira, en onmiddellijk waren er vele bootjes langszij om koopwaar aan te bieden, zoals rietwerk, wijn, bananen, ananas enz. Na een paar uur vertrokken we weer. Ik weet niet of we daar iets geladen of gelost hebben, maar wel enige passagiers aan boord genomen. In die jaren emigreerden er veel eilanders van Madeira en de Azoren om in Aruba, Curaçao of Venezuela te werken. Het traject van Madeira naar Barbados vond plaats in het gematigde klimaat van de passaat winden en het was altijd een belangrijk gebeuren wanneer de kapitein besloot om de volgende dag in 'het wit' te gaan. Ik herinner me dat ik als trots als een aap was om in wit uniform met epauletten voor de dag te komen. De passagiers die de meeste tijd aan dek doorbrachten moesten op een of andere manier beziggehouden worden. Een der bezigheden was het paardenrennen, waar flink op gegokt werd en mijn zeer voorname taak was om de paarden te verzetten. Op het sloependek waren zes banen getekend/geschilderd en er waren zes kleine houten paarden met ruiters in verschillende kleuren. Ik weet al de details niet meer, ook niet hoelang de renbaan was, maar waarschijnlijk werd de toto georganiseerd door de purser. Het werd gespeeld met twee dobbelstenen. Een der vooraanstaande passagiers rolde een steen om te bepalen welk van de zes paarden naar voren mocht gaan en een andere passagier rolde een steen om te zien hoeveel vakjes dat bepaalde paard naar voren mocht gaan. Op die manier werden de winnaar, tweede en derde plaats bepaald en konden de gokkers hun gewin incasseren.

Omdat de Cottica een 'selected ship' was werd gedurende de oceaanoversteek iedere zes uur uitvoerige waarnemingen gedaan betreffende weer, wind, bewolking, lucht en watertemperatuur etc. en opgetekend in het meteorologisch journaal. Teneinde de watertemperatuur op te nemen moest men met een kleine aker (gemaakt van zeildoek aan een lange lijn) vanaf de brugvleugel, zo'n 15 meter boven water, een monster zeewater zien te bemachtigen, hetgeen een hele truc was. Deze gegevens werd radiotelegrafist verzonden en verwerkt door de weerstations aan de wal. Een ieder deed z'n best om de gegevens zo nauwkeurig mogelijk te verzamelen teneinde voor het schip een 'citaat' te verdienen dat periodiek door het KNMI werd toegekend. Ook moest ik om de paar dagen een weerkaart tekenen. Via de radio nam de marconist kolommen van vijf of zes nummers op en als men dit uitwerkte kreeg je de isobaren, luchtdrukken, windrichtingen etc. en vandaar een complete weerkaart van de Atlantische Oceaan. Dit alles nam nogal veel tijd, maar tijd hadden we genoeg op de rustige wachten gedurende de oversteek. Na tien dagen liepen we Barbados aan in de vroege uren van de 4-8 wacht. Na twee jaar theoretische navigatie op de zeevaartschool en de het opleidingsschip Prinses Juliana was het toch wel bevredigend om te zien dat we met alleen een magnetisch kompas en een paar sextanten precies de zuidoost punt van het eiland aanliepen. Een pracht gezicht om voor de eerste keer strak op de stuurboordboeg het blauwgrijze eiland uit de oceaan te zien verrijzen. Een paar uur later gingen we ten anker op de rede van Bridgetown. In die dagen was de haven nog niet ontwikkeld en werd de lading en de passagiers per lichter van en naar het schip gebracht. Ook laadden we daar een aantal renpaarden die aan dek werden geïnstalleerd om naar Trinidad vervoerd te worden om deel te nemen aan de paardenrennen. Gedurende de oceaanoversteek werkte ik iedere dag samen met de klerk om de tallyboekjes te maken voor al de loshavens. Het kopiëren gebeurde op een gelatinerol, maar die werden gelukkig een paar jaar later vervangen door Gestetner machines. Gedurende lossen en laden zaten we uren en dagen in het ruim en vooral in havens waar dag en nacht gewerkt werd, zoals Paramaribo, Georgetown, Port of Spain etc. was men blij als je naar de kooi kon. De thuisreis ging via Ponta Delgada en de Azoren, waar we op 19 december verse ananas laadden. Het was Kerstmis 1949 bij het aanlopen van het Engels Kanaal en iedereen aan boord begon al last te krijgen van kanaalkoorts. Eerste stuurman Otto was zeer vaardig op de accordeon en omdat ik een beetje piano kon spelen hebben we 's-avonds na de 4-8 wacht in de Palmcourt met de passagiers kerstliederen en andere 'Kun je nog zingen zing dan mee' liedjes gespeeld en gezongen. De meeste passagiers die een aantal jaren in de tropen hadden doorgebracht konden niet wachten om weer thuis te varen. Op 26 december arriveerde we in Plymouth om post en passagiers af te zetten. Iedereen aan boord keek met groot verlangen uit om Oud op Nieuw te vieren met familie en vrienden en de laatste twee dagen waren voor mij een roes. Er stonden altijd veel mensen op de sluizen van lJmuiden als de schepen binnenliepen vanuit alle werelddelen en zo ook in de ochtend van 28 december 1949 toen de Cottica terugkeerde vanuit de West. Enige uren later maakte we weer vast aan de Surinamekade. P.S. En we hebben Oud op Nieuw thuis gevierd want de volgende reis begon op 6 januari 1950.
_________________
Old sailors never died
Terug naar boven
Profiel bekijken Stuur privébericht E-mail versturen
Willem Visser
Site Admin


Geregistreerd op: 12 Mei 2022
Berichten: 5517
Woonplaats: Amsterdam

BerichtGeplaatst: 4 Aug 2025 16:22:23    Onderwerp: Reageren met citaat

KERSTLICHT VOOR GEORGETOWN

Door: J.W. Minderhout


Eind 1958 voer ik op de Agamemnon in de slingerdienst' Een dienst die de meesten van ons wel konden dromen. Zaterdagnacht Baltimore, maandag laden, maandagmiddag het Chesapeak Delaware kanaal, dinsdag Philadelphia vrijdag laat vertrek New-York. Voor de golfkust was er ook zo'n rijtje. Donderdag Mobile en via Houston op maandag met vertrek New-Orleans op vrijdagmiddag. Varend voor de kust van Haïti kwam er een telegram dat we naar Canada moesten, iets heel nieuws voor ons wat de slingersleur doorbrak. Het vaarschema luidde Saint John, Trois Riviéres, Montreal en vandaar via Bermuda en diverse andere havens naar Paramaribo. De bijkomende opdracht was om zo snel mogelijk Georgtown te bereiken. Te Saint John aan de Bay of Fundy losten we wat sisal van Cap Haitien om daarna in lading te gaan. Aardappels, appels en pallets met houten plaatjes die in de West als dakpannen gebruikt werden. Hier maakten we ook kennis met het grote getijdenverschil waar deze baai beroemd voor is. De matrozen moesten wacht doorlopen om het schip, afhankelijk van het tij, tegen de pier te houden door de trossen te vieren of in te halen. We vervolgden onze reis terwijl het kouder werd naar gelang we noordelijker kwamen. Het noorderlicht vertoonde zich in al zijn pracht. Heel indrukwekkend, weinigen van ons hadden dit schouwspel ooit gezien. Dit gold ook voor de derde stuurman die dwars van Anticosti eiland kapitein Janse liet porren omdat hij een niet te verklaren lichtverschijnsel zag. Nadat we de monding van de St. Lurensrivier ingevaren waren, zagen we talloze zwermen trekvogels naar het Zuiden vliegen en bewonderden de mooie herfstkleuren van de loofbomen in de bossen langs de oevers. We passeerden Ouebec met zijn imposante verdedigingswerken die oprezen vanaf de rivieroever. ln Trois Riviéres werden er rollen papier geladen waarna we onze reis vervolgden naar Montreal. Vlak voor Montreal, in de nauwe doorvaart bij l'Assomption was het uit met de pret; de hoofdmotor stopte ermee vanwege een verstopte brandstoffilter. Deze werd snel overgezet maar de druk op het common railsysteem bleek niet meer terug te keren. Het schip tolde, gegrepen door de sterke stroming weer zeewaarts. De Doxfordmotoren die op onze Schotse ON-schepen waren geplaatst bezaten al een common railsysteem om de brandstof in de motoren te spuiten. Iets wat nu bij de automotoren ingang begint te vinden. Als de druk van het brandstofsysteem direct na het stoppen van de motor wegviel dan bleef er een verstuivernaald hangen dit wees er op dat de brandstof bestemd voor vijf cilinders in één cilinder terechtkwam en dan mocht de motor niet meer gestart worden. Dit zijn leuke voorschriften als alles normaal gaat maar moeilijk toepasbaar op een schip dat langs de rotsen scheert. De kapitein smeekte de hoofdwerktuigkundige, van Wijngaarden, haast om de motor toch maar te starten. Deze stemde er mee in maar zorgde er gelukkig voor dat hij en mijn persoon als enigen in de machinekamer bleven om de motor te starten. De hwtk ging in de tunnelingang staan en ik hing mijn witte overhemd over de klok, de enige schone plek, en startte de diesel. Er volgde onmiddellijk een enorme explosie. Er kwam gelijk, met een enorme knal en een vuurzuil een ring van rook uit de schoorsteen. Carterdeuren vlogen door de machinekamer, de machinekamer vulde zich met vuur en rook. Toen de rook optrok uit de gloeiendhete machinekamer hing alleen het boordje van mijn overhemd nog smeulend over de klok. De hoofdwerktuigkundige kwam op me aflopen met een gezicht dat witter was dan zijn ketelpak terwijl ik zo zwart als roet op mijn benen stond te trillen maar verder niets mankeerde.

In diezelfde tijd kwam er op de Pendrecht, ook uitgerust met een Doxfordmotor een gelijksoortige explosie voor. Hierbij kwamen twee machinisten om het leven. Eén die net zoals ik de motor startte overleefde het. Tijdens de explosie stond leerlingstuurman Laudiers zich te warmen in de machinekamertop. Deze schrok zo dat hij, aan dek gekomen, overboord wou springen en het geluk had dat de bootsman hem tegenhield. Voordat er ergere dingen gebeurden konden de opgeroepen sleepboten vastmaken om ons naar Montreal te slepen. Tijdens de sleepreis vonden we al snel de reden van het malheur. Onze KNSM-dieselolie was niet geschikt voor erg lage temperaturen. Hierdoor kristalliseerde de paraffine in de olie waardoor de filters verstopt waren geraakt en verstuivernaalden gingen vastzitten. Te Montreal werden we aan een vuile kolenpier afgemeerd om de schade te herstellen. De volgende dag begaven de kapitein en de hwtk zich naar de consul om een scheepsverklaring af te leggen. De man had een ruim kantoor zodat er heel wat metertjes over een muisgrijs tapijt afgelegd moesten worden voordat men bij zijn bureau, geflankeerd door een kerstboom, kwam' Toen de consul dan ook vroeg of de beide heren eens om wilden kijken zagen ze twee sporen van kolengruis. De scheepsverklaring konden ze kwijt, maar koffie met een kerstkransje kon er niet meer af. Er werd dag en nacht aan de motor en het brandstofsysteem gewerkt want we hadden nog meer haast dan normaal al het geval was. In Georgetown was de centrale te klein geworden zodat om beurten delen van de stad verstoken bleven van elektriciteit. De Canadese regering had de stad twee generatoren geschonken en het zou wel prettig zijn als deze voor de kerst in Georgetown zouden draaien. Er was nog een bijkomende reden voor de haast want als de rivier dichtvroor zouden we moeten overwinteren in Montreal. De reparatie verliep voorspoedig omdat men in Canada veel verstand van de Engelse Doxfortmotoren had. We gingen voor de laadsteiger waar de generatoren, gemonteerd op spoorwagons klaar stonden. Ze werden van hun onderstellen gelicht, aan boord geplaatst waarna de onderstellen volgden. De resterende dekruimte werd gevuld met kerstbomen' Met een nieuw aangebrachte verwarmingsspiraal werd de KNSM-dieselolie opgewarmd en ploegend door het alsmaar dikker wordend ijs gingen we op weg naar Bermuda. Voor de kerst konden we Georgetown niet meer halen maar oud en nieuw bood nog mogelijkheden voor de verlichting van Georgetown. Op zee kwamen we in zwaar weer terecht zodat er veel water over de dekken kwam waardoor onze kerstboompjes van zoutkristallen werden voorzien. Op Bermuda zaten de naalden er nog aan maar de lading voor Willemstad was bij aankomst al aardig verdord. De bewoners van Curaçao werden via de radio opgeroepen om hun boompies met korting op de werf te komen kopen. Dit werkte zodat de weg voor het zeemanshuis tegenover de poort overspoeld werd door koopjesjagers. De meesten zagen echter van de koop af omdat als men de boompjes met de onderkant een beetje hard op de straat zette ze vrijwel al hun naalden verloren. Op tweede kerstdag kwamen we te Georgetown aan en gingen voor anker. Tot onze verbazing kwam er onmiddellijk een lichter langszij waarop spoorrails gemonteerd waren. De onderstellen werden op de rails gezet waarna de generatoren vlekkeloos volgden. De lichter werd weggesleept, de zware spier vastgezet. Toen we, na uren wachten, voor de wal wilden gaan om verder te lossen kwam die Engelsman van het agentschap, die met dat erg rode gezicht. Hij heette geloof ik Elias, met een bootje langs zij. De onderstellen bleken verkeerd omdat de spoorwagens met generatoren te zitten. De lichter kwam terug en de zware spier werd weer bedrijf gereed gemaakt waarna alles weer aan dek gehesen werd' Eén generator aan stuurboord en één aan bakboord' De onderstellen werden goed gezet waarna de generatoren weer op de onderstellen geplaatst werden. Of er te Georgetown tijdens oud en nieuw voldoende energie opgewekt werd om alle lichtjes te laten branden hebben we nooit geweten. Met oud en nieuw lagen we te Paramaribo waar er o zo langzaam greenheart palen aan boord gedraaid werden. Dit deerde ons niet want we gingen een beetje dol geslingerd, naar huis. De nieuwe variant van het begrip slingerreis heeft het niet lang volgehouden.
_________________
Old sailors never died
Terug naar boven
Profiel bekijken Stuur privébericht E-mail versturen
Willem Visser
Site Admin


