tanties Beheerder
Geregistreerd op: 28 Mei 2013 Berichten: 59 Woonplaats: nieuwe pekela
|
Geplaatst: 30 Mei 2013 10:06:49 Onderwerp: Algemene info voor gifkikkers |
|
|
Dit is een samenvatting van de basis kennis en benodigdheden om gifkikkers te houden, per soort die je houdt zijn er echter nog dingen waarbij je rekening mee moet houden, dit is alleen om je op weg te helpen.
Om gifkikkers te houden heb je verschillende dingen nodig: een terrarium, ook wel een Paludarium genoemd, verlichting, goede temperaturen en luchtvochtigheid, voedseldieren en gifkikkertjes. Op deze losse onderwerpen zal ik wat dieper ingaan.
Het Paludarium
De bak die je voor gifkikkers gebruikt is meestal geen standaard terrarium, een speciale “dendrobaten-bak” is vaak voorzien van 2 beluchtingsstroken: één aan de voorkant onderaan en één aan de bovenkant achteraan/in het midden. De beluchtingsstroken zijn vaak gemaakt van speciaal fijnmazig gaas zodat er geen fruitvliegen door kunnen ontsnappen. Er zit soms ook een dubbele bodem in waarin je water kan laten staan en dit dan kan verwarmen om de goede temperatuur te krijgen, ook is soms de bovenste glasplaat UV doorlatend.
De inrichting
van het paludarium wordt vaak gedaan met stukken hout, stenen, achterwanden en echte planten. Je kan het natuurlijk naar eigen smaak inrichten maar het is wel handig als je wat basistechnieken kent. Het is bijvoorbeeld handig om op de bodem een laag hygrokorrels te leggen, hygrokorrels functioneren dan als een soort biologisch filter als het onder water komt te staan. Bovenop de laag hygrokorrels leg je dan een “anti-wortel-mat” (te krijgen bij een tuincentrum), dit zorgt ervoor dat er niet allemaal bodembedekking tussen de hygrokorrels komt en dat planten met hun wortels ook niet tussen de hygrokorrels komen. Bovenop de anti-wortel-mat komt dan je echte bodembedekking te liggen, je kan hier bijvoorbeeld Turf of Cocopeat voor gebruiken, je kan hier doorheen ook nog wat Frans boomschors mengen zodat het luchtig blijft. Je kan er bij de bodembedekking voor kiezen om het gewoon vlak te laten, of om met hoogteverschillen te werken, ook kun je ervoor kiezen om een watergedeelte te maken.
Een watergedeelte
kun je maken door op een plek op de bodem geen hygrokorrels te leggen en dan op die plek op de anti-wortel-mat wat aquariumgrind te leggen. Het watergedeelte kun je als een klein poeltje maken door dus gewoon een deuk in de plek met hygrokorrels te maken, maar je kan ook een soort grachtje maken aan de voorkant van het paludarium door daar dus geen hygrokorrels te gebruiken en dan langzaam omhoog hellend de oever te maken.
Een achterwand
kun je maken met “varenwortel-platen” , dit zijn platen gemaakt van de stam van boomvaren soorten, het ziet er mooi natuurlijk uit en als ze vochtig genoeg gehouden worden dan gaat er op den duur spontaan mos en varens uit groeien. je kan zelf uit piepschuim en pur een achterwand vorm maken, deze kun je daarna insmeren met elastopur waardoor je er dan cocopeat of varenwortelgruis tegen aan kan plakken. Je kan in de achterwand ook stukken hout verwerken, op het hout en op de cocopeat/varenwortelgruis kunnen dan planten groeien.
planten
en hout maken je de bak mooi af, Je kunt een hoop plantensoorten gebruiken in het paludarium. Een hoop Bromelia soorten, hierin kunnen je kikkertjes ook eitjes leggen, briomelia’s zijn epifytische planten, dit betekend dat ze niet met hun wortels in de aarde hoeven staan, je kan een bromelia dus ook op een stuk hout of op je achterwand laten groeien. Varensoorten, orchideeën, ficussoorten en begoniasoorten doen het ook goed in een paludarium, pas wel op dat als je plantjes koop t voor in het paludarium dat er geen kunstmest in de grond in het potje waar ze in verkocht worden zit, dit is giftig voor de kikkers. Ook kun je mos gebruiken, alleen is met veel soorten mos het probleem dat ze dood gaan omdat het te vochtig is. Javamos doet het echter wel goed bij deze vochtige omstandigheden, dit kun je ook mooi op stukken hout of op je achterwand laten groeien.
