|
|
De relatie tussen religie en geestelijke gezondheid is op wetenschappelijk niveau vanaf het ontstaan van de godsdienstpsychologie aan het begin van de vorige eeuw bestudeerd. Men hield zich bezig met vragen als: ?Is bekering te beschouwen als een pathologisch verschijnsel of bevordert ze juist de integratie van de psyche?? en ?In hoeverre dragen diepgaande religieuze en mystieke ervaringen bij aan het geestelijk gezond in de wereld staan??. Heel bekend, als het gaat om de waardering van religie bij het bevorderen van de geestelijke gezondheid, is de tegenstelling tussen Freud en Jung. Daar waar Freud de religie als een illusie ziet die de mens onvolwassen en dus geestelijk ongezond houdt, zijn voor Jung religieuze riten, mythen en symbolen onmisbaar voor het op gestructureerde en veilige wijze in contact treden met de archetypen in het collectieve onbewuste. De meeste auteurs nemen tegenwoordig de positie in dat religie het potentieel heeft om zowel positief, als negatief in te werken op de geestelijke gezondheid. Zij gaan uit van verschillende mogelijke verbanden tussen beide grootheden.
1. Religie als therapie. Op de eerste plaats kan religie fungeren als therapie. Binnen het religieuze systeem treffen we een scala van activiteiten en belevingen aan die impliciet een therapeutische functie hebben. Deelname aan religieuze rituelen (biecht, gebedsgenezing, exorcisme, vieringen, bedevaart, etc.) kan een aanzienlijke genezende uitwerking hebben. Maar ook diepgaande religieuze ervaringen als de mystieke ervaring en de bekering zijn bekend om hun therapeutische uitstraling. Het resultaat van deze ervaringen is vaak een herstel van de eenheid van het zelf.
2. Onderdrukking van het afwijkende door religieuze socialisatie. Op de tweede plaats kan op grond van een strikte religieuze socialisatie of opvoeding potentieel afwijkend gedrag en denken in sociaal aanvaardbare kanalen geleid worden. Bekend is bijvoorbeeld dat de opvoeding in gelovige gezinnen vaak gericht is op het onder controle houden van emoties als woede en agressie, die men als ongewenst beschouwt.
3. Religie als toevluchtsoord. Ook kan religie functioneren als een toevluchtsoord. Zij kan op een aantal manieren dienen als een veilige haven die beschutting biedt tegen de spanningen en moeilijkheden van het dagelijkse leven. Het kloosterleven biedt een geordend, gecontroleerd bestaan binnen de kloostermuren. Acceptatie binnen een hechte religieuze groep kan angst voor sociaal isolement en verwerping verlichten. Het geloof in goddelijke bescherming verhoogt het gevoel van veiligheid.
4. Religie als uitdrukkingsvorm van het pathologische. Op de vierde plaats kan religie werken als een uitdrukkingsvorm van het pathologische. Zij kan het individu in staat stellen psychische deviantie als het ware ?gemaskeerd? te uiten. Bizar gedrag kan toegestaan zijn binnen de context van een religieus systeem. Het individu wordt weliswaar gezien als anders, maar het etiket ?geestelijk gestoord? wordt niet openlijk opgeplakt.
5. Religie als gevaar voor de geestelijke gezondheid. Tot slot kan religie psychisch disfunctioneren veroorzaken of bestaande psychische problemen verergeren. Religie is bijvoorbeeld vaak gericht op het streven naar morele perfectie. Overtreding van de religieuze geboden en verboden kan dan leiden tot buitensporige schuldgevoelens en overdreven zondebesef.
Bij de beschrijving van de bovengenoemde verbanden moeten we voor ogen houden dat onder de noemer geestelijke gezondheid nogal wat uiteenlopende onderwerpen worden samengebracht. Ieders psychologische wereld bevat zowel gezonde als ongezonde stukken. Paloutzian spreekt over ?mental health? in termen van: het ontbreken van overmatige schuldgevoelens; realistische inschatting en aanvaarding van de eigen tekortkomingen; het ervaren van niet te veel, maar ook niet te weinig spanning in het leven; het vermogen tot omgaan met problemen; het vermogen een bevredigend sociaal leven te leiden en het hebben van een voldoende hoeveelheid geluksgevoelens. Door deze multidimensionaliteit is het onwaarschijnlijk dat religie zich op dezelfde wijze zal verhouden tot allerlei deelaspecten van de geestelijke gezondheid. Het is dan ook niet mogelijk definitieve conclusies te trekken over de relatie religie en een alomvattend concept van geestelijke gezondheid. Daarbij komt dat we religie evenmin eenduidig kunnen omschrijven.
Dit is de introducerende tekst van het artikel "Religie van remmend tot heilzaam" uit het tijdschrift Psychopraxis van december 2008. Dat is een themanummer over religie en levensbeschouwing in de GGZ. _________________ een gebrekkig gevoel van eigenwaarde is vaak de kern van het probleem |
|