Geregistreerd op: 12 Mei 2022
Berichten: 5517
Woonplaats: Amsterdam

BerichtGeplaatst: 5 Aug 2025 10:36:38    Onderwerp: Reageren met citaat

WAAR BLIJFT DE TIJD?

Door: C. Tijsen


Ik ging in oktober 1951 als stuurmansleerling met de Sarpedon naar de West. Dat is 50 jaar geleden, toch blijven sommige voorvallen uit zo'n jaar ie bij. Ik bleef niet zo lang op dat schip, maar twee zaken zijn me bijgebleven. De kapitein stond erbij als het middagbestek werd uitgerekend en dat hij een lange onderbroek in gebruik had met een grote klep aan de achterkant. Die broek hing soms te drogen op de stuurboordvleugel. Die klep vond ik een verbazingwekkende curiositeit, nooit eerder en nooit later meer zo'n broek gezien. Op 14 november heb ik in Philadelphia de Sarpedon verlaten en ben per luxe auto naar New York gebracht, samen met een assistent machinist. De chauffeur was een vaste medewerker van de KNSM in New York. Zijn naam was Sam (bij vele lezers bekend). Ik kwam daar op de Orestes met Vreugdenhil als kapitein en Harry Pot als 1e stuurman. De kapitein zag je bijna nooit, alleen als hij op de onder brugvleugel bezig was met zijn hobby om houten pannenonderzetters te maken moest ik oppassen en de andere brugvleugel nemen. De pannenonderzetters werden van vierkante stukjes triplex gemaakt, die met een draad aan elkaar werden gezet. Als ik te laat in de gaten had dat hij bezig was, dan werd er steevast gezegd "Bill even het plankje vast houden". Aan boord vertelde men, dat de kapitein de onderzetters maakte voor zijn broer, die in Curaçao een supermarkt runde. Met Harry Pot heb ik later nog gevaren toen hij kapitein was op de Socrates en ik 2e stuurman. Wie waren er verder nog aan boord? Ik kan me alleen nog de naam herinneren van hofmeester Bauer, een Oostenrijker volgens mij. Ik ben nu eenmaal slecht in namen onthouden, met de verdere gasten heb ik minder moeite, die waren namelijk naamloos. Wie dat waren, wel de ontelbare ratten op het schip. Toen we weer leeg naar New York gingen, was ik iedere dag bezig met vallen zetten, vijf/zes ratten per dag was normaal. Op een dag had ik in een val alleen een poot, een paar dagen later een rat met drie poten uiteindelijk was de zaak dan weer kloppend. In New York werd het schip uit gegast en kregen we allemaal wat dollars om te overleven. Komen we weer aan boord, het eerste wat we zagen was een grote dikke rat, maar die is nog diezelfde dag gesneuveld.

In maart 1952 in Guanta samen met Harry Pot en enige anderen overgestapt op de Castor. Met de Castor kwamen we in een 4 weekse slingerdienst van de Gulf naar Aruba, Curaçao en Maracaibo. Soms leeg terug, ook wel met fosfaat van Fuikbaai of suiker van Cuba. Aan boord hing een gemoedelijk sfeertje, er werd met pikheet door stuurlieden en machinisten gezamenlijk koffie en thee gedronken en ook de scheepshond was daarbij. Ik weet zijn naam niet meer, maar was waarschijnlijk ook Castor. Hij had een eigenschap, die sommige zeelui ook hebben, hij wilde graag de wal op en dat was wat zijn papieren betreft geen probleem, die waren voor alle havens in orde, ook voor de Amerikaanse havens. Als na binnenkomst de gangway naar beneden ging, stond de hond al op het bordes en was als eerste vertrokken. Hij kwam na uren terug om te eten en wat te slapen en ging dan weer even stappen. Het is echter tweemaal voorgekomen, dat hij niet op tijd terug was. In New Orleans waren we net ontmeerd en gedraaid en daar stond Castor op de wal te kijken. De loods heeft de hond later opgehaald en vier weken voor hem gezorgd. Een paar reizen later gebeurde hetzelfde in Aruba, ik denk dat iemand van het agentschap hem onder zijn hoede heeft genomen. In de tussentijd was er nog een jonge hond aan boord gekomen (gesmokkeld?). Het was een leuk beestje, vond ik, alleen die mening werd niet door iedereen gedeeld. Die jonge hond beet de ouwe in zijn edele delen (nee niet de kapitein, maar die andere hond) en dat vond Castor niet zo leuk Hij sprong dan gauw op het luikhoofd en dat kon die kleine nog niet. Verder bracht die kleine iedere middag de sokken van de 2e machinist naar de messroom, en dat lokte nogal wat reacties uit. Maar ook de kapitein was geen goede maatjes met die kleine rakker. Staatdie ouwe (de kapitein) op de brug op die kleine te mopperen en wil hem wegjagen, grijpt die kleine z'n broek en trek zo de broek van die ouwe naar beneden, staat die in zijn onderbroek! Toen was de boot aan. Het hondje mocht toch blijven en toen we in oktober'52 naar Europa gingen, waren ze allebei nog aan boord, voor zover ik weet hebben twee matrozen ieder een hond meegenomen bij aankomst in Amsterdam. Ik was bij terugkeer in Amsterdam een jaar en negen dagen weggeweest. Al met al toch een leuke tijd gehad.
_________________
Old sailors never died
Terug naar boven
Profiel bekijken Stuur privébericht E-mail versturen
Willem Visser
Site Admin


Geregistreerd op: 12 Mei 2022
Berichten: 5517
Woonplaats: Amsterdam

BerichtGeplaatst: 7 Aug 2025 11:22:26    Onderwerp: Reageren met citaat

EEN PAAR ZEEDAGEN

Door: J.W. Minderhout


In 1953 voer ik op de Bacchus als assistent machinist. De gezagvoerder, kapitein Van de Peyl, de hoofdwerktuigkundige en de tweede werktuigkundige, de meesters Slieker en Scheltens plus enige bemanningsleden waren van vóór en de rest van de opvarenden was van na de oorlog. Op een zaterdag, nadat we het stormgebied noord van de Azoren gepasseerd waren, kwamen er, vroeg in de ochtend, grote stoomwolken uit de passagiersaccommodatie die voor een deel naast de salon gelegen was. Alles wat machinist was rende er heen om te stoppen voor een douchedeur die op een gangetje uit kwam. Terwijl we wat schaapachtig keken naar de stoom die tussen deurdrempel en deur ontsnapte, ging de deur open en sprong er een statige Surinaamse dame, omringd door stoom, ons tegemoet. De enige die reageerde was meester Slieker. Deze greep een groen tafelkleed van een van de mahoniehouten tafels in de salon en verborg hiermee de naaktheid van de dame. Achteraf bleek dat ze de instructies over het gebruik van het waterheatertje niet goed begrepen had. In deze tijd kreeg men warm douchewater door eerst de koudwaterkraan te openen om daarna met een stoomafsluitertje de stoomtoevoer zodanig in te stellen dat het water op de juiste temperatuur kwam. Deed men dit te abrupt dan bracht men het koude water aan de kook en kwam er stoom uit de douchekop. Om aan verbranding te ontkomen bood een sprong naar buiten de enige redding. Onze gewaardeerde passagiere kreeg opnieuw instructíe waarbij ze vele malen verteld werd dat het stoomafsluitertje, met het rode handwieltje, rechtsom dicht gedraaid moest worden en linksom open. Wie schetst onze verbazing toen er de volgende morgen weer stoom uit de douche kwam. De deur ging weer open en de dame kwam luid roepend naar buiten dat ze alles goed gedaan had. Ik sprong de douche in en jazeker het stoomafsluitertje stond stijf dicht, uit de douchekop kwam koud water en toch stond de doucheruimte vol stoom. Het stoompijpje bleek echter bij de doorvoering van de wand afgescheurd te zijn. De kapitein ging moeilijk doen en de hoofdmachiníst vertelde de tweede vervolgens indringend dat dat pijpje voordien al we gelekt zou hebben en dat hij dat had moeten zien. De tweede machinist ging vervolgens tegen jan en alleman moeilijk doen en verdween mokkend in zijn hut. Hieruit trok de hofmeester dan weer de conclusie dat de meester in de messroom zou eten. Het was namelijk zo dat de kapitein het goed vond dat meester Scheltens, gezien zijn leeftijd, op zondag in de salon mocht eten. Dit werd erg gewaardeerd door de tweede machinist en ook door ons, het jonge volk in de messroom. Op deze regel gold echter de uitzondering dat de tweede in de mess at als hij ruzie met de hoofdmachinist had... wat nogal eens gebeurde. Dus ook op deze zondag, dachten we. Maar niets daarvan, het meningsverschil werd bijgelegd onder het genot van een borreltje, de tweede trok zijn witte uniform aan en ging met de hoofdwerktuigkundige naar de salon voor het diner. Helaas was men in de kombuis niet op de hoogte van deze keer ten goede zodat er bij het begin van de maaltijd één pasteitje extra naar de messroom ging en één pasteitje te kort naar de salon. Van het teveel waren we in de messroom zo onder de indruk dat we niet dachten aan een eventueel te kort in de salon. Onder het goedkeurende oog van stuurman Brunt, de lange, verdeelden wij, leerling stuurman Stevens en ondergetekende, het pasteitje onder elkaar. Even later kwam de salonbediende in de messroom om het pasteitje van meester Scheltens op te halen. Dit veroorzaakte al enige verontrusting, de verontrusting steeg nadat de hofmeester het pasteitje kwam zoeken maar ebde weg toen er verder niets gebeurde. Op het eind van de maaltijd hoorden we van onze messbediende dat die grote oude tweede machinist voor een leeg bordje had zitten wachten tot de soep kwam. Voor het avondeten barstte de bom echter. De derde machinist Klein Heerenbrinck uit Zwollerkerspel moest de tweede eerder aflossen voor het avondeten. Stevens en ik moesten in de hut van de kapitein komen waar ook meester Slieker en Scheltens aanwezig waren. De eersten in uniform en de kalende meester Scheltens in ketelpak. De kapitein wilde weten wat we met het pasteitje gedaan hadden' Hierop hadden we maar een antwoord dat we het opgegeten hadden. De kapitein vertelde de leerling met stemverheffing dat hij in Amsterdam de zak van de boot zou krijgen en vroeg aan de hoofdwerktuigkundige, tegelijk kijkend naar de tweede, of hij het er mee eens was dat ik dezelfde straf zou krijgen. Beide oudgedienden die de hele oorlog buitengaats geweest waren, knikten instemmend en trokken hierbij een gezicht alsof ze ons liever de doodstraf opgelegd hadden. Zonder stoomlekken of andere moeilijkheden hebben we met onze oude Bacchus, die amper 10 mijl per uur haalde, de slingerreis volbracht. Maar toch, maar toch... de pasteitjesdieven gingen na aankomst in Amsterdam niet meer opnieuw met de Bacchus de reis op. Stevens kwam op een Victory (B-boot) terecht en ik op de Delft, vrij nieuwe en goed gebouwde Amerikaanse vrachtschepen die voeren op de zo zeer geliefde Chilidienst' De kapitein, de hoofdmachinist en de tweede machinist gingen weer met de oude Bacchus van 1911 de slingerreis op. Onze KNSM hield er merkwaardige methoden op na om zijn werknemers te straffen.
_________________
Old sailors never died
Terug naar boven
Profiel bekijken Stuur privébericht E-mail versturen
Willem Visser
Site Admin