Verlichting
Het is vooral voor de planten belangrijk dat je genoeg licht in het paludarium hebt. De verlichting wordt vaak in een lichtkap bovenop het paludarium ingebouwd. Vaak wordt er met TL verlichting gewerkt, maar niet zomaar elke TL buis is geschikt. Normale TL buizen zijn niet geschikt voor gifkikkers omdat de TL buizen niet een constant licht uitzenden maar heel snel knipperen, kikkers kunnen dit geknipper waarnemen en worden daar gestrest van. Je hebt echter speciale TL buizen die men gebruikt in de kikker hobby en ook nog PL buizen, dit zijn een soort gebogen TL buizen. Een goede maatstaaf voor hoeveel TL buizen is één buis over de gehele breedte van de bak, per 20 cm diepte van de bak. Er bestaan ook lampen met UV licht erin, er is veel discussie over of dit nodig is of niet, maar aangezien kikkers in het wild op de bodem van het bos leven waar bijna geen licht doordringt hebben kikkers niet echt UV licht nodig. UV licht kan voor planten wel goed zijn, maar ze doen het ook goed zonder UV licht. De verlichting mag per dag zo’n 12 uur aanstaan aangezien dit ook ongeveer is hoelang het licht is overdag rond de evenaar.
Temperatuur en luchtvochtigheid
De temperatuur en luchtvochtigheid zijn heel belangrijk in je paludarium, als het niet warm genoeg is dan werkt het verteringsstelsel van de kikkers niet goed en gaan ze dood en als het te warm is gaan ze ook dood. De luchtvochtigheid moet hoog zijn omdat kikkers via hun huid water opnemen en ze bij een te lage luchtvochtigheid dus uitdrogen. Er zijn verschillende manieren om een goede temperatuur en luchtvochtigheid te krijgen.
De temperatuur
moet bij de meeste kikkersoorten hoger zijn dan kamertemperatuur, dit kun je op verschillende manieren bereiken. Je kan bijvoorbeeld als je een watergedeelte in het paludarium hebt dit water verwarmen met een aquarium-verwarmingselement, pas wel op dat dit niet droog komt te staan want dan kan het verwarmingselement knappen en voor kortsluiting zorgen, ook is het handig om dan voor stroming in het water te zorgen zodat al het water goed verwarmt wordt. Je kan er ook voor kiezen om een warmtekabel in het paludarium te verwerken, dit kun je ook in het watergedeelte doen, of in het water wat in de dubbele bodem zit. Je kan de warmtekabel ook langs de beluchtingsstrook die aan de voorkant zit leggen, op deze manier wordt de lucht die het paludarium in wordt gezogen meteen verwarmt, ook helpt dit nog tegen het beslaan van de ruiten. Je kan de warmtekabel ook onder de bodembedekking wegwerken want je moet er wel voor zorgen dat de kikkertjes zich er niet aan kunnen branden. Er kan ook door middel van ventilatoren warme lucht uit de lichtkap in het paludarium geblazen worden. Als er op de beluchtingsstrook die bovenop zit een ventilator het paludarium in blaast dan wordt dit verwarmt door de warmte die van de lampen in de lichtkap afkomt, ook helpt deze manier tegen het beslaan van de ruiten omdat de warme drogere lucht dan langs de ruiten wordt geblazen. Op warme zomerdagen kan het echter zijn dat je niet moet bijverwarmen maar juist moet koelen, dit is omdat de meeste kikkertjes niet tegen langdurige temperaturen boven de 30 graden kunnen. Je kan dan koelen door de verlichting uit te zetten en het water wat in het paludarium zit te koelen.
De luchtvochtigheid
moet ook hoog zijn, meestal hoger dan 70%. Meestal wordt voor een hoge luchtvochtigheid gezorgd door te sproeien, dit kan handmatig maar ook met een sproei-instalatie. Met een sproei-instalatie is het sproeien lekker makkelijk, je hoeft die alleen maar op een geschikte tijdklok(eentje die een schakeltijd heeft van minimaal 1 minuut) aan te sluiten en dan wordt er automatisch gesproeid. Één keer per dag sproeien is wel minimaal nodig voor de kikkers en planten om niet uit te drogen. Voor het sproeien in een paldudarium is niet zomaar elk water geschikt, het meeste kraanwater kan je niet gebruiken omdat hier teveel schadelijke stoffen in zitten voor de kikkers, deze stoffen hopen zich ook op in het paludarium omdat die achter blijven als er water verdampt. Er wordt vaak “osmose water” gebruikt om mee te sproeien, dit is water waar geen of nauwelijks mineralen en andere stoffen in zitten, dit wordt vaak gemengd met een beetje kraanwater omdat puur osmose water ook schadelijk is, meestal wordt er bij osmose water dan 20% kraanwater gedaan en dan is het geschikt om mee te sproeien. Osmose water is verkrijgbaar bij sommige aquarium winkels en je kan het ook zelf produceren als je een “reverse osmose apparaat” hebt, deze maakt van kraan water osmose water. In sommige plaatsen kan ook regenwater gebruikt worden, dit kan alleen als je in een gebied woont waar de lucht niet erg vervuilt is. Je moet dan wel eerst ongeveer 15 minuten wachten als het regent voordat je geschikt regenwater kan gaan opvangen, dit komt omdat eerst de vervuiling uit de lucht weggespoeld moet worden, ook moet je geen zinken dakgoot gebruiken omdat er dan zink oplost in het water en dit is schadelijk.
Je kan er ook voor zorgen dat de luchtvochtigheid hoog blijft door een watergedeelte in het paludarium te maken, je kan hier dan ook een soort watervalletje bij maken zodat het water wat daar vanaf stroomt gedeeltelijk verdampt en zo voor een hogere luchtvochtigheid zorgt. Het mag echter niet te vochtig zijn anders dan gaan je planten weg rotten en te vochtig vinden de kikkers ook niet fijn. Als je net hebt gesproeid dan mag alles gewoon nat zijn, maar de bladeren van planten moeten met een uurtje wel weer opgedroogd zijn.
Voedseldieren
Het is natuurlijk ook belangrijk dat je kikkers iets te eten hebben, kikkers worden over het algemeen elke dag of om de dag gevoerd. Daarbij is een beetje afwisselend voeren ook wel belangrijk. Verschillende voedseldieren voor kikkers zijn: Fruitvliegen groot en klein, springstaarten, bonenkevers, erwtenluizen, wasmotten en weideplankton. Welke je voor je kikkers gebruikt hangt ook af van hoe groot je kikkersoort is en wordt. De 2 meest gebruikte voedselsoorten zijn fruitvliegen en springstaarten, dit is omdat ze het makkelijkste te kweken zijn.
fruitvliegen kweken
is makkelijk en er zijn veel verschillende recepten voor, je kan een kant en klare voedingsbodem gebruiken die te koop is bij verschillende kikker speciaal zaken. Je kan ook zelf een voedingsbodem maken, het simpelste recept is voor 4 potten fruitvliegen is:
100g brinta
10 scheppen suiker
1 banaan (hoeft niet eens persee)
Scheutje azijn
Hier voeg je water aan toe en dan maal je het fijn met een staafmixer of blender, blijf water toevoegen tot het een papje is ongeveer even dik als yoghurt. Hier giet je dan een bodem van ongeveer 3 tot 4 cm in een pot (een grote pindakaaspot of het blik waar jodenkoeken in zitten), doe er dan iets in waar de fruitvliegen op kunnen zitten zoals een wc-rolletje of een dot houtwol. Om de pot af te sluiten terwijl er toch lucht bij kan, kun je er een panty met elastiekje omheen spannen of een dop van piepschuim op maken of in de standaard deksel een gat van 4 cm maken en dan een wc papiertje tussen de deksel en de pot doen. Doe er dan een “ent-groep” van minimaal 50 fruitvliegen in en klaar is kees. De ontwikkeling van eitje tot fruitvlieg duurt ongeveer 2 – 3 weken (minder bij de kleine fruitvlieg soort).
Het kweken van springstaarten
is ook simpel. Je neemt een plastic bak (hoe groter hoe stabieler de kweek is) een bamibakje kan al gebruikt worden maar een curver kan ook prima. Vul de bak met een laag cocopeat van ongeveer 3- 4 cm. Gooi hier een ent-portie springstaarten in. Voer ze een keer in de paar dagen tot een keer in de week, om ze te voeren kun je van alles gebruiken: stukjes witbrood die dan vervolgens gaat verschimmelen waarvaan de springstaarten eten, visvoer, gistkorrels of gewoon brinta.
Vitaminen en kalk
zijn voor gifkikkers belangrijke stoffen die ze door hun voeding niet genoeg binnen krijgen, je kan om hier wel voor te zorgen gewoon een potje vitaminen voor gifkikkers(poedervorm) kopen. Voordat je dan bijvoorbeeld de fruitvliegen gaat voeren kun je ze in een aparte bak stoppen en bestrooien met het vitamine poeder, dit blijft dan aan de vliegjes plakken en zo krijgen de kikkers hun benodigde vitaminen en kalk binnen.
Gifkikkers
Nu het leukste deel. Je wilt natuurlijk ook wat leuke gifkikkertjes in je paludarium. Er zijn een hoop verschillende gifkikkersoorten. De gemakkelijkste soorten om te houden zijn de:
Epipedobates Anthonyi (ookwel tricolor genoemt)
Dendrobates Leucomelas
Dendrobates Auratus
Ranitomeya ventrimaculata
Epipedobates Anthonyi (tricolor)
De tricolor is over het algemeen de echte beginners kikker, wordt zo’n 30mm groot, Ze kweken over het algemeen erg makkelijk en hebben ook geen hele hoge temperaturen nodig. Om te kweken zal het mannetje een vrouwtje naar zich toe lokken door te fluiten, er worden dan eitjes afgezet en bevrucht in bijvoorbeeld in Bromelia-bladoksel. Als de eitjes uitkomen dan worden de kikkervisjes als het nodig is naar een groter waterplasje gebracht op de rug van het mannetje. De Tricolor heeft aan temperaturen van 20 graden overdag al genoeg en ‘s nachts mag de temperatuur nog een paar graden zakken, de luchtvochtigheid mag rond de 70% zitten. De mannetjes hebben ook een hele duidelijke lokroep, echt een fluitend geluid. Tricolors kunnen wel erg territoriaal zijn en hierdoor is het een soort die niet goed te combineren valt, voor een groepje van zo’n 3 – 4 dieren heb je aan een paludarium van 50 x 50 x 50 genoeg.
Dendrobates Leucomelas
De dendrobates leucomelas heeft als voordelen dat het een kikker is die zich erg veel laat zien en die ook beter tegen hogere temperaturen kan, dus als je geen problemen hebt om de temperatuur op 25-27 graden of iets hoger te houden dan is de leucomelas een leuke soort om mee te beginnen, ze vinden het ook niet zo erg om tijdelijk temperaturen te hebben die oplopen tot 32 graden, de luchtvochtigheid is goed als die rond de 70% zit. De leucomelas wordt zo’n 30-40 mm groot, voor een groepje van 4-5 dieren is een paludarium van 60 breed, 60 hoog, 40 diep wel een minimum. De leucomelas heeft een lokroep als een soort trilling die ongeveer 10 seconden duurt, hiermee wordt het vrouwtje weer aangetrokken waarna ze vervolgens soms tot paren en het afzetten van eitjes overgaan. De eitjes worden ook verzorgt door het mannetje en als ze eenmaal zijn uitgekomen worden de kikkervisjes naar een ander waterpoeltje gebracht, hierna houdt de broedzorg op.
Dendrobates auratus
De auratus wordt ongeveer 25-40mm groot, er zijn veel verschillende lokaliteiten van de auratus met ook veel verschillende kleuren. Deze kikker is een echte bodembewoner die niet veel zal klimmen, het is dus ook belangrijk dat er op de grond genoeg schuilplaatsen zijn. Het is ook een schuwere kikker die zich dus wat minder zal laten zien. Voor een groepje van 4 auratussen is een paludarium van 50x50x50 met genoeg vrij bodemoppervlak een minimum. Ze doen het goed bij een dagtemperatuur van 24 tot 26 graden, ’s nachts mag de temperatuur een graad of 2 dalen. De luchtvochtigheid mag zo rond de 70% zitten. Auratussen willen soms wel eens territoriaal en agressief zijn tegen elkaar, als kikkers met elkaar gaan vechten dan kan de verliezer beter uit het paludarium gehaald worden omdat die anders mogelijk verhongert. De auratus heeft een zacht gezoem als lokroep en ook hier zal het mannetje na de paring de eitjes verzorgen en als die eenmaal zijn uitgekomen dan worden de larven naar een watertje gebracht.
Ranitomeya ventrimaculata
Ookwel verkort als Ventri’s bekend, zijn erg actieve klimgrage kikkertjes, ze worden maar 15-18mm groot. Ventri’s hebben temperaturen rond de 25 graden nodig en een luchtvochtigheid van 70% of hoger. Omdat ze zo graag klimmen is het aan te raden om te zorgen voor stukken hout of een achterwand waarop ze kunnen klimmen. Voor een groep van 5-6 ventri’s is een paludarium van 50 breed, 60 hoog en 50 diep een mooie maat. De lokroep van ventri’s is een zacht gezoem dat maar enkele seconden aanhoud. Ventri’s hebben vaak een slechte broedzorg, soms worden larven en eitjes nog wel verplaatst maar ze zullen er ook vaak niet naar omkijken, als de larven eenmaal zijn uitgekomen dan kan men die het beste zelf opkweken. Bij een temperatuur van 22 graden zijn de larven met visvoer en kleine insectjes op te kweken tot kleine kikkertjes. De kleine kikkertjes kunnen in het begin het beste springstaartjes gevoerd worden vanwege hun kleine maat. |
|