KROONVAARDERSKNSM

SCHEEPVAART KNSM

Ook een eigen gratis forum?

- Met je eigen logo
- Filmpjes mogelijk!


Klik hier om jouw forum te maken


KORTE VERHAALTJES JAN NOORDERGRAAF
Ga naar pagina Vorige  1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8  Volgende
 
Nieuw onderwerp plaatsen   Reageren    KROONVAARDERSKNSM Forumindex -> TOPICS, GEEN KNSM
Vorige onderwerp :: Volgende onderwerp  
Auteur Bericht
Willem Visser
Site Admin


Geregistreerd op: 12 Mei 2022
Berichten: 5174
Woonplaats: Amsterdam

BerichtGeplaatst: 17 Dec 2024 22:29:35    Onderwerp: Reageren met citaat

Een valse manoeuvre

Hoofdmachinist Daan Holleman van de 'Aldebaran', meestal meester genoemd, had geen hekel aan die betiteling, in tegenstelling tot een aantal collega's bij deftiger rederijen die zich met 'meneer' of 'hoofdwerktuigkundige' lieten aanspreken. Hij was tien jaar ouder dan kapitein Haring. Zijn levenswandel was puriteins, waarbij hij een vurig socialist en lid van de Bond was en zich in feite 'technisch gezagvoerder' voelde; een stelling die hij met verve wist te verdedigen als dat zo uitkwam, bijvoorbeeld als kapitein of stuurlieden het weer eens niet nodig vonden hem in te lichten. Meester Holleman voelde zich het hart van het schip en had er vrede mee dat kapitein Haring zich het hoofd voelde. Immers, wat was een hoofd zonder pompend hart? Wat was een schip zonder draaiende machine? Een log, onhandelbaar en dood geval; een speelbal van wind en golven. Dat vergeten ze wel eens, die nautici! Er hing een spreuk in Hollemans werkhut vlak boven zijn bureau en goed zichtbaar vanuit de dienstgang: 'Machinare necesse est, navigare non est necesse'. Meester Holleman had dunne, grijze haren. Hij had ze uitgezweten in de krukput van de machine of onder de douche, als hij een zwart karwei moest wegspoelen. Typisch een man van de kouwe grond die zichzelf omhoog had geworsteld en trots was op zijn rang en positie. Die van de machinekamer mochten hem wel, hoewel hij zeer afstandelijk kon reageren en fel kon spreken als iets hem niet beviel. Ongetwijfeld was hij de baas van het zwarte koor. In de machinekamer kon men van de vloer eten en met bunkerolie kon niet gesjoemeld worden; dat wisten ze overal waar hij geweest was.

Holleman was als een rots in de branding. Soms krulde zijn lip omlaag en dan moest je oppassen. Het portret van zijn vrouw dat steevast op zijn bureau stond, was het baken waarop en waarom hij voer. Stuurman Markus beschouwde hem echter als een zuurpruim en kapitein Haring besprak alleen de zakelijke dingen met hem. Er bestond geen echte vriendschap tussen die twee, maar aan tafel konden ze elkaar niet omzeilen en koersten soms op een regelrechte confrontatie aan, die echter nooit in een twist ontaardde. Meester Holleman leefde aan boord voor en met de machine. Hij had als alle goede werktuigen een zintuig ontwikkeld dat reageerde als het beste alarm- en monitoring systeem, en bij de geringste onregelmatigheid aansprong. Maar de kar had tot nu toe feilloos gedraaid, dag na dag, uur na uur, minuut na minuut. torn na torn, klap na klap en mijl na mijl. Daarbij werd het beter weer en warmer. De eentonigheid van de grote oversteek kreeg de bemanning te pakken. Het constante ritme van de draaiende kar werkte regelend en verdovend; het hoorde erbij als het eentonig ruisen van de zee, het wegspringen van de boeggolf, de langzaam kantelende sterren en de feller wordende zon. Als de machine stopte zou het hele schip meteen reageren. Mensen zouden wakker worden, uit hun kooi komen en naar dek of machinekamer lopen en meester Holleman zou als de gesmeerde bliksem omlaag duiken, zijn handen brandend langs de metalen trapleuningen van de haast. Maar de kar gaf het niet op. Integendeel. Pas in Sint Vincent op de Kaapverdische eilanden waar gebunkerd moest worden, zou de brug de telegraaf op 'standby' zetten, maar niet voordat de machinekamer beleefdheidshalve eerst telefonisch gewaarschuwd was. Dat was een ongeschreven wet, een eerbetoon aan de machinekamer waaraan die zich omgekeerd ook hield tenzij zich een noodgeval voordeed. Niet manoeuvreren of stoppen zonder waarschuwing; dat was een dogma.