Geregistreerd op: 12 Mei 2022
Berichten: 5517
Woonplaats: Amsterdam

BerichtGeplaatst: 8 Aug 2025 16:12:28    Onderwerp: Reageren met citaat

OUDE HERINNERINGEN

door: Jan Kempke


Na mijn bezoek aan de tentoonstelling ‘Reders aan het roer’ waar interessante KNSM-films en de privé-film van mevrouw M.C.C. Potma-Distelbrink werden vertoond, gingen mijn gedachten terug naar de film van kinderjuffrouw Louise van Velden "De reis van de Willemstad Amsterdam-Oversteek bestemming Paramaribo en de Oranje Nassau idem bestemming Curaçao". Het vertrek uit Amsterdam met militairen aan boord, dus vrolijke muziek. Het uitzwaaien van de meisjes van de linnenkamer, het Noordzeekanaal, laatste afscheid IJmuiden, richting Southampton, inschepen Engelse passagiers richting Madeira.

Het St. Nicolaasfeest aan boord was een ware happening, zowel voor als achter de schermen. Een bekend St. Nicolaasfiguur was-Dappere Dodo oftewel chef-hofmeester Van Dodewaard. Hij nam zijn taak zeer serieus, want het optuigen van de Goedheiligman was een heel ritueel. Hofmeester Jan Stout en ik waren daar dik een uur mee bezig, vooral het oefenen met de zegen geven aan de kinderen. "Chef, neem nog een borrel dan zwaait je arm beter, was ons advies. Grote opzíchtige ringen over zijn witte handschoenen was een must! Eenmaal klaar, ging hij voor de kapspiegel staan, bekeek zichzelf en zei tevreden ‘nu zijn er twee bisschoppen Van Dodewaard,' (zijn neef was destijds bisschop van Haarlem). Wij antwoordden dan ‘ja chef, de heilige en de schijnheilige'. Flip de kapiteinsbediende, geboren en getogen te Curaçao zou samen met mij Piet zijn. Ik was net zwart toen Flip de kapsalon binnenstapte. De kapper vroeg "Flip, wat kan ik voor je doen?". 'Zwartmaken’ zei Flip. Het was even stil in de kapsalon. Het resultaat was heel goed. De Pieten waren even zwart. Op naar zonnig Madeira. Toen we Funchal binnenvoeren stonden kooplieden al klaar met hun kleurrijke handel. De bussen voor de toer en het agentschap stonden al klaar. Toevallig was er ook een schip van de Koninklijke Marine binnen. Dus Landmacht en Marine konden van gedachten wisselen. Zo werd Funchal een goede herinnering voor iedereen. Vlug voor het vertrek nog wat souvenirs ruilen voor wat kleding en de oversteek begon. Die reis werd het afscheid gevierd van linnenjuffrouw Van Dungen, een goed en bijzonder mens. Ineens liep Piet van Ravens over het witte doek, dat was er nog eentje van de oude stempel, zoals Piet de Graaf, Tom Bierling, Píet Verloop, Dirk de Vries, enzovoorts. Onze gezagvoerder hield tijdens die oversteek op een zondag kerkdienst. Tijdens het dagelijkse koffiedrinken in zijn hut zei híj, 'chef kom je zondag ook?’. Ik antwoordde ‘in de Schrift staat: bidt en werk, u bidt en ik werk, dan zijn we beiden goed bezig’. Hij schudde het hoofd en was bezorgd voor mijn hiernamaals zeker. Ik stelde hem gerust (hoewel uit hoofde van dienstlimiet, ‘Zij die de hongerige spijzen en de dorstige laven zullen God zíen’. Toen ik na de kerkdienst tijdens de lunch zo mijn blik líet dwalen over de tafels dacht ik ‘zalig zijn de vreedzame, want ook zij zullen beloond worden’, en dat gaf mij een goed gevoel. Barbados werd maar kort aangedaan en iedereen was benieuwd of de gekleurde verhalen over Port of Spain, Trinidad aan de verwachtingen zouden voldoen. Deze keer door de kleine Boca’s varend kwam Port of Spain in het zicht (we hebben daar nog eens een paar drenkelingen opgepikt, opvarenden van een Grieks schip, het stalen bootje was gezonken tijdens het vissen). Van het agentschap Gordon Grant kwam de heer Pinhóiro als eerste aan boord met de kreet "Chief Limboshow penthouse at 10.00 p.m. Als we kort in Port of Spain lagen kwam deze show zelfs aan boord. Na de verzegeling, inklaring door de douane en eventuele ontscheping, verschenen de tourmasters Oude en concurrent Jonge Singh, voor de tour. Tot onze vaste gasten behoorden het echtpaar Ted en Margrit Sweijen. De door hun verleende gastvrijheid hebben veel opvarenden een leuke herinneríng aan Port of Spain gegeven, en wat makkelíjk was, je kon voor het vertrek een pak te verzenden post met ze meegeven. Op zijn Plimson liggend vanwege de lading Vat 19 Fernandez Rum en vruchtensappen die aan boord gekomen waren, koersten we naar Paramaribo.

Vroeg in de morgen passeerden we het lichtschip met de bekendste loods Blufpand aan boord, langs het Fort, Gouvernementsplein afmerend tegenover het KNSM-kantoor aan de waterkant. Met vrolijke muziek van de Surinaamse Militaire Kapel om het nieuwe peloton militairen te verwelkomen'. Ook hier was het weer een drukte van belang. Inklaren, ontschepen en daarna druppelden de bekenden aan boord. De heer Munsterman voor de gezagvoerder, later de heer Hoogenboom, Lee A Ling en voor de passagiers de heer Chin. Ook scheepshandelaren vroeger Dikke Leentje, Magere Leentje, nu Ratch en Das. De boodschappenjongen voor de bemanning Snowball, geassisteerd door Katrientje, de heer David Polak, de medicijnman, en niet te vergeten lboe, de satévrouw, die ondanks haar vleesgerechten van onbekende afkomst, goede zaken deed. Ik ben eens bij haar uitgenodigd voor een rijsttafel. Toen ik in haar "eetkamer" kwam leek het wel of ik de messroom binnenstapte, mooi tafelkleed, bestek, borden met het bekende vignet. "Dat ziet er goed uit lboe", en ik bedoelde niet de rijsttafel en of ze bloosde kon ik vanwege haar huidskleur niet zien' Ze lachte alleen maar, zoals ze dat altijd deed en zei "slamat makan cheb" en ook de mede tafelgenoten keken elkaar lachend aan. Omdat je een paar dagen in Paramaribo lag had je de tijd om naar elk wat wils te passagieren. Leve het Parbobier! Vroeger het IJshuis van Frits, de Blue Moon, de Cosmopolitan op de Knuppeltjesgracht, Palace, de Buitensociëteit bij het Fort en later Toranica en Krasnapolsky, het K.M.T. Het Vervuurt dakterras was vroeger de stek van de bemanningsvereniging "Oranjestad" met zijn dansavonden met verpleegsters van het ziekenhuis aan de Gravestraat. Winkelen bij Kersten of Kirpolani. Aan boord had je gasten voor het diner, de familie Munsterman, Emanuels, Van Wijngaarden, de barklanten, de officieren en onderofficieren van de Landmacht "Tris", Baas Sellier, oom Willy, Greuliker, weer Van Wijngaarden met zijn zakenvriend Joop Jongbouw, en dan altijd het gezeur "op de Willemstad krijgen we bittergarnituur aangeboden en op de Oraniestad moeten we betalen". Dit uitleggen is een te lang verhaal. Dan de Oranje Nassau van Southampton, direct Barbados, Trinidad, La Guaira, Curaçao. Het binnenvaren van Willemstad had iets aparts. De geur van de olie, de pontjesbrug, het zicht op Punda en Otra Banda het Klooster, hotel Americano Intercontinental, het KNSM-gebouw en Handelskade en Fort Nassau. Draaien in de Anna-baai. Geen muziek bij het ontschepen voor de marinemensen en ook daar was het een drukte van belang' Het agentschap' o.a. de heren Schnitger, Knottenbelt, Bergen van Henegouwen, Meijer, Stam, en Moulina de bagagemeester, enz. enz. De party's en 's maandags de Rotarylunch, bestaande uit erwtensoep met toebehoren. Winkelen in de Herenstraat, etalage kijken bij Spritzer en Fuhrmann, C&A, langs de barkjes naar het postkantoor. Een bezoek aan het Zeemanshuis Stella Maris en het Leger des Heils van de familie Lodder, en zij, die van het nachtleven hielden aan Intercontinental, etc.
_________________
Old sailors never died
Terug naar boven
Profiel bekijken Stuur privébericht E-mail versturen
Willem Visser
Site Admin


Geregistreerd op: 12 Mei 2022
Berichten: 5517
Woonplaats: Amsterdam

BerichtGeplaatst: 18 Aug 2025 19:52:11    Onderwerp: Reageren met citaat

ONTMOETING MET PUERTO BARRIOS

Door: Th.J. Carrière-van Schaik


We liggen ten anker op de rede van Belize, maar morgenvroeg bij het eerste daglicht zullen we vertrekken naar Puerto Barrios. En zo gebeurt en om half zes is het 'anker op'. De loods is jarig en dat is een gelukkig begin van de dag. We varen weer slinger de slanger de baai uit via de vaarroute en zien aan de kim het loodseneiland, dat precies de vorm van een schip heeft zo te zien. Hoe dichter we het naderen hoe beter we de vuurtoren, de huisjes en de palmbomen zien, die deze illusie verwekken. De loods gaat van boord en wij gaan full speed richting Barrios. Het is prachtig weer en na de groene baai bij Belize is de zee eens zo blauw.

Baai bij Barrios
Om twee uur kunnen we de baai bij Barrios bereiken. We hebben Cortés in de verte zien liggen en vanaf de brug kijk ik naar de bergen, die steeds dichterbij komen, de wijde baai waar we met een grote boog indraaien. Met de wegvallende wind is het nu weer flink heet. Het wachten is op de loods, die ín een klein speedbootje aan komt stuiven over het water. Een notendopje op die enorme waterplas. De groene bergen zijn hier en daar met wolkenslierten omhuld, de zon brandt. Met de loods aan boord koersen we naar de pier van Barrios. Op de punt staan een paar mannen, waarvan één loom met een grote Kroonvlag zwaait. Geen twijfel aan, dóór moeten we zijn. Een stofwolk hangt bij de loods waar ze graan in spoorwagens aan het laden zijn. Een rij spoorwagens op de rails, palen, hout, een spuitende lekke oliepijp, die een laag olie op de pier en in het water spuit. Over de loodsen heen zien we weer de baai met wat huisjes langs de kant in het groen. Aan de andere kant het uitzicht naar San Tomós de Castilla aan de andere zijde van de baai onderlangs de met oerwoud begroeide bergen. Ze rangeren treinen, remmers er bovenop, die aan de machinist de vereiste van de 80 seinen doorgeven, vrolíjke kerels met grote hoeden, die zelfs vriendelijk groeten als ze ons zien.

