Dendrobates azureus ( Blauwe gifkikker )

[repti-terra]

Wetenschappelijke naam: Dendrobates azureus
Nederlandse naam: Blauwe gifkikker
Verspreiding: In de regenwouden van de Sipaliwini savanne in het zuiden van Suriname.

Uiterlijk
40-50mm grootte blauwe kikker die op de rug, langs de zij en de buik feller van kleur wordt. Poten zijn vaak donkerblauw en het hele lichaam is bezaaid met grote en kleine zwarte stippen
Volgroeide mannetjes hebben iets grotere hechtschijven aan de vingers dan de vrouwtjes die vaak voller zijn.


De roep
De mannetjes roepen met een minder goed hoorbaar gezoem.

Leefomgeving
Bodembewoners onder stenen aan de rand van rivieren en beken. De temperatuur is in dit gebied over het algemeen het hele jaar hetzelfde. Maar wisselen seizoenen af met een droge en een natte periode. De Azureus houdt, net als alle gifkikkers, geen winterslaap.

Terrarium
Afmeting:
Voor een koppel van deze grotere gifkikkersoort is minimaal een terrarium van 50x50x50cm nodig. Voor een groepje is een groter grondoppervlak noodzakelijk.
Inrichting:
De bodem kan worden gemaakt van vochtvasthoudend substraat zoals turfblokken die kunnen worden bedekt met bladeren of mos. De wanden kunnen worden bedekt met varenwortel of kokosvezelmatten, die een goede basis zijn voor mossen en klimplanten.
Dichte beplanting is niet noodzakelijk, enkele bromelias, een boomstronk en stenen bij een waterpoeltje zijn voldoende. Deze dienen ook als schuilplaatsen.
Vaak is het noodzakelijk een warmtelamp in het terrarium te plaatsen. Het wattage is afhankelijk van de grootte van het terrarium en de kamertemperatuur. Bij dichte beplanting is het voor behoud van de planten aan te raden een speciale UV lamp voor planten te plaatsen.
Temperatuur en luchtvochtigheid:
Overdag ongeveer 25 graden en ’s nachts kamertemperatuur.
Afhankelijk van de kamertemperatuur en de afmeting van het terrarium kan het noodzakelijk zijn een warmtelamp in het terrarium te hangen.
De luchtvochtigheid moet rond 80% liggen en kan door sproeien op peil worden gehouden.

Voedsel
Voornamelijk springstaartjes aangevuld met fruitvliegen die zijn bepoederd met een vitaminen-/kalkpreparaat. Sommige Azureus eten ook kleine krekels.
Ondanks de afmeting van de Azureus eet deze geen grote voedseldieren als wasmotlarven en grotere krekels.

Kweek
Als afzetplaats kan een halve kokosnoot, speciale leghuisjes of een fotorolbusje worden gebruikt.
Het mannetje lokt het vrouwtje met zacht gezoem naar de afzetplaats, waar het vrouwtje 4-12 eieren legt, daarna keert het mannetje terug voor de bevruchting van het legsel.
Het mannetje zorgt voor de eitjes en zal die regelmatig met water bevochtigen. Na circa 15 dagen bij ongeveer 25 graden komen de kikkervisjes uit, waarna het mannetje de larven op zijn rug naar het waterpoeltje brengt en de larven voor zichzelf moeten gaan zorgen.

Bij kunstmatig uitbroeden wordt het petrischaaltje in een bakje water gelegd, waarbij de eitjes niet onder water mogen staan. De kikkervisjes eten visvoer en muggenlarven. Bij gebrek aan voer kunnen ze elkaar opeten.

De metamorfose naar kikker duurt ongeveer 100 dagen. Zodra de voorpoten zijn doorgebroken moet het water worden verlaagd en ervoor worden gezorgd dat de kleine kikker makkelijk aan land kan klimmen.

De kleine kikkers eten na twee dagen de eerste springstaarten en kort daarna kleine fruitvliegjes.

Bij goede voeding zijn de kleine kikkers na circa 1-1,5 jaar geslachtsrijp en kunnen de Azureus ruim 15 jaar worden.