Maar de derde stuurman Hans Larsen, alias Dokter King, voelde ter hoogte van Dakar op onverklaarbare wijze de handen jeuken als hij in de buurt van de telegraaf kwam. Misschien was het de eenzaamheid van de wacht, misschien de regelmaat of de oogverblindende schoonheid van Chichi in Buenos Aires die achter de kim naar hem wenkte, maar zonder nautische noodzaak zette Larsen 's nachts om één uur tijdens de hondewacht plotseling de telegraaf op 'STOP'. Feit was dat er niets gebeurde. De machine ploegde onverveerd verder en de stoporder werd door de machinist van de wacht niet opgevolgd. In plaats daarvan kwam er een laconiek telefoontje van de derde WTK Bassie Kloek die informeerde wat er aan de hand was. 'Never mind,' zei Larsen die de kleine derde met zijn mager gezicht en uitgestoken neus beneden al zag staan, hoofd onder de telefoonkap, kauwend op een onafscheidelijk stuk kauwgom, niet bereid de code te breken. 'Dit is een order. Stop de machine! De gevolgen zijn voor jouw rekening!' Zo, dacht Larsen, m'n intuïtie heeft me gelijk gegeven. Zijn nautisch instinct, begreep hij nu, zijn zesde zintuig had hem doen handelen. Dit bleek geen onzin, geen ingeving, geen oefening maar een noodzaak, een hard nautisch feit: het testen van de vetloods! Er moest gehoorzaamd worden, hoe dan ook. Intussen koos Bassie beneden eieren voor zijn geld. Hij besloot de kar te stoppen vóór er inderdaad iets fout dreigde te gaan, want tenslotte stonden de ogen op de brug en die zagen meer dan hij hier in de machinekamer. Terwijl de machine stopte, de 'Aldebaran' lag uit te drijven en de laatste trillingen van de schroef als een rilling van koorts over het schip gleden, gebeurde er van alles tegelijk. Larsen die zijn stelling bewezen had gekregen, zette de telegraaf weer op volle kracht vooruit.

Meester Holleman stormde in onderbroek omlaag waar hij een verbouwereerde Kloek aantrof die zijn ongenoegen over de dekdienst op overtuigende wijze spuide. Stuurman Markus werd wakker en begaf zich naar de brug. De marconist hoorde een SOS en bewoog in zijn slaap. Het schip begon te slingeren. Terwijl de kar weer begon te draaien, rende Holleman hijgend als een postpaard naar boven waar hij de wakker geschrokken kapitein Haring aantrof. 'Wat is er aan de hand?' vroeg deze. 'Als ik de machinetelegraaf op stop zet gebeurt er niets, kapitein!' zei Larsen waarheidsgetrouw. 'Gebéurt er dan niks?' kwam kapitein Haring. 'Stoppen is stoppen.' kwam de stem van stuurman Markus uit het halfduister, zout in de wonde gooiend. 'Maar waaróm moet er dan gestopt worden?' kraste Hollemans stem als die van een wrekende god. 'Vertel me dát dan eens? Intussen varen we weer volle kracht!' Stuurman Markus rook een kans en merkte op: 'Tja, dat is natuurlijk van de tweede orde, kapitein. Stoppen is stoppen, zei ik al.' Holleman kreeg versterking van zijn tweede, meester Arie Adriaanse, in de wandeling Aai genoemd maar geen poesje om zonder handschoenen aan te pakken. Adriaanse was een reus van vijfendertig jaar die Dokter King al eens een volle emmer met wasgoed in de nek geworpen had, dwars over het sloependek heen toen deze hem tijdens het bunkeren een domme morskont had genoemd. 'Verdomme!' kwam Adriaanse, schaars gekleed en met ontbloot en harig torso dat zelfs in het halfduister van de brug respect afdwong. 'Zal ik jóuw machine 's stop zetten, Larsen!' 'Rustig Aai, er wordt niet geslagen!' zei Holleman toen de tweede een stap in de richting van Larsen deed. 'Gelijk heb je, meester.' Antwoordde kapitein Haring, zich aan zijn aankomende baard krabbend. 'Een moeilijk geval. vind ik. Markus, neem de wacht over.

