|
|
Leon schreef: |
Hopper schreef: |
"Dat wat gebeurd" is zonder willen. Ik had vandaag nog een 'conflictje' met iemand. Maar 'ikzelf' was afwezig in het conflict. De gemoederen werden niet verhit ondanks dat we het niet eens werden. Veel conflict komt voort uit 'willen' en de bijbehorende verhitte gemoederen. Alles gebeurd, maar er is niemand die het doet.
Dus het is niet 'willen wat gebeurd'. Want er gebeurde niet wat ik wilde, maar ik bleef intern conflictloos en 'stil'. Weten het niet-willen is ook weten 'de stilte' oftewel, de Logos. |
Even taalkundig, als je er verleden tijd van kan maken is het een persoonsvorm, en is het gebeurt met een t, dat wat gebeurt/gebeurde.
https://www.detaaltrainer.nl/blog/gebeurt-of-gebeurd/
Het is mooi om onbewogen te blijven. Het zijn in stilte, is misschien als het hebben van flinke hoofdpijn? |
Ik ben taalkundig een totale mislukking. Het merkwaardige is dat ik als jongeling wel d/t/dt en zo wist.
Het zijn in stilte is absoluut geen hoofdpijn, het is de afwezigheid van drukte in je hoofd. Gelatenheid zou Meister Eckhart zeggen. Of "Jezus stilt de storm" (Marc. 4:35-41 o.a.). Wat kan een mens nog meer wensen? Het is altijd stil, rustig en relaxt in je zonder dat je wat hoeft te doen? Grappig is als anderen denken dat ik boos ben, ze projecteren dan hun eigen emoties op mij.
Maar niet-willen dient wel in ernst gedaan te worden, in ernst kan de mens dan afrekenen met de dood. Dat is de geloofssprong, het ultieme niet-willen. Dan grondt de mens zich in de niet-bedachte God.
https://www.thijmgenootschap.nl/sites/thijmgenootschap.nl/files/artikelen/t97-4-gerard-visser-niets-cadeau_1.pdf
Maar dan moeten we eerst nauwkeuriger nagaan wat er gebeurt in de confrontatie met de dood. Hoe openbaart het zelf zich in de ernst? Voor Kierkegaard is het ware zelf dat zich daarin openbaart de ziel die bereid is tot de overgave aan God, tot de synthese van het tijdelijke en het eeuwige waar ze uit bestaat.
(Pagina 80)
Wat de mens in feite is, is een synthese van het eeuwige en het tijdelijke. Doch het eeuwige kan op geen enkele wijze 'willen' en het tijdelijke 'wil' het tijdelijke niet kwijt. De geloofssprong is het opgeven van het tijdelijke zelf (de natuurlijke mens). Maar wel in ernst, het is een serieuze zaak, niet het aannemen van een of andere overtuiging. |
|