Krekels sjirpen
En 's avonds in het donker lopen we nog even de pier af, waar de krekels hen constant gesjirpt laten horen, het water hol onder de betonnen pier klotst, wat het geluid van een gong heeft, soms lijkt het op het zware zuchten van een mens. In het schijnsel van een lantaarn rent een grote kakkerlak. Terug aan boord koelen we nog wat af aan dek. Het begint te regenen en boven de bergen onweert het. De volgende morgen regent het weer. Donker is het als een oktoberdag in Holland, maar warm is het als de heetste zomerdag. De agent zegt dat het nu 's middags droog zal zijn. Om elf uur is het weer stralend weer. Om één uur stappen we de wal op, over de pier waar het water nu niets sinister meer heeft, maar rustig, haast rimpelloos langs loopt. Na de poort wat nerinkjes, kokerijtjes voor de bootwerkers. De grond is nog dras van de regen. Langs het station, dat me gnuiven doet als ik aan het verwende Holland denk en dan het plaatsje in. Er is bestratíng, er is groen, prachtige bloeiende hibiscus, palmbomen, houten en ook wel stenen huizen. Vrolijke vogels en warm, warm, warm. We zien vrouwen lopen met vermoedelijk onze scheepswas op hun hoofd of onder de arm. Ergens liggen de blauwgeruite broeken van de kok, hangen negen witte pantalons aan de lijn en het ziet er fris uit. Een hondje maakt korte metten met het warmteprobleem en stapt een moddersloot in. Hij heeft de wellevendheid zich niet bij ons uit te schudden.

Markt.
We komen op de markt, smalle geplaveide straatjes met winkeltjes en kraampjes en bakken. Bonte kleuren van allerlei en alles door elkaar. Kwetterende stemmen, muziek, gelach. Een hummeltje van een jaar of vier veegt aandoenlijk een goot schoon met een grote bezem. Ze duikt verlegen weg als ze merkt dat ik kijk. Haar moeder lacht. Er is een busstation en ergens krijst een stuk Europese beschaving in een bar. We lopen verder en al gauw is het rustig, een kerkje tussen het groen, overal kleine snoepwinkeltjes. Een motorfiets knettert voorbij, wat auto's. De trein rijdt vrolijk dwars door het stadje over de straat. Vermoedelijk was hij er het eerst en zijn de huizen later gekomen. Trouwens de rails worden druk als voetpad gebruikt. Een vrouwtje met een kindje op de arm, het kleintje kijkt met grote donkere ogen in een wit gezichtje en ik fotografeer deze 'Madonna met kind'. We lopen langs de stille wegen waar de stilte in je oren gonst. Ergens sjokt een heel oud vrouwtje met een stokje in de benige, vervormde handen. Is ze eigenlijk wel zo oud? Het leven gaat snel. We komen weer bij de baai uit en langs het hotel, wat een weidse naam, gaan we terug aan boord.

Zonsondergang
En 's avonds kijk ik naar de zonsondergang. Een wonder spel van kleur en licht over de bergen en het water. Het uitbundige groen van het oerwoud verstilt en wordt fluwelig, verandert eerst in bruin en dan in paars. De hemel wordt licht blauw en vloeit zacht over in goud en roze. Nevels hangen boven de toppen van de bergen en de passaatwolken verdonkeren, laten hier en daar nog een stralenbundel van de zon door. De baai is rimpelloos in flauwe beweging als was het een ademhaling. Over het water strijkt een briesje en draagt een bedwelmende zoete geur aan de bergen. Als lindebloesem op een warme zomeravond in Holland. De duisternis neemt snel bezit van de baai. Een kleine kano glijdt geluidloos naar de kant. En dan is het weer avond.

San Tomós
De volgende morgen vroeg liggen we langs de kade in San Tomós. Het js warmer dan warm. Vlak in de buurt bij de bergen moet een meertje zijn waar je kunt zwemmen. En daar gaan we dan naartoe. Over de blikkerend hete weg, maar we zijn er gauw. En wat een klein eldorado is dat. Onder aan de bergen, die hier iets terugwijken, omzoomd door machtige hoge bomen, bloeiende hibiscus, vochtige geurende aarde, dicht begroeid met planten. In het aangelegde parkje felgele vlinderbloemigen. En dan het water, het borrelt op uit de rotsbodem, wordt door een sluisje opgestuwd en het is zo helder dat je de bodem ziet en de vissen. De blauwe hemel spiegelt zich erin. Over het sluisje heen bruist het water vrolijk verder en verdwijnt in het bos om verder weg in zee uit te monden. Het zwemmen is een verheerlijking. De jongelui, die er zijn, duiken hoog van de rotsen het water in. Na afloop zitten we nog wat te kijken en te luisteren naar de vrolijke vogels in de hoge bomen. We liggen nog twee morgens in San Tomós en komen nog twee keer in het kleine eldorado, waar we filmen en de vriendelijke tuinman mij een plant meegeeft, die ver in het koude Holland zal groeien als een herinnering aan dit wondermooie stukje wereld. En bij het afscheid 's avonds laat kijk ik uit over de maanovergoten baai met zijn knipperende lichtjes en de donkere contouren van de bergen tegen de nachtelijke hemel en ik ben intens dankbaar en voldaan dat ik dit gezien heb.
_________________
Old sailors never died
Terug naar boven
Profiel bekijken Stuur privébericht E-mail versturen
Willem Visser
Site Admin


Geregistreerd op: 12 Mei 2022
Berichten: 5517
Woonplaats: Amsterdam

BerichtGeplaatst: 29 Aug 2025 13:44:20    Onderwerp: Reageren met citaat

VERSTEKELINGEN

Door: J. Meeuwisse


De Attis was gebouwd op de werf van Vuijk en Zn. in Capelle a/d IJssel en verhaald naar de Parkkade in Rotterdam om daar volledig te worden uitgerust. Ik was iedere dag aan boord, samen met een werktuigkundige, terwijl de navigatie-instrumenten en alle dek, machinekamer en huishoudelijke benodigdheden werden aangeleverd. Dit duurde ongeveer 3 weken tot aan de proefvaart die op 9 december 1955 plaats vond. (Voor die ene dag was de hele bemanning aangemonsterd bii Vuijk en Zn). De eerste kustreis begon op 18 december en op kerstavond 24 december gingen we de grote reis op. (The maiden voyage). Toen de hierna beschreven gebeurtenis in oktober 1956 plaats vond, voer ik al bijna een jaar als tweede stuurman op de Attis. Na een paar slingerreizen en heel wat havens in de Caribbean en aan de noordkust van Zuid-Amerika was onze laatste haven Paramaribo. Vandaar begon de thuisreis rechtstreeks naar Amsterdam. Nadat het schip zeeklaar was gemaakt, luiken dicht, bomen neer enz. vertrokken we rond middernacht. Dat is altijd raak, want dan mag de tweede stuurman gelijk de hondenwacht waarnemen. De volgende morgen vroeg, toen we dus al een flink eind buitengaats waren ontdekte de bootsman of de timmerman een paar verstekelingen in het kabelgat. En terwijl de dag vorderde en de tropische temperatuur steeg' kwamen er geleidelijk meer verstekelingen tevoorschijn uit de masthuizen. Die dag verzamelde we er tien in totaal. Omdat ze allemaal goed Nederlands verstonden, begrepen we al gauw dat deze groep uit tien man bestond en dat we niet verder meer hoefden te zoeken. Het was vermoedelijk niet te moeilijk om zich te verstoppen' want er werd in Paramaribo altijd dag en nacht gewerkt. Niet dat de productie 's nachts erg hoog was want men mocht blij zijn als er eens in de tien minuten of kwartier een hijs uit het ruim naar boven kwam. De leeftijd van de mannen lag tussen de 20 en 30 jaar en ze waren of bootwerker of mensen die in het havengebied werkten. Ze beriepen zich erop dat zij Nederlands staatsburger waren en daarom het recht hadden om naar Nederland te gaan. Over het feit dat ze daarvoor geen passage betaald hadden wilden ze niet praten. Nadat de eersten ontdekt waren werd er telegrafisch contact opgenomen met het hoofdkantoor en werd ons opgedragen om de reis gewoon voort te zetten. De volgende morgenvroeg kregen we de opdracht om deze onbetaalde passagiers midden op zee over te zetten op een ander schip van de maatschappij dat op de uitreis was van Amsterdam naar Trinidad (?). Jammer genoeg weet ik de naam van dat schip niet meer, maar ik geloof dat het ook een van de IS-schepen was. Misschien kent een der lezers de andere zijde van dit verhaal wel. De ontmoeting heeft plaats gevonden omstreeks eind oktober 1956, want wij arriveerden in Amsterdam op 7 november. Toen we de laatste instructies kregen was het andere schip net ten zuiden van de Azoren en waren we zo'n 1400 zeemijl bij elkaar vandaan. Nadat we het middagbestek uitgewisseld hadden en er nog 1200 mijl tussen ons lag moesten we beiden onze koersen een graad of 10 naar bakboord verleggen. Twee dagen later zagen we precies recht vooruit een schip op de radar en spoedig daarop bespeurden we onze collega’s met het blote oog. Onze positie was toen ongeveer 23 N. en 45 W. Kort namiddag lagen beide schepen gestopt met een tussenruimte van zo'n 100 meter. Het weer was heel kalm met een deining van 1,5 tot 2 meter en bijna geen wind. De derde werktuigkundige, de scheepstimmerman, twee matrozen en ikzelf waren aangewezen om met een van de sloepen de verstekelingen over te brengen. Als ik nu naar de foto’s kijk valt het me op dat de bemanningsleden allemaal zwemvesten aan hadden maar onze gasten niet. De werktuigkundigen hadden 's morgens een paar keer proef gedraaid met de sloepmotor om te zorgen dat die goed werkte. Normaal wordt deze zelden gebruikt. Toen we allemaal in de boot hadden plaats genomen, werden we neergelaten en op het juiste moment afgehaakt. De truc is om dan weg te varen onder te zwaaiende blokken vandaan, zonder iemand te raken. Gedurende de korte overtocht naar het andere schip werden we er door de Surinaamse mannen nog steeds op gewezen dat wat wij deden onrechtmatig was, maar we zijn toch maar door gevaren. Omdat beide schepen diep geladen lagen was de klim naar boven met de loodsladder niet erg moeilijk. Ik ben ook even aan dek geklommen om wat papieren te overhandigen en toen weer terug naar de Attis. Wat mij nog steeds voor ogen staat is hoe helder het water was in het midden van de Atlantische Oceaan, want toen wij weer langszij van ons eigen schip kwamen kon men het roer en de schroef, ongeveer 6 meter onderwater duidelijk zien. Nadat we weer aan de blokken vastgemaakt hadden werden we weer naar boven gehesen. Beide schepen gaven drie stoten op de fluit en de resp. reizen werden weer voortgezet. Vermoedelijk hebben we hoogstens een paar uur op onze reis verspeeld. De verstekelingen hadden in ieder geval een paar avontuurlijke paar dagen doorgebracht. Toen jaren later Suriname zelfstandig werd en omdat de inwoners de Nederlandse nationaliteit hadden, besloten velen om naar Nederland te verhuizen. En ik vraag mij wel eens af of die mannen van toen, uiteindelijk later toch op een legale manier in Nederland terecht zijn gekomen.
_________________
Old sailors never died
Terug naar boven
Profiel bekijken Stuur privébericht E-mail versturen
Willem Visser
Site Admin


Geregistreerd op: 12 Mei 2022
Berichten: 5517
Woonplaats: Amsterdam

BerichtGeplaatst: 1 Sep 2025 10:28:32    Onderwerp: Reageren met citaat

MIJN ZEEVADER

Door: Paul Boogh


ledereen die voor het eerst beroepshalve aan boord stapt van een schip heeft wel een opvarende die hem wegwijs wil maken in de gebruiken en de gang van zaken aan boord en bij wie hij terecht kan voor vragen of goede raad. Of het nu de bootsman is of een olieman, salonbediende, stuurman of kok, altijd is er wel iemand die zo'n nieuweling onder zijn hoede neemt. Zo iemand wordt dan zijn 'zeevader'. En die persoon zal hij zich zijn hele verdere leven blijven herinneren. Ik had ook een 'zeevader'. Ik stapte, zo groen als gras, na op de zeevaartschool de nodige theoretische kennis te hebben opgedaan, in augustus 1954 als stuurmansleerling aan boord van de Nestor. Het schip voer op de Surinamelijn, zes weken uit en thuis. Op het voordek ter weerzijde tussen de ruimen I en II waren rare bouwsels aangebracht. Dit bleken koelinstallaties te zijn met de fraaie benaming Raschnig koelinstallatie, door ons aangeduid als olifanten aan dek. Deze koelinstallatie was aangebracht voor het vervoer van bananen uit Suriname. Anders dan heden ten dage werden deze bananen 'op stam ' gestuwd en voorzien van plastic omhulsels met gaatjes. Een zeer onefficiënte manier van vervoer. Omdat er geen 4e stuurman aan boord was werd ik ingedeeld op de wacht van de eerste stuurman. En die werd mijn zeevader, Pieter Jelle Boonstra (1905-1989). Een sterke grote stoere Fries die luidruchtig zijn mening de wereld instuurde. Type ruwe bolster-blanke pit. Het klikte goed tussen ons al kon hij me behoorlijk op mijn donder geven, maar even later een smeuïg verhaal vertelde van zijn belevenissen tijdens de oorlog. Hij gaf me les in navigatie, manoeuvreren en ankeren en had een enorme kennis van de sterrenhemel. Maar ook het onderhoud van het schip, het omgaan met bemanning en vooral vrouwelijke passagiers. Tijdens de wacht op de oversteek werden soms diepgaande gesprekken gehouden over de diepere zin van het leven. Hij was ook ijdel en vroeg mij op zijn 50e verjaardag: "leerling vind je mij nu echt oud?". Ja, dat is een moeilijke vraag aan een tiener die iemand van dertig al stokoud vindt. Op die lange oversteken liet hij de lampenist lange repen zeildoek snijden. Die werden dan in het stuurhuis gespannen en aan weerzijden werd een zoom gevouwen. Vervolgens werden de repen opgerold en met twee rollen tegelijk werd dan om de leuning van een van de trappen een keurig blokvormig patroon gevlochten. Aan boven en onderkant kwam een dubbele Turkse knoop en het geheel werd door een matroos in de witte verf gezet. Zo kregen alle leuningen van de buitentrappen een beurt. Het resultaat was schitterend. Als iemand op een schip heeft gevaren nadat stuurman, later kapitein Boonstra aan boord was geweest zal hij ongetwijfeld deze beklede leuningen zijn tegen gekomen. Ik heb veel van hem geleerd en beschouw hem echt als 'mijn zeevader' . Zes jaar later troffen we elkaar weer op de Chiron waarop Pieter Jelle kapitein was. Ik zelf was inmiddels 2e stuurman. Het schip voer dezelfde dienst als de Nestor vroeger, alleen was het nu in vijf weken uit en thuis. Opnieuw klikte het tussen ons en heb ik weer fijne reizen met hem gemaakt. lk trof het dat mijn voorganger het grandioos verbruid had bij de kapitein, en ook de eerste stuurman meer bezigheden had dan alleen de scheepswerkzaamheden. Toevallig waren de twee opvolgende 3e stuurlieden ouder dan ik en dat kwam hij me vol trots vertellen. Lag natuurlijk aan zijn opleiding van mij. Maar ook nu kon hij nog flink uit zijn slof schieten. Het was tijdens het rijst laden in Nickerie dat ik de wacht aan dek hebbende, naar zijn zin te lang wachtte met het laten verwijderen van de regententen boven de ruimen omdat ik dacht dat de volgende bui aanstaande was. Nauwelijks waren de tenten verwijderd of het begon te stortregenen. Ik maakte iets te luid, enige niet voor de oren van de kapitein bestemde opmerkingen. Het gevolg was een donderpreek nooit de kapitein tegenspreken en moest ik het radarscherm in de gaten gaan houden om te waarschuwen voor de volgende bui zodat de regententen pas op het allerlaatste oment konden worden opgetuigd. Maar zo groots was hij wel om mij achteraf toch gelijk te geven. Ik kan wel zeggen dat ik heel prettig met hem gevaren heb en hem altijd heb beschouwd als 'mijn zeevader'. Enige weken geleden kreeg een stapeltje oude 'Kroonvlaggen, het maandblad voor het personeel van de KNSM in handen en in het decembernummer van 1958 kwam ik het verhaal tegen van het binnenslepen van het door de bemanning verlaten Spaanse vrachtschip Caslillo Butron door de Orion, onder gezag van kapitein Boonstra. (Ik was net een paar maanden daarvoor afgemonsterd van de Orion.

In die Kroonvlag wordt een verslag gegeven van de gebeurtenissen door kapitein Boonstra. De Orion was op 11 november 1958 onderweg van Algiers naar Antwerpen met een lading tabak. Het schip voer dicht onder de Portugese kust om zo min mogelijk last te hebben van de stijve noordelijke wind (Portugese Noord, ons allen bekend). Om vier uur in de middag werd een noodsein ontvangen van bovengenoemd Spaans vrachtschip van circa 2600 brt. De machinekamer maakte water en in verband met het grote gevaar van een ketelontploffing had de gezagvoerder opdracht aan de bemanning gegeven de sloepen te strijken en verliet hij als laatste van de 33 opvarende het schip. De Orion ging onmiddellijk op tegenkoers, waarschijnlijk door toepassing van de 'Williamson turn', en ging full speed (10m/h) op weg naar de opgegeven positie. Na ruim een uur kwam de Castillo Butron in zicht en even later ook de beide sloepen met de bemanning. Met veel moeite kwamen de mannen aan boord van de Oríon en omdat ook de inderhaast meegenomen bezittingen met een hieuwlijn scheep moesten worden gehaald nam dit enige tijd in beslag . Daar er geen rook meer opkringelde uit de schoorsteen en de gevreesde ketelontploffing niet had plaats gevonden werd verondersteld dat de vuren gedoofd waren en werd scheepsraad gehouden waar besloten werd het schip op sleeptouw te nemen. Hoewel de Spaanse gezagvoerder hem geen grote kans gaf stemde hij toe in een 'no cure-no pay' overeenkomst. Er waren direct zeven man gevonden die als 'prijsbemanning' wilden fungeren en onder leiding van de eerste stuurman stapten zij in de nog langszij liggende motorsloep en begaven zich aan boord van het Spaanse schip. Het was inmiddels stikdonker geworden en alles moest gebeuren bij het licht van de meegebrachte zaklantaarns. De zoeklichten van de Orion werden uiteraard gebruikt om zo veel mogelijk bij te lichten. Nadat de stuurman overpraaide dat alles veilig was aan boord van de Spanjool gelukte het de derde tuurman met een welgericht schot van het Schermuly pistool twee lijnen over te schieten. Omdat aan boord van de Castillo Butro de trossen met 'ellebogenstoom' scheep moesten worden gehaald kon de zware sleepdraad niet gebruikt worden vandaar dat op twee trossen werd gesleept. Toen deze beiden trossen vaststonden kon de Orion voorzichtig op de juiste koers worden worden gebracht. De wind was nog iets aangewakkerd en gekrompen naar noord-west, en was het zaak vrij te blijven van de kust. Gelukkig hadden de mensen op het gesleepte schip kans gezien het handstuurgerei in gereedheid te brengen zodat men in ieder geval iets kon meesturen. Het werd nog een barre tocht zeker voor de mensen aan dek van de Castillo Butron. Maar de volgende morgen lag de sleep voor de haven van Leixous (Porto) waar het Spaanse schip door havensleepboten werd overgenomen en afgemeerd. Na de Spaanse bemanning aan land te hebben gezet en nadat de nodige formaliteiten vervuld waren werd wederom full speed doorgevaren naar Antwerpen. De kapitein bracht hulde aan zijn bemanning voor de wijze waarop een ieder zijn taken had vervuld om deze sleepreis tot een goed einde te brengen. ot zover een samenvatting van het verslag in 'De Kroonvlag'van bijna vijftig jaar geleden. Zoals boven beschreven heb ik enige jaren later met kapitein Boonstra gevaren, maar nooit heeft hij dit verhaal verteld. Of de bonus van het bergingsloon nog de moeite waard is geweest, heb ik dus nooit geweten. In één van de vorige boekjes heb ik geschreven over de De Ruytermedaille. Zie ook de aanvulling daarop in dit boekje.In het boek 'Honderd jaar De Ruytermedaille' van ir. drs F.P. de Boer zijn van alle 201 personen die deze hoge onderscheiding hebben gekregen de feiten vermeld waarvoor ze in aanmerking kwamen. En daar zijn een heleboel bij die me het gevoel geven dat kapitein Boonstra door deze berging ruimschoots in aanmerking had moeten komen voor deze onderscheiding. Een voordracht hiervoor van de toenmalige directie van de KNSM zou op zijn plaats geweest zijn.In 1965 is 'mijn zeevader' met pensioen gegaan. Zijn ' laatste reis was met de Achilles. Tot op de allerlaatste mijlen van zijn loopbaan " heeft hij zijn zeemanschap getoond. Kapitein Boonstra overleed op 29 oktober 1989.
_________________
Old sailors never died
Terug naar boven
Profiel bekijken Stuur privébericht E-mail versturen
Willem Visser
Site Admin


Geregistreerd op: 12 Mei 2022
Berichten: 5517
Woonplaats: Amsterdam

BerichtGeplaatst: 2 Sep 2025 15:04:10    Onderwerp: Reageren met citaat

KAPITEIN JANSE (DE HAGENEES)

Door: J.W. Minderhout


In de zestiger jaren scharrelden we, tijdens onze zoveelste slinger, langs de Venezolaanse kust. We kennen nog allemaal het rijtje van havens en de lading die we er vaak brachten. Oranjestad, nieuwe auto's - Willemstad, kippenvoer - Puerto Cabello, oud papier en carbon black - Guanta, boormateriaal voor de olieindustrie - Porlamar, op Margarita, lege flessen voor de rum distilleerderij, Port of Spain, voedingsmiddelen. Eén bepaald voedingsmiddel, bestemd voor Port of Spain, bevroren levers, baarde mij ernstige zorgen omdat de vriesmachines de voorgeschreven temperatuur niet konden handhaven. De temperatuur kroop met een halve graad per etmaal naar boven. Terwijl de voorgeschreven temperatuur minder dan min vijftien graden Celsius moest zijn was deze in Porlamar nog maar min vier. De vriesmachines draaiden op volle toeren maar de isolatie van de koel- en vrieskasten was in slechte conditie. De koude lekte net zo snel weg als de expansiekleppen deze toevoerden. Voor een hoofdmachinist een zorgelijke ontwikkeling. Als je dan zorgen had en er was een goede kapitein dan was het mogelijk om je zorgen delen. Zo’n ouwe was kapitein Janse. Stekelhaar, een scherp gezicht, redelijk lang, zijn hemd altijd uit zijn broeken snel benend over de brug en de rest van het schip. Hij nam mijn zorgen een beetje weg door te stellen dat hij nog nooit mee had gemaakt dat men in Port of Spain de temperatuur van de vrieslading controleerde bij lossing. Port of Spain was maar één etmaal vanaf Porlamar verwijderd dus de levers zouden in ieder geval onder nul zijn als de deuren van de vrieskasten open gingen. Het bloed zou dus niet over de drempels van de kasten het ruim inlopen. Tot op een moment de kapitein mijn hut in beende en me vertelde dat we eerst naar St. George op Grenada moesten om muskaatnoten te laden. Dit kostte ons minstens drie dagen extra voordat we Port of Spain zouden aan doen. Ik zag al een lawine van claims op de maatschappij afkomen en het schrijven van vele rapporten op mij neerdalen. Om dit te voorkomen vroeg ik de ouwe of het goed was om het dek boven de vrieskasten koud te houden door er water over te sproeien. Tropen zeewater is overdag altijd kouder dan tropenlucht en als water verdampt levert dit kou op of onttrekt warmte. We stoomden naar Grenada maar tijd en zin om te genieten van de mooie zee, de springende dolfijnen, de verdwijnende kust van het Paria schiereiland had ik niet. Ik werd ziek van de stijgende aanwijzing van de thermometers. Toen we uit St. George vertrokken naderde de temperaturen de min één graad Celsius maar we zouden, door al het gedoe, op zaterdag in Port of Spain aankomen en dus pas op maandagmorgen gaan lossen. Twee extra dagen, liggend voor de bloedhete kade, zag ik niet zitten. Gelukkig verzon de kapitein een list om ons sneller van de levers te verlossen. Hij stuurde een telegram naar het agentschap en vroeg om op zondag de vrieslading te lossen omdat we zo snel mogelijk de vrieskamers moesten drogen. Er bestond altijd een mogelijkheid dat we een lading Yucca wortelen in Puerto Plata op Santa Domingo, als koellading, voor New York moesten laden!

Bij aankomst vertelde de heer Pineiro van het agentschap ons dat men de levers op zondagmorgen ging lossen. Dit was natuurlijk een heel goed bericht voor mij. Ik kon er bij zijn als de kasten opengingen en eventueel de ladinginspecteurs mee naar mijn hut lokken om ze whisky aan te bieden. Ik had echter niet buiten de waard gerekend, in dit geval de kapitein. Deze wou op zondagmorgen al vroeg, bij de boca's * gaan vissen met de motorsloep en hij ging er van uit dat ik mee ging als vismaat en als motordriver voor de sloepmotor. Ondanks mijn tegenspartelen haalde hij me over om mee te gaan. De levers konden we toch niet meer koud blazen zodat we maar moesten berusten in de zaken die over ons heen zouden komen. Vroeg in de morgen vertrokken we. De hofmeester had gezorgd voor een lunchpakket, wat flesjes bier en een fles jenever en ik had een lang touw meegenomen plus een oranje uienzak om op de visplaats de drank, diep onder water, koud te houden. De tocht naar de boca's over de Golf van Paria was geweldig. De temperatuur was nog lekker zo vroeg in de morgen. De wolkenslierten versierden de heuvels boven Port of Spain, het motortje pruttelde lekker zodat ik haast de levers ging vergeten. De kapitein zette koers naar het eilandje Gaspar Grande waar we tussen de vaste wal en het eilandje een visstekje vonden. Ik stopte de drank in de uienzak, zoals we in Zeeland gewend waren als we gingen zwemmen op een mooie zomerse dag, bond het touw er omheen met vele knopen en liet het geheel voorzichtig zakken. Zoals meestal het geval is wilden de vissen niet bijten, de zon klom hoger aan de hemel, het werd warmer dus tijd voor een drankje. Ik begon het touw binnen te halen maar gewicht voelde ik niet. De ouwe merkte op dat het op onze visplek ondieper was dan hij vermoed had. Dit was het moment dat ik de lege uienzak in het heldere water te voor schijn zag komen. Uit de mond van de kapitein kwam geen zondags sermoen nadat bleek dat de bodem uit de zak verdwenen was. Die was eigenlijk opgelost. De KNSM uienzak was niet gemaakt van degelijk jute, zoals ik thuis gewend was maar van papiertouw, wat niet tegen zeewater kon. In de brandende zon en zonder enige uitwisseling van woorden tuften we terug naar ons schip. Daar kwamen we zonder tongen aan maar met leren lappen in onze mond vanwege de dorst. Snel ging ik naar de tweede machinist om te vragen hoe het met de levers gegaan was. Nou ontdooid waren ze niet maar bevroren kon je ze niet meer noemen rapporteerde hij. Hij had ook nog een kijkje genomen in de vriesloods waar de lading neergezet werd. Daar was het echt koud vertelde hij me. Op maandagmorgen werden de levers vanuit de vriesloods afgevoerd nadat ze geïnspecteerd waren. De surveyor kwam aan boord en feliciteerde de kapitein en mij met de perfecte toestand waarin we de lading lever afgeleverd hadden. De temperatuur was zelfs lager dan vereist was! Dit goede nieuws zorgde er voor dat ik weer 'on speaking terms' met de ouwe kwam. Hij adviseerde me wel om aan Amsterdam te rapporteren over de slechte conditie van de isolatie van de koel- en vrieskasten. Dit was ik al van plan. Na maanden kwamen we terug in Amsterdam waar ik met de heer Kers over de problemen met de vriesinstallatie praatte. Zijn antwoord was: "zo lang we geen claims krijgen doen we er niets aan". Een opmerking die toch nog, na vele KNSM-dienstjaren, stomme verbazing bij me opriep.

* boca's: zee-engten tussen de Golf van Paria en de oceaan
_________________
Old sailors never died
Terug naar boven
Profiel bekijken Stuur privébericht E-mail versturen
Willem Visser
Site Admin


Geregistreerd op: 12 Mei 2022
Berichten: 5517
Woonplaats: Amsterdam

BerichtGeplaatst: 4 Sep 2025 16:19:45    Onderwerp: Reageren met citaat

MEESTER VAN LIGTEN

Door: J.W. Minderhout


Met meester Van Ligten heb ik een jaar lang op de Charis gevaren. Als je na gaat dat een man in Nederland gemiddeld 76 jaren leeft dan is één jaar best wel een lange periode om lief en leed te delen. Een periode die vele herinneringen doet boven komen bij het lezen van zijn overlijdensbericht. Waarom bij de ene collega dan een hele reeks herinneringen boven komt en bij de andere minder is een vraag die me soms bezig houdt. Onder de kapiteins Wiersma, kapitein de Ruiter en kapitein Van Reeden, die onlangs overleden zijn, heb ik ook ongeveer één jaar gevaren, waarbij kapitein Wiersma een onvergetelijke indruk bij mij achter gelaten heeft, ik kapitein De Ruiter nog steeds bewonder als zeeman en ik me kapitein Van Reeden nog maar amper voor de geest kan halen Onze tweede werktuigkundige Van Ligten was een sympathieke tobber die altijd tegen de wind in leek te varen. Een kleine gezette Indo, met een kaal hoofd, dag en nacht gekleed in een goor wit ketelpak en een zware bril, gemaakt van donkerbruine kunststof, op zijn ronde korte neus. Zo zie ik hem nog voor me en dat al vanaf het moment dat we kennismaakten op de Charis, gelegen in de ertshaven te Amsterdam. De hoofdwerktuigkundige was meester Pals, ik was de derde en meester Tokarenko was de assistent wtk. Verder herinner ik me nog de Curagaose olielieden Meulens en Rijken, de olieman Newton die van Saba kwam en de poetser Sambo. Met deze mensen gingen we de reis op waarbij de Charis de slechtste motor had van de IS-schepen. Na de ombouw van een dieselstoker naar een zware oliestoker gebeurden de raarste zaken met betrekking tot de technische installatie. We hadden branden in het spoelkanaal, we hadden omkeerschuiven van het brandstofsysteem die doormidden braken waardoor golven van gloeiende stookolie langs de motor naar beneden stroomden en ook hadden we vele, vele doorgebrande uitlaatkleppen. Toch hoe moeilijker de omstandigheden op een schip waren hoe sterker de collegialiteit werd, we voeren prettig op de Charis onder meester Pals. 'Prettig' betekende dan zo'n beetje varen van lekke klep naar lekke klep waarbij wij met een voorhamer de klepmoeren lossloegen om daarna de lekke klep te trekken. Vervolgens waren de handjes van meester Van Ligten net klein genoeg om met een schuurpapiertje de zitting in de cilinderkop op te zuiveren. Pret voor mij was ook mijn fiets die ik op die reis meegenomen had. Op de schaarse dagen dat ik in de havens vrij had maakte ik enkele onvergetelijke fietstochten. Soms fietsten we ook aan dek, berg op van het dekhuis tot de bak en na luik één gerond te hebben, berg af, terug naar het dekhuis. Een vreemde gewaarwording bij een licht bewegend schip. Tokarenko, die in die tijd altijd een fez op zijn hoofd had en zijn gezicht sierde met een zwarte baard, wist op een dag meester Pals over te halen om een ritje te maken. Naar de bak ging goed maar terug stak hij zijn hand op alsof hij een etappe van de Tour de France gewonnen had, bleef met zijn keel achter een gei hangen en smakte op dek. We droegen hem, met een bezeerde rug, naar zijn kooi. Zijn rug beterde heel langzaam. De kussens van de dekstoelen lagen niet lekker zodat hij maar in zijn bloedhete hut bleef. In New Orleans zagen we meester van Ligten na een avondje stappen, licht zwalkend, op de pier verschijnen terwijl hij een grote doos droeg. Hij kwam de gangway op maar vergat het railingtrapje zodat hij op railinghoogte een grote stap in het luchtledige maakte, op dek smakte en zijn rug bezeerde! In de doos zat een luchtbed wat hij gekocht had en in een dekstoel paste, zodat de meester wat meer zijn hut kon verlaten. Het resultaat was dat de meester lekker aan dek lag, de second in zijn hete kooi lag te dorren en de assistent en ik enkele dagen 6 uur op en 6 uur afliepen. Meester Van Ligten vertelde vaak over zijn ééneiige tweelingbroer die tot vreugde van zijn ouders chirurg geworden was terwijl hijzelf tot droefenis van zijn familie het slechts tot machinist gebracht had. Door deze vervelende benadering van zijn familie voelde hij zich mislukt in het leven. Hij had geen contact meer met hen en leed daar onder. Als dit leed te groot werd dan nam hij wel eens een extra borreltje. Jaren later werd ik na een zware operatie wakker in de uitslaapkamer van het ziekenhuis in Vlissingen en zag meester Van Ligten daar rondlopen in een spierwitte jas. Ik dacht dat ik ijlde en vertelde een tijdje later deze vreemde ervaring aan een zuster. Deze keek me op haar beurt weer vreemd aan en vertelde me dat ik niet meester maar dokter Van Ligten gezien had die aan het ziekenhuis verbonden was. Ze ging gelijk naar hem toe om te vertellen dat ik met zijn broer gevaren had. Verbaasd kwam zij terug en vertelde dat hij helemaal niet gereageerd had. Weer enkele jaren later moest ik met hem, de specialist, in een klein kantoortje, overleggen of ik er in kon toestemmen dat een familielid, op het eind van haar leven, meer morfine toegediend kon krijgen om haar lijden te verlichten met als gevolg dat het overlijdensproces sneller zou verlopen. De chirurg was me al lang weer vergeten. Voor mij leek het echter wel of ik bij meester Van Ligten in de hut zat om te overleggen hoe we een moeilijke reparatie zouden uitvoeren. Op het eind van het gesprek kon ik het niet nalaten om nogmaals te zeggen dat ik met zijn tweelingbroer gevaren had. Hij reageerde weer niet, een miskenning die meester Van Ligten niet verdiend had.
_________________
Old sailors never died
Terug naar boven
Profiel bekijken Stuur privébericht E-mail versturen
Willem Visser
Site Admin


Geregistreerd op: 12 Mei 2022
Berichten: 5517
Woonplaats: Amsterdam

BerichtGeplaatst: 5 Sep 2025 17:07:16    Onderwerp: Reageren met citaat

EEN LEUGENTJE OM BESTWIL.

Door: Martin Nieuwenhuis

Herinneringen aan Jan Minderhout, destijds 1e machinist op de Agamemnon
1960
.


Ik leerde meester Minderhout, zoals een werktuigkundige aangesproken moest worden, kennen op de Agamemnon in 1960. Zoals ik al in een eerder geschreven verhaal geschreven heb, wilde ik na mijn middelbare school en een jaar als volontair ineen aluminiumfabriek in Wuppertal, nog wat van de wereld zien. Eerder mijn dienstplicht vervullen was door defensie afgewezen zodat ik een jaar de tijd kreeg om te reizen. Een reis met een boot leek mij het meest geschikte middel. En zo reed ik op een morgen op de fiets van Amstelveen naar Amsterdam en kwam terecht op het personeelskantoor van de KNSM. Tijdens het sollicitatiegesprek werd mij gevraagd of ik kon tafellopen en na hier positief op te hebben geantwoord werd ik als steward aangenomen. Doch geen enkele ervaring op dit gebied (thuis hadden wij altijd dienstmeisjes gehad) waardoor het mij in het begin niet gemakkelijk afging. Meester M en ik scheelden zes jaar in leeftijd. Hij was een man waar ik als 18-jarige enorm tegenop zag. Het was in die tijd niet gebruikelijk om enigszins op vertrouwde voet te staan met een officier. Absoluut ondenkbaar! Er was dus geen enkel contact behalve wanneer ik deze man moest bedienen met het serveren van o.a. de gehaktballen en andere vleeswaren. Hij bleef dan strak naar zijn bord kijken het hoofd ietwat scheef en reageerde amper. Jan was een man met gezag en meerdere malen was een blik genoeg om zijn afkeuring over iets kenbaar te maken. Op weg naar Amerika, op een zeer onstuimige zee, scheurde een cilinderwand en zo lagen we vele uren dobberend op deze immense grote oceaan. Wat een enorme klus hebben de werktuigkundigen geklaard onder leiding van Jan om dit probleem goed op te lossen. Een paar weken na dit ongeval voeren wij de St. Laurensrivier op. Ik stond die middag toevallig achter op het dek toen er een enorme explosie plaats vond. De kok en koksmaat stonden als een van de eersten bij mij in afwachting van wat er verder ging gebeuren. Kort hierop stormden een aantal werktuigkundigen ook het dek op. In gedachten 's avonds zie ik Jan aan het diner zitten zijn twee armen op een meter afstand van elkaar houdend. Hij stond nu op een meter van de cilinderwand toen die opnieuw explodeerde. Er kwam een steekvlam van en meter uit de wand! Wat een geluk voor hem en zijn familie dat hij dit overleefd heeft. Artikelen verschenen in de Nederlandse kranten. Mijn ouders waren erg ongerust en namen contact op met de KNSM en werden enigszins gerustgesteld. Zo lagen wij drie weken in Montreal, waar wij met sleepboten naar toe waren gesleept. Wat een tijd hebben wij gehad om Montreal en omgeving te verkennen. Door deze voor de KNSM financiële tegenvaller gingen wij niet richting huis maar kregen een extra slinger naar Zuid-Amerika waar wij geloof ik auto's moesten afleveren. Door deze extra slinger zouden wij niet met Sinterklaas en de Kerst thuis zijn en de sfeer aan boord werd er niet beter op. Het eten was opeens niet meer te eten en het kankeren op van alles nam een aanvang. Niets was meer goed. We lagen in Georgetown om een aantal zaken te lossen. Het weer was bar slecht geweest en alles zat onder een laag modder. Het was lunchtijd. De heren officieren, circa 11 man, schoven aan tafel. Het menu bestond uit groente, aardappelen en een vleesschotel. Eerst de groente en daarna het vlees. De kombuis lag zo'n twintig meter van de salon en ik liep op een draf de lange gang door, want het eten mocht niet te snel afkoelen. Daar kwam ik aangelopen de enorme zilveren schaal met rosbief jonglerend op een hand terwijl de andere hand zo nu en dan de leuning pakte om mij staande te houden i.v.m. de gladheid. Ik naderde de ingang van de salon en de heren waren al bezig de groente en aardappelen rond te delen. Nam de bocht en gleed onderuit en vlees en schaal vlogen door de lucht. Vol schaamte harkte ik het vlees op die smerige vloer bij elkaar. Met een smerige hoop vlees holde ik terug naar de kombuis. "Kokkie kokkie": schreeuwde ik toen ik de kombuis naderde "er is iets ergs gebeurd...Ik ben zojuist uitgegleden... en liet hem het resultaat zien. Kun je nieuw vlees snijden want ze zitten te wachten. Kok keek mij aan en zei "Ben jij besodemieterd, kom hier met die schaal". Hij opende de kraan en spoelde in recordtempo het vlees af. Garneerde het opnieuw en depte het geheel met een niet al fris uitziende doek. "Hobbelen met de geit", voegde hij er als laatste aan toe. Daar stond ik opnieuw in de deuropening met mijn schaal. Opeens kreeg ik slappe benen. Meester Minderhout keek mij strak aan en zei: Jij gaat mij toch niet vertellen dat dit het vlees is wat daarnet hier op de grond lag?" Heer a.u.b. bad ik in stilte... help mij. Nee meester loog ik (sorry Jan). Dan is het goed antwoordde hij, ik serveerde uit en de officieren aten met smaak hun eten op. Later ben ik mijn meester tegengekomen bij een expositie en wij zijn bevriend geraakt met elkaar zo ook onze vrouwen.
_________________
Old sailors never died
Terug naar boven
Profiel bekijken Stuur privébericht E-mail versturen
Willem Visser
Site Admin


Geregistreerd op: 12 Mei 2022
Berichten: 5517
Woonplaats: Amsterdam

BerichtGeplaatst: 6 Sep 2025 21:06:31    Onderwerp: Reageren met citaat

GEMISTE STAPKANS

Door: Gerard de Goede


Van augustus 1965 tot augustus 1966 voer ik op de Theron. Al die tijd was er ook een Spaanse huttenbediende aan boord., José Garcia-Malavez uit Sevilla.Hij vroeg mij al gauw of ik Spaans sprak. "Nee", zei ik, "een beetje". "Dan leer ik het je wel", was zijn antwoord. Ten eerste leek het me wel leuk en ten tweede kon ik er bij de inklaringen wel mijn voordeel mee doen. Na de eerste reis kocht ik er het zelfstudieboek 'Se habla Espanol' bij en vervolgens heb ik gedurende dat hele jaar eruit geleerd met hem als begeleider. Ik heb nu nog contact met hem. Ik kon toen niet bevroeden hoe hard ik die taal nog eens nodig had. Weer ongeveer een jaar later zat ik op de Parthenon en raakten wij verzeild in Puerto Cabello. We bleven daar een week. Vanwege te laat en te langzaam aankomende lading dus we hadden veel vrije tijd. Voor het avond en nachtvertier was daar eigenlijk niks. Er was alleen een kroeg op de hoek van de havenmond. Dat zag eruit dat een blind paard er geen schade aanrichten kon. Op een avond was ik er met een paar man heengegaan en rond tien uur gingen we maar weer aan boord. Gedurende die lange ligtijd hadden we de gewoonte aangenomen om in het dorp melk, fruit en eieren te kopen als aanvulling op de helaas niet zo super de maaltijden die de kok ons voorschotelde. Onderweg naar boord besloot ik nog even 10 eieren te kopen. De anderen liepen door. Zo kwam het dat ik even later alleen verder ging. Niet zo ver van de poort werd ik aangesproken door een paar jongens van de Venezolaanse Marine. Zij vroegen me waar ik heen ging. "Naar mijn schip" , zei ik. "Dat is vroeg" "Er is in dit gat toch niks te beleven" "Nou", zeiden ze, "dat is niet waar, want er is hier wel degelijk een goeie nachtclub en die heet Bar Londres. Heb je zin om met ons mee te gaan?" Als het burgerjongens waren geweest was ik er niet op ingegaan. Als oud luchtmachtmilitair bedacht ik dat deze jongens zich echt geen poppenkast konden veroorloven en ze kwamen betrouwbaar over. Ik besloot dus om het avontuur aan te gaan maar ik stond nog wel met een zak met eieren in mijn handen. Ik zei hen dat ik die eerst aan boord zou brengen en dan terug zou komen. " Ja", zeiden ze,' dan blijf jij aan boord en staan wij hier te wachten." Ik bezwoer hun dat ik echt terug zou komen, maar ze zeiden dat ik die eieren toch gewoon in de garderobe af kon geven. Dus ging ik mee, met die eieren. Na korte tijd liepen we met zijn zessen door de Calle Bolivar, die lange hoofdstraat. Drie marine jongens voorop en ik, met links en rechts een marine jongen, er achter. Die gasten vroegen me van alles. Waar ik vandaan kwam, wat voor boot het was, wat ik er voor werk deed en nog veel meer. Maar tegen het einde van die straat hoorde ik ineens een fluit signaal, zo van tussen de tanden, uit een zijstraat rechts komen. Ik stond gelijk op scherp. De marine jongens eigenlijk niet. Plotseling zag ik vanuit die dwarsstraat twee burgerjongens aankomen rennen met elk een fietsketting in de hand die zij vervaarlijk rondzwaaiden en waarmee ze op die marine jongens voor mij begonnen in te slaan. Twee van die marine jongens werden tegen een rolluik gegooid en werd op hen ingehakt. Ik keerde me om en zette het op een lopen. Die twee jongens naast mij ook. Mij lieten ze ongemoeid. Die gasten liepen harder dan ik, met nog steeds mijn eitjes bij me. Plotseling hoorde ik achter mij weer voetstappen. Het was één van die twee met die fietsketting. Ik besloot hem al lopend te hinderen en zo ontkwamen die twee anderen. Ik bleef nog steeds ongemoeid en met mijn eitjes. Na enige tijd zag ik tot mijn schrik een jeep van de Policia Militar oversteken met daarin die twee marine jongens. Ik zag de straf al voor me terwijl ze niks hadden gedaan. En zo ging ik verder naar boord. Na weer een korte tijd stopte er een politiewagen naast mij. Die agent riep "Hey you". Een kort ogenblik bedacht ik mij "spreek ik Spaans of niet". Ik besloot het te spreken. Ik ging naar hem toe en zag dat één van die twee burgerjongens achterop stond. Hij moest afstappen en die jongen zei toen tegen die agent, "Hij was er ook bij". Daar stond ik dus, met mijn goeie gedrag en met mijn eitjes. Die agent vroeg me wat er gebeurd was. Ik vertelde hem het hele verhaal en zei ook dat die jongen één van de twee aanvallers was. Hij geloofde mij en opende de deur van het arrestantencompartiment en gebood die jongen daarin te stappen. Vervolgens sloot hij de deur. "Wat nu", vroeg hij, "waar ga je heen?" "Naar het schip, met mijn eieren", zei ik. Hij moest lachen en zei me dat hij me wel naar boord zou brengen. Eenmaal in de cabine vroeg hij mij het hele verhaal nog eens te vertellen. Dat deed ik. Daarna vroeg ik hem "Bestaat die Bar Londres eigenlijk wel?" "Ja", zei hij grijnzend, "dat is een hele leuke tent, je had er voor weinig geld een hele leuke avond kunnen hebben. Je hebt wat gemist." Bij de poort aangekomen vroeg ik hem of hij mij een plezier wilde doen. " Ja", antwoordde hij, "wat is dat?" "Zou u zo vriendelijk willen zijn om naar de marinebasis te gaan en daar aan de wachtcommandant zeggen dat die jongens niks hebben gedaan, want anders krijgen ze een zware straf." Dat zag die agent ook wel in en beloofde dat te doen. Vervolgens namen wij op hartelijke wijze afscheid en ging ik aan boord, met mijn eieren die nog allemaal heel bleken te zijn.
_________________
Old sailors never died
Terug naar boven
Profiel bekijken Stuur privébericht E-mail versturen
Willem Visser
Site Admin


Geregistreerd op: 12 Mei 2022
Berichten: 5517
Woonplaats: Amsterdam

BerichtGeplaatst: 9 Sep 2025 10:20:05    Onderwerp: Reageren met citaat

DE GELDWISSELAAR

Door: J.W. Minderhout


Begin zestiger jaren van de vorige eeuw voer ik op één van de mooiste diensten van onze maatschappij. De lijn naar de Westkust van Midden-Amerika'. Alleen al de namen van de landen zetten aan tot fantaseren over verre reizen naar onbekende oorden. Panama, Costa Rica, Nicaragua, Honduras, Guatemala, El Salvador... om dan maar niet te praten over de namen van de havens' Balboa' Puntarenas, Corinto, La Libertad, Acajutla, Nueva Venecia"' en vele anderen. Op jonge leeftijd, tijdens mijn praktijkjaar in de werkplaats, leerde ik deze namen kennen. Ze stonden op de kisten en kratten die aan boord van de schepen gehesen werden. Schepen die op Centraal-Amerika dienst voeren. Ik noteerde de namen van de havens, schreef ze op in een zakboekje en zocht ze later thuis op in een atlas om daarna te dromen over de reizen die ik zou gaan maken. Toen de werkelijkheid zich aandiende was het uit met de dromen want ik monsterde aan op schepen die in de slingerdiensten hun emplooi vonden, zelden lang in een haven lagen en geen al te beste Storkmotoren hadden. Het duurde nog jaren voor dat ik tweede werktuigkundige werd op een oud stoomschip dat op de dienst naar de Westkust van Centraal-Amerika ingezet werd. Na de vele motorschepen leek het wel of dit stoomschip aangedreven werd door zeilen. Geen gebonk, geen getril en eigenlijk hoorde je buiten de machinekamer alleen maar het geluid van de zee en het geratel van de roerkettingen. Uit de machinekamer kwamen dan nog de geluiden die veroorzaakt werden door het geklepper van de stuurmachine, het gehijg van de luchtpomp en het geroffel van de schroefassen en de schroef. Deze rust straalde af op de hele bemanning want onverwachte zaken zoals lekke kleppen, uit de rails lopende Mac Gregor luiken of sluiting in de kombuiskachel kwamen niet voor. Ik herinner me eigenlijk maar één probleem en de oorzaak lag bij de marconist. Als we vriescontainers aan dek vervoerden dan moesten er continu twee dynamo machines draaien om de zaak te trekken. Als de marconist dan moest seinen, gebruikte hij zoveel energie dat de machientjes het verbruik niet aan konden. We moesten dan tijdelijk een paar ladingvrieskasten, zoals we toen vriescontainers noemden, uit bedrijf nemen. De kapitein was een gemoedelijke man, echt eentje die op een stoomschip thuis hoorde, waardoor de stemming aan boord opperbest was. Na enkele weken bereikten we Centraal-Amerika. De eerste loshaven was Puntarenas in Costa Rica. De haven voldeed aan al mijn verwachtingen. Een arm maar prachtig land. De post zette een stempel op onze brieven met de vermelding (vertaald): Costa Rica - het land van de Eeuwige Lente. Arm betekende ook hanengevechten en aftandse havenkroegen met vele jonge vrouwen die er een centje bij wilden verdienen. We sukkelden verder langs de kust om na een tijdje Corinto te bereiken. We meerden af tegen een houten steiger waarop railsen lagen. De locomotief die spoorwagens bracht om onze lading af te voeren ontspoorde. Na heel, heel veel overleg werd met behulp van ons spiertje, enkele kelderwinches en houtblokken de loc weer in de rails gezet en kon het lossen beginnen. In Corinto kreeg ik tandpijn die zo intens werd dat ik naar de tandarts moest. De agent vertelde me hoe ik de man kon vinden want met de auto kon hij er niet komen. Nog net niet met een doek tegen de pijn, die om mijn hoofd geknoopt was met grote strikken, begon ik aan mijn tocht. De tandarts woonde tegen een heuveltje op. Zijn huis was alleen maar te bereiken via een paadje dat half weggetje en half riool was. De tandarts ontving me erg onderdanig in een soort mooie kamer waarbij een geraamte met een kop, die enkele tanden miste, veel indruk op me maakte.

Ik was gevolgd door heel wat kinderen die hier en daar in de 'praktijkruimte gingen zitten en mij, als blanke, man met grote ogen aanstaarden. De tandarts vroeg me plaats te nemen in een oude kappersstoel. Zo eén met een leren zitting en een hoofdsteuntje om geschoren te worden. Hij keek bedenkelijk in mijn geopende mond, rommelde wat op een tafeltje en pakte een glimmend tangetje waarop ik wat roestplekjes dacht te zien. Op dat moment verklaarde ik mijn tandpijn voor over en stapte op. Tijdens het afscheid stopte ik de verbaasde tandarts wat dollars in zijn handen, vermoedelijk een maandloon, want hij protesteerde niet. Met behulp van kruidnagelolie, uit de scheepsapotheek, werd de pijn dragelijk om daarna met een aspirientje verder verholpen te worden. We vervolgden onze reis langs de kust. Vanaf Acajutla vingen we de thuisreis aan. In Puntarenas laadden we katoen, het regende veel zodat ons verblijf in die haven haast eindeloos leek. Op een regenloze zondagmorgen, toen de laatste spoorwagons met katoen op de steiger stonden, vroeg de ouwe of ik zin had om een eindje te gaan wandelen. Een beetje vreemde vraag van een kapitein aan een tweede machinist, maar alles was beter dan op het warme schip naar het geratel van de winches te zitten luisteren. Bij de eerste bar liep hij onmiddellijk in de richting van het klapdeurtje wat als voordeur diende om een bakje koffie te halen. Ik volgde hem naar binnen waar de kapitein door de kroegbaas met open armen ontvangen werd. Kenden ze elkaar? Ik vergaapte me aan het verschil in uitstraling wat deze bar had in vergelijking met de avond tevoren. In het daglicht zag het er totaal anders uit dan in het licht van de rode lampjes. Van een 'El Dorado' was het verworden tot een houten hok waaromheen kippen scharrelden en meisjes verveeld geeuwend over hun schouders krabden. We kregen koffie en de eigenaar legde, tot mijn stomme verbazing, stapeltjes geld voor de kapitein neer. Vele vieze peso briefjes uit diverse landen en ook nog wat Haitiaanse gourdes. De briefjes hadden vast al een lange reis achter de rug van de ene BH naar de andere. De kapitein telde alles nauwkeurig na en bood de kroegbaas een bedrag in dollars aan als tegenwaarde. Dit ontlokte kreten van wanhoop aan de keel van de waard maar hij berustte in het (te lage?) bod waarna wij de zaak verlieten op weg naar de Lucky Star, de Lucky Girl of wat voor Lucky kroeg er nog meer was. Onderweg vertelde de ouwe dat hij het gat in de markt ontdekt had. De kroegeigenaren zaten met voor hen waardeloos geld in hun maag, de kapitein kocht het op voor harde dollars tegen een voordelige koers. Als wij, zijn bemanning, geld nodig hadden in één van de vele Centraal Amerikaanse landen konden we het bij hem kopen tegen de officiële koers. lk was nogal radicaal in mijn opvattingen zodat het in mijn binnenste spookte. De klerelijer, de boef die mij gebruikt als body guard om aan de kroegbazen en ons te verdienen, stormde het door mijn hoofd. De verlokking van dit avontuur was echter groter dan mijn principes zodat ik mijn tocht met de kapitein vervolgde. Bij de zoveelste kroeg aangekomen troffen we er een jonge vrouw aan die een kindje op schoot had met een voet waarvan de tenen ernstig ontstoken waren. Het meisje was uitgehuild en maakte alleen maar klaaglijke geluiden, de moeder kon geen troost meer bieden. De kapitein en de kroegbaas deden hun zaken waarna de gezagvoerder naar de voet van het kind keek. Hij sprak Spaans en vroeg de moeder of ze al naar de dokter geweest was. Ik verstond wel zoveel van het gesprek dat ze vertelde dat ze daarvoor geen geld had. De ouwe opende zijn grote portemonnee en gaf het moedertje een behoorlijk bedrag aan dollars om met het kind naar de dokter te gaan' Bij het verlaten van de kroeg riep de vrouw ons alle denkbare zegeningen na. De ouwe mompelde alleen maar 'verdomme geen cent verdiend vandaag''. Ik herkende mijn kapitein weer zodat we samen nog enkele prettige reizen gemaakt hebben. Bij de KNSM leerde je dat elk mens zijn handvat heeft maar daarom nog geen slecht mens is.
_________________
Old sailors never died
Terug naar boven
Profiel bekijken Stuur privébericht E-mail versturen
Willem Visser
Site Admin


Geregistreerd op: 12 Mei 2022
Berichten: 5517
Woonplaats: Amsterdam

BerichtGeplaatst: 10 Sep 2025 16:26:01    Onderwerp: Reageren met citaat

MAN OVERBOORD OP DE COTTICA

Door: J. Kooij


We vertrokken met de Cottica van onze thuishaven Amsterdam, zoals gewoonlijk, op zaterdagmiddag. De vertrektijd was toen nog afgestemd op de openingstijden van de Hembrug en de Velserbrug. Ook leende de zaterdagmiddag zich goed voor de 'uitzwaaiers'. Het was in de zomer dat we uitvoeren, voor onze passagiers een prettige ervaring. De volgende ochtend zouden we Dover aanlopen om passagiers op te pikken voor Georgetown, Brits Guyana. Meestal bleven we in de ruime havenkom even ten anker liggen. Deze keer moesten we aan de kade afmeren om twee passagiers en een limousine aan boord te nemen. De auto was minstens zo opvallend als de passagiers, een statige dame, met een jurk tot op haar schoenen en een grote strohoed met hierop een bloemstuk wat meer op een vogelnestje leek. Haar metgezel, een lange slanke man van niet te schatte leeftijd in een soort beige rokkostuum. Hij zat bij aankomst achter het stuur en het 'vogelnestje' heel deftig achterin. De auto werd onderdeks, in ruim vier geplaatst en uiteraard goed vastgezet. Daarna vertrokken we naar Madeira, een rustige reis met op onze route weinig scheepvaartverkeer. In Funchal, de haven van Madeira, meerden wij altijd af aan de kade en werd de limousine gelost en namen wij afscheid van het Engelse koppel. We hebben nooit geweten of het nou een echtpaar was of een deftige dame met haar chauffeur. Wel deelden ze hun 1e klas hut. We vervolgden onze reis naar Suriname over het midden van de Atlantische Oceaan, meestal rustig weer, weinig scheepvaart oor mij elke avond een uitvoerige berekening van wel zeven of acht sterren die de 1e stuurman Munz in hoog tempo wist te schieten, en daarna van het diner ging genieten. Ik loste hem in zijn afwezigheid af en berekende het sterbestek uit. Het was een rustige periode op de dag. De passagiers zaten op het dek in hun dekstoelen te dutten of te lezen. Zelfs de twee Ceasarhondjes van één van de passagiers, die een week lang na Dover op het achterdek bij de wasserij stonden te kokhalzen lagen rustig bij hun baasje op de dekstoelen. De kinderen hoorde je niet. Op een of andere manier vermaakten ze zich. Maar opeens werd er alarm geslagen en klonk de kreet "Man over boord". Er werd een jongetje van vijf jaar vermist. De andere kinderen dachten dat hij overboord was gevallen. De 'Ouwe' was snel op de brug en nam het commando over. Onmiddellijk werd de machinekamer gewaarschuwd en draaide we halve krachten draaiden we 180 graden van koers (tegenkoers). Nico van Duivenvoorde, de matroos op mijn wacht werd met een kijker de grote mast ingestuurd, om de zee af te zoeken. De bootsman kreeg het bevel om de motorsloep klaar te maken voor het neerlaten. De hofmeester kreeg opdracht om alle hutten te controleren. Dit gebeurde allemaal in zeer korte tijd. Op de brug en op het 'schavotje' stonden we de zee at te turen. Ook de kinderen werden bij elkaar geroepenen ondervraagd waar ze het vermiste jongetje voor het laatst hadden gezien. Gelukkig werd korte tijd na het alarm de plek ontdekt waar het vermeende slachtoffer voor het laatst was gezien en daar werd gevonden. Wat was er gebeurd? De kinderen speelden verstoppertje en het bewuste kereltje had kans gezien in een grote koffer te kruipen en vervolgens de koffer onder de kooi te schuiven waardoor het deksel dichtklapte en hij even later, misschien wel door zuurstofgebrek in slaap was gevallen. Hij werd wakker toen hij heel luid zijn naam hoorde roepen en gaf toen geluid. Het was dus vals alarm. Niettemin was het een goede oefening. De ouders van deze jonge passagier hielden na deze 'oefening' hun kroost wel dubbel in de gaten.
_________________
Old sailors never died
Terug naar boven
Profiel bekijken Stuur privébericht E-mail versturen







Geplaatst: 10 Sep 2025 16:26:01    Onderwerp:

Terug naar boven
Berichten van afgelopen:   
Nieuw onderwerp plaatsen   Reageren    KROONVAARDERSKNSM Forumindex -> KROONVAARDERS-KNSMFORUM Tijden zijn in GMT + 1 uur
Ga naar pagina Vorige  1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10  Volgende
Pagina 9 van 10

 
Ga naar:  
Je mag geen nieuwe onderwerpen plaatsen in dit subforum
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum
Je mag je berichten niet bewerken in dit subforum
Je mag je berichten niet verwijderen in dit subforum
Je mag niet stemmen in polls in dit subforum


Wil je ook een eigen gratis forum?

- Direct online
- Gratis je eigen logo
- Filmpjes en video mogelijk!


Klik hier om onmiddellijk jouw eigen forum aan te maken









Powered by phpBB © 2001, 2005 phpBB Group
Vertaling door Lennart Goosens.
RedSilver 1.03 Theme was programmed by DEVPPL JavaScript Forum
Images were made by DEVPPL Flash Games