 |
|
 |
|
Auteur |
Bericht |
foliecoruja

Geregistreerd op: 06 Nov 2011
Berichten: 60
Woonplaats: Lier
|
Geplaatst:
6 Nov 2011 23:31:25 |
  |
Het verteringstelsel van roofvogels is erop gericht om prooidieren te verteren. In het bovengaande schema wordt het verteringstelsel van een buizerd weergegeven als voorbeeld.
Op het achterste gedeelte van de tong zitten ribbels waardoor het voedsel gemakkelijk ingeslikt kan worden. De slokdarm is enigszins elastisch waardoor het voedsel gemakkelijk in de krop komt. De krop is voornamelijk een opslagkamer waar een beperkte vertering en inweken van voedsel plaatsvindt met doorgeslikt speeksel. Wanneer een roofvogel zijn hals strekt gaat steeds een gedeelte van het voedsel vanuit de krop naar de maag. Dat wordt ook wel “stoppen” genoemd. Uilen hebben géén krop en het voedsel komt dan ook direct in de maag terecht.
De maag bestaat uit een kliermaag en een spiermaag. In de kliermaag wordt zoutzuur afgescheiden. In dit zure milieu worden de meeste beenderen verteerd. Snavels, nagels, huid en veren lossen meestal niet op. Uilen verteren minder goed, waardoor botjes wel terug zijn te vinden in de uilenballen (braakballen). Bij roofvogels en uilen is de wand van de spiermaag vrij dun en deze wordt tegen zuur beschermd door een slijmlaag. Door de grove onverteerbare delen in het voedsel wordt deze slijmlaag telkens afgeschraapt en vernieuwd. De spiermaag van roofvogels en uilen bevat geen steentjes om voedsel te vermalen zoals bij zaadetende vogels wel het geval is. Aan het einde van de spiermaag zit een kleine opening, een soort zeef, dat de grove, onverteerbare delen tegenhoudt.
De zachte delen van het voedsel en de verteringssappen komen vervolgens in de darmen terecht waar ze verder verteerd en opgenomen worden. De onverteerbare delen zoals veren en nagels worden door samentrekking van de spiermaag samengeperst tot een bal. Wanneer de spiermaag bijna vol zit, wordt deze bal omhooggewerkt en uitgebraakt. Bij roofvogels wordt deze bal een gewel genoemd en bij uilen een braakbal. Het verschil zit grotendeels in de aanwezigheid van botjes in een braakbal, welke door uilen niet verteerd kunnen worden. Dit is geen reflex maar een bewuste uitstoot van de uil. In tijden van weinig voedselaanbod wordt de braakbal langer in de maag gehouden. De lever bestaat uit twee lobben en ligt om de maag heen. In de lever worden afvalstoffen uit het bloed gezuiverd. Tevens maakt de lever galzuur aan, dat opgeslagen wordt in de galblaas. Het galzuur wordt uitgescheiden in de twaalfvingerige darm en vermengt zich daar met de vetten. Dat zorgt voor de groene kleur van de ontlasting. Sommige vleesetende (carnivoren) vogels hebben geen galblaas. De alvleesklier produceert enzymen die vetten, eiwitten en koolhydraten afbreken, welke in de twaalfvingerige darm worden uitgescheiden. De uitscheiding is basisch (niet zuur) en neutraliseert de zure massa die vanuit de maag de darmen inkomt. Door kneedbewegingen wordt het voedsel door de darmen gevoerd. De enzymen verteren het voedsel verder zodat kleine hoeveelheden voedingsstoffen ontstaan die door de darmwand kunnen worden opgenomen en zo in het bloed terecht komen. De zwartbruine brij uit de darm die niet wordt opgenomen in het bloed, wordt in de einddarm ingedikt en via de cloaca uitgescheiden als feces (poep). In de cloaca komt de urineleider uit, die sterk geconcentreerde, witte uraten (plas) afvoert vanuit de nieren. Feces en urine worden samen uitgescheiden. Dit noemen we smetsel. Het verteringskanaal van een buizerd heeft een lengte van 1m en 35cm. De lengte van het verteringsstelsel verschilt per vogelsoort. |
|
|
  |
 |
|
Geplaatst:
6 Nov 2011 23:31:25 |
 |
|
|
 |
|
|
Volgende onderwerp
Vorige onderwerp
Je mag geen nieuwe onderwerpen plaatsen in dit subforum Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum Je mag je berichten niet bewerken in dit subforum Je mag je berichten niet verwijderen in dit subforum Je mag niet stemmen in polls in dit subforum
|
|
|
|
 |
|
 |
|