|
|
Citaat: |
als we de morele wet van Kant nemen, handel zo dat de maxime van Uw handelen tot algemene wet zou kunnen worden zonder contradicties te geven, dan is het alles aanvaarden zonder oordeel misschien problematisch, het kan wel leiden tot contradicties (onrecht dat behouden blijft). Alleen “onrecht” bestaat alleen bij gratie van oordelen, en dat is nooit probleemloos.
Dus hoewel we een oordeelloos aanvaarden als ideaal kunnen omschrijven, is het praktisch niet te doen.
Bij Kant gaat het uiteindelijk om een theoretisch kader dat zo onmogelijk is, dat je het alleen kan omschrijven als plicht voor de vrijheid, waar verder geen vrijheid bestaat. Zo zou ik ook het alles aanvaarden zonder oordeel willen zien. het alles aanvaarden zonder oordeel lijkt echter zonder vrijheid nog wel mogelijk… |
Wie het oordeelloos aanvaarden als geestelijke realiteit verwezenlijkt, die zal bemerken dat er verschil zit tussen het 'oordeelloze aanvaarden' en het 'subjectieve aanvaarden'. En daar loop ik toch een beetje tegen Kant' zijn Kritiek van het oordeelsvermogen aan. Kant gaat er van uit dat de wereld zoals die echt is, niet kunnen kennen. Daarmee zegt Kant in feite dat ontsnappen aan je eigen subjectiviteit onmogelijk is. Kant heeft dus (zoals ik hem versta) nooit het verschil geweten tussen het 'oordeelloze aanvaarden' en het 'subjectieve aanvaarden'. Dat verschil kan de mens alleen opmerken als hij daadwerkelijk 'niet oordeelt'.
Ik kom steeds meer tot de conclusie dat Kant inderdaad nooit het 'Ding an sich' heeft gekend. Kant leunt ook te veel op kwalificaties betreffende 'de wereld' . In mijn taal: Kant is nooit ontsnapt aan de wereld van goed en kwaad. Als de mens een (geestelijke) terugtrekking uit de wereld realiseert door het 'oordeelloos aanvaarden' van alles wat zich voordoet, dan zal de mens bemerken dat hij niet alleen is in het alleen-zijn. Dat is namelijk wat er gebeurd.
Binnen mijn subjectiviteit (subjectief aanvaarden) oordeel ik en in dat oordeel wordt ik 'ik' en jij 'jij'. Ogenschijnlijk ben ik op het tweede niveau van Buber 'onder de mensen'. Als je de subjectiviteit verlaat kom je terecht in het alleen-zijn. (De enkeling van Kierkegaard). Dat is tevens het derde niveau van Buber, en dan doet zich iets merkwaardigs voor waarvan ik het vermoeden heb dat het Kant is ontgaan.
Volgens Kant kunnen we er niet van uitgaan dat schoonheid buiten onze subjectiviteit bestaat. (The eye of the beholder). Doch op niveau 3 , als de subjectieve aanvaarding er niet meer is, dan weerspiegelt mijn eigen 'schoonheid' zich in 'de ander'. Ik ben in staat om schoonheid waar te nemen buiten mijn eigen subjectiviteit om. Zie mijn onderschrift op Credible. (The beauty you see in me is a reflection of you). Deze niet-subjectiviteit kan dan ook behoorlijk verwarrend zijn. |
|