Larsen, naar mijn hut. Holleman, wees zo goed de werktuigkundige van de wacht boven te laten komen en de rest opgedonderd!' Het werd een lange zitting, die nacht. Toen de zaak tegen het ochtendgloren was uitgesproken, bleek Larsen uit een nautisch instinct te hebben gehandeld en Bassie Kloek uit een dito technisch, hoewel kapitein Haring er nog aan twijfelde of zoiets wel bestond. Toen dreigde er opnieuw riboet te ontstaan, want meester Holleman pikte dit niet en haalde een paar praktijkvoorbeelden aan waarbij alle likdoorns, voorgevoelens en zogenaamde zesde zintuigen van alle generaties nautici tot in het zevenentwintigste geslacht naar het Rijk der Grote Duimen werden verwezen. Maar tenslotte werden de nautisch en technisch gezagvoerder - de volgorde is alfabetisch - het roerend eens dat niet in de respectievelijke dagboeken zou worden vermeld waaróm de scheepstelegraaf op de brug zonder nautische redenen op stop was gezet, en deze opdracht vanuit de machinekamer eveneens zonder opgave van technische redenen niet direct werd uitgevoerd. Stuurman Markus die met de roerganger in vrolijke stemming op de brug was achtergebleven, sprak nadat de rust aan boord was weergekeerd deze profetische woorden: 'Er komt nog een tijd dat wij hier op de brug de machine zélf kunnen bedienen, Peter. En dan is er ook een automatische piloot die jou brodeloos maakt.' 'Zou het, stuurman.' zei Peter Cornelisse. 'Ja.' zei Markus plotseling ernstig. 'En dat zou me geweldig spijten, zeun! Ik hoop dat ik dat niet meer meemaak.' Peter achter het roer wist dat de stuurman het meende en dat deed hem geweldig goed.
_________________
Old sailors never died
Terug naar boven
Profiel bekijken Stuur privébericht E-mail versturen







Geplaatst: 17 Dec 2024 22:29:35    Onderwerp:

Terug naar boven
Willem Visser
Site Admin


Geregistreerd op: 12 Mei 2022
Berichten: 5174
Woonplaats: Amsterdam

BerichtGeplaatst: 19 Dec 2024 11:24:51    Onderwerp: Reageren met citaat

Costa plentie da monnie!

Toen de Kaap Verdische Eilanden - eeuwenlang Portugees bezit als stapelplaats van slaven en goederen - zo veel waren aangegroeid dat de 'Aldebaran' er tussendoor voer, ging de machine op standby want er zou op de rede van Sao Vincente gebunkerd worden. Volgens de hoofdmachinis, meester Holleman, moest de olie beslist van de hoofdbewoners, de geiten, afkomstig zijn want hij had hier nog nooit een tanker zien lossen en er liepen meer geiten dan mensen op de armzalige plantages rond. De kale berghellingen, verzengd door de schroeihitte die vanuit de nabije Sahara kwam overwaaien, boden een desolate aanblik. De zon brandde onbarmhartig op het trillende land, en het blauwe water waarin de 'Aldebaran' het anker liet vallen, leek geglazuurd. 'Ik ben het klassieke verschil tussen bull- en chickenshit meester,' zei de hofmeester Kooistra die ook interesse had om te 'bunkeren' en de wal op wilde om een lading kalebassen en lime vruchten in te slaan. 'Maar van goatshit om een scheepsmachine te laten lopen, heb ik nog nooit gehoord!' 'Pas maar op,' waarschuwde Holleman. 'Alles is hier goedkoop maar de kwaliteit is beneden peil. Laat je geen rommel in je maag splitsen.' 'Duur smaakt zuur,' orakelde de kok, denkend aan de kleine en gerimpelde vruchten waarmee hij vorige reis had moeten toveren om er naar behoefte sinaasappel-, citroen- of druivensap uit te persen. 'Ze bersten van de vitamines,' kaatste de hofmeester. 'En daar gaat het tenslotte om.' 'Maar dat proeven mijn klanten niet,' meesmuilde de kok.

