Gekko gecko (Tokkeh)

[tanties]

Herkomst:
Tropische gebieden van zuidoost Azië

Geslachtsonderscheid:
Mannen hebben een dikkere staartwortel en een bredere kop dan vrouwen, vrouwen zijn slanker.

Klimaatgegevens:
Tropisch klimaat.

Biotoop:
Het zijn echte cultuurvolgers. Ze leven in en om huizen. Ook op bomen.

Voortplanting:
Vrouwtjes leggen enkele malen per jaar telkens twee eitjes, die ze aan de ondergrond vastplakken. Indien dit bijvoorbeeld een stukje schors is kan dit in een broedstoof worden gelegd en uitgebroed bij 27 t/m 30C. Anders moeten de eieren in het terrarium worden uitgebroed. De eieren kunnen worden beschermd door een tentje van horrengaas, maar mogelijk is dat niet nodig. Er zijn aanwijzingen dat de ouderdieren broedzorg vertonen, maar zorg er wel voor dat ze dan goed doorvoed zijn.

Bijzonderheden:
Mannetjes kunnen tamelijk luidruchtig roepen (Tok-èèèèh), en dat diverse malen achter elkaar. Dit gebeurt vrijwel altijd 's nachts. Vermijd te worden gebeten, dit is zeer pijnlijk.



Terrarium:

Minimale afm. (lxbxh):
Oppervlakte: 0,21 m2 (70x30 cm). - Hoogte: 70 cm.

Soort terrarium:
Glas of geplastificeerd spaanplaat, lichtkap van spaanplaat of kunststof. Voorkant met schuifruiten. Terrarium en lichtkap gescheiden door gaas. Ventilatierooster beneden in de bak, bijvoorbeeld onder de voorruit.

Verlichting:
Een TL-buis en een spotje van 40W. Lichtduur 12 uur per dag, geen jaarlijkse variatie in daglengte nodig. Eventueel voor 's nachts een klein rood lampje, om de dieren te kunnen bekijken.

Verwarming:
D.m.v. spotje. Dit richten op een dikke tak of stronk hoog in de bak of op de achterwand. Plaatselijk mag de temperatuur oplopen tot 40C (spotje), verder temperatuur variërend van 30C boven in de bak tot kamertemperatuur op de bodem. Zo kunnen de dieren hun eigen voorkeurstemperatuur opzoeken.

Bodem:
Houtsnippers of bark.

Achter-/zijwanden:
Kurk, piepschuim en tegellijm, steenstrips. Type maakt niet zoveel uit.

Inrichting:
Veel schuilplaatsen in de vorm van stukken rechtop staand kurkschors, dikke bamboepijpen, dikke takken.

Planten:
Geen, eventueel plastic planten.

Hoeveel dieren:
Eén man en twee vrouwtjes. In een grotere bak eventueel meer vrouwtjes. Beslist niet combineren met andere mannen of andere soorten.



Verzorging:

Voedsel:
Grote insecten, zoals moriowormen, treksprinkhanen, veldkrekels. Nestmuizen en nestratten zijn een zeer goed voer. Eventueel stukjes hart uit de pincet, dit onder of boven de kurkschors heen en weer bewegen. Een nestmuis of nestrat per dier en een bakje volwassen krekels per week is waarschijnlijk genoeg. Kijken of de dieren niet te dik worden. Dan voedsel minderen.

Water:
Altijd een bakje water beschikbaar. Twee keer in de week een beetje sproeien.

Voedingssupplementen:
Insecten vooraf voeren met carmix. Krekels en sprinkhanen vooraf bepoederen met gistocal. Stukjes hart dopen in carmix. Vitamine A en D (Davitamon AD aquosum), 15 druppels per liter drink- en sproeiwater (drinkwater twee keer per week verversen).