'Alles smaakt bij jou toch naar uien,' stelde de naderbij geslenterde timmerman die geholpen had bij het uitbrengen van de gangway. 'Hoe kom jij aan die blauwe duim?' zei de kok toonloos. 'Barst,' zei de timmerman. over de reling naar de afmerende barkas van de agent spuwend. Op dat moment kwam kapitein Haring in pontificaal uit de midscheeps, aktetas onder de arm. 'Ga je mee, chef?' vroeg hij de hofmeester, in de barkas plaatsnemend en door spleetogen argwanend naar de bunkerboot loerend die ter hoogte van luik vier werd vastgemaakt. 'Vamos!' Tien minuten later stonden ze transpirerend op de zinderende aanlegsteiger, waar een aantal pover geklede mensen hen gadesloeg. Een goed geklede heer met dikke buik, kennelijk de agent himself, hielp hen aan wal stappen. 'Welcome,' zei hij. 'Just fellow me, gentlemen!' Een jongetje met gitzwart haar en een brutaal, guitig gezicht, liep naar kapitein Haring toe en gaf hem een handje. Deze was te verbouwereerd om veel te zeggen en liet de jongen meelopen naar het verderop tegen de heuvel gelegen kantoor. Het gebaar had hem diep ontroerd. 'Mister,' zei de jongen onverwacht. 'You wantsie nice girl?' 'NO!' bromde de Ouwe van de 'Aldebaran', de hand van de jongen als een schorpioen loslatend. 'You wantsie nice boy then, sir?' vroeg het jongetje stomverbaasd. 'NO!' riep Haring met walging in zijn stem uit. 'What you wantsie then, sir?' vroeg de jongen vasthoudend. Haring zuchtte diep en antwoordde: 'The harbourmaster.' 'Oh!' zei het jongetje met een smalle glimlach. 'Costa plentie da mannie, mister!' 'Scheer je weg!' riep Haring en de jongen die wellicht geen Hollandse voorouders had, hoewel je dit met ons volkje nooit kunt weten, begreep die wenk volledig en poetste de plaat.

Hofmeester Kooistra durfde nauwelijks te lachen, maar had intussen zijn eigen peiling al genomen, volgde het Gezag als een Indisch vrouwtje, bleef dus gaandeweg achter en koerste op een stelletje vruchten af. 'Quanto costa?' vroeg hij in zijn beste Spaans maar met een duidelijk Amsterdams accent. 'Goedie and chiepie,' zei de beeldschone jonge vrouw van achter een paar uitgestalde manden. Ze had weinig aan want het was bloedheet en Kooistra's temperatuur steeg navenant. Hij zag een glimlach en smolt bijna. Er was een rij parelwitte tanden en daar onder hingen een paar rijpe vruchten die, in tegenstelling tot de verwachtingen van de kok, niet uitgepiemeld of gerimpeld bleken. Achter die korte rokken stonden manden vol verrukkelijke zuidvruchten, weliswaar geen kingsize jaffa' s maar behoorlijk aan de maat en vers van de pluk. Het water liep Kooistra in de mond en er stond een brok begeerte in hem op waardoor hij niet lang afdong. Dit was betere, versere en goedkopere proviand dan hij via de officiële weg, dat wil zeggen de vette agent, kon krijgen. Onder een zonnetje van een smile werd de koop gesloten en de hofmeester voelde zich gesterkt door het feit dat hij deze arme donders geld voor hun waar had geboden en hij waar voor zijn geld kreeg. Hij bestelde meteen twaalf manden, zes vol limes en zes vol kalebassen en beval ze naar boord te laten brengen. Ten teken van de Christelijk Koopvaardij van de Lage Landen betaalde hij meteen en begaf zich daarna opgewekt naar het havenkantoor in de wetenschap naar alle kanten sociale arbeid te hebben verricht. Ook kapitein Haring had zich een goed koopman getoond. Namens de rederij dong hij tien procent af op de prijs van de olie die, zoals hij stelde terwijl hij naar een monsterflesje keek, qua viscositeit wel weer te vergelijken zou zijn met de fatale Haarlemmer Olie die Willem Barentsz in de Gouden Eeuw in de buurt van Nova Zembla in het verkeerde keelgat was geschoten.

De dikke agent keek of hij dat drankje van 5000 secs Redwood zelf had moeten slikken maar ging onder protest akkoord, waarna Haring en Kooistra als voldane handelslieden met de barkas naar de 'Aldebaran' terugkeerden. Boven aan de reling stond meester Holleman met een zuinig gezicht naast de nog zuurder kijkende kok die kennelijk de smaak van de pas gekochte vruchten al tussen de kaken had. 'Ik heb net een monster van die olie genomen, captain,' zei Holleman. 'Geiterommel! Er zit minstens tien procent water tussen die teer!' 'En waar blijven m'n zuidvruchten?' meesmuilde de kok die nog steeds geen bootje met proviand van de wal zag afsteken. 'Ahum,' zei kapitein Haring ontnuchterd. 'Dat is niet zo best. meester ... Het ziet ernaar uit dat we die tien procent toch zelf moeten betalen. Ik zal er een telegrammetje naar de rederij aan wagen.' Vlak voor vertrek kwam er nog een spuiter en vloeide minstens een halve ton stookolie klonterig in het blauwe water dat alle kleuren van de regenboog kreeg, net zoals meester Holleman. De Kaapverdische meeuwen kwamen met de schrik vrij, de hofmeester niet. Pas op het allerlaatste moment kwam het bootje met de vruchten. De manden werden snel aan boord gepikold en het bootje verdween rapido terwijl de 'Aldebaran' het anker lichtte. De limes en kalebassen werden kleiner naarmate ze meer van onderuit de manden kwamen. Kooistra zag duidelijk dat dit niet de grote dingen waren die de juffrouw op de kade hem had laten zien. 'Dat kost een hoop geld!' zeiden Holleman en de kok in koor. De Ouwe en de hofmeester zwegen daarover. Ze hadden die terminologie vandaag al eerder gehoord, zij het in ander verband.
_________________
Old sailors never died
Terug naar boven
Profiel bekijken Stuur privébericht E-mail versturen
Willem Visser
Site Admin


Geregistreerd op: 12 Mei 2022
Berichten: 5174
Woonplaats: Amsterdam

BerichtGeplaatst: 20 Dec 2024 23:27:30    Onderwerp: Reageren met citaat

Een rondje voor de tweede stuurman

Toen de Kaapverdische Eilanden in het kielzog verdwenen waren, lag de brede Atlantische Oceaan tot aan het eiland Fernando de Noronha aan de Braziliaanse kust open en de 'Aldebaran' scheen Zuid-Amerika te ruiken. Ze deinde plezierig over de lange deining heen en wist in één etmaal bijna driehonderd mijl te behalen. Kapitein Haring was tevreden. Hij lag op een zwoele avond te kooi een boek van Mark Twain te lezen die jarenlang loods op de machtige Mississippi was geweest in een tijd dat de rivier nauwelijks verkend, laat staan bekend was. Een Mississippiloods moest de hele rivier ook tijdens nacht en ontij over een lengte van honderden mijlen heen en weer in het hoofd hebben! Varen was daar een kwestie van voortdurende landverkenning en dat was spannend. Het was warm in de hut van de kapitein. Haring legde het boek neer en keek door de open poort naar buiten waar hij de maan boven de zilveren zee zag staan. Hier was voldoende ruimte, gelukkig. Dit was de Atlantic, niet Het Kanaal, en op de brug stond de nautisch oerbetrouwbare tweede stuurman Abe Veringa. Er was in geen honderden mijlen in de omtrek land te verkennen. Haring zuchtte diep, floot even naar zijn kanarie die met een doek half over de kooi rustig boven het bureau op het zeetje heen en weer deinde en verdiepte zich weer in Mark Twain en de Mississippi. 'Piet!' zei de kanarie, even uit de slaap gewekt, stak de kop weer in de veren en vervolgde zijn wacht te kooi in dezelfde geruste stemming als zijn baas. Maar als Haring had geweten dat zijn tweede stuurman ergens op liep te broeien, was hij wellicht minder gerust geweest.

Veringa die over de brug heen en weer stapte, herinnerde zich de valse manoeuvre van derde stuurman Hans Larsen, alias Dokter King, die midden in de nacht de machine op 'stop' had gezet, maar al te goed. Larsen was daar niet slechter van geworden. Integendeel. Iedereen, behalve de machinisten, vond het een goede mop en dat sprak Veringa wel aan. Zelf had hij ook vaak van die goeie ideeën die iemand populair konden maken, maar het kwam er gewoon niet van. In feite was er nooit wat op zijn navigatie aan te merken geweest. Hij was de ideale stuurman en navigator die zijn levensloop hoogstwaarschijnlijk op zee zou beëindigen zonder ooit een bakkie te hebben gehad. 'Ik ben veel te serieus,' dacht Veringa. 'Die Larsen versiert het altijd, is bij iedereen gezien en loopt de kantjes er af. Ik waag ook niks! Larsen is nog ongetrouwd en koopt per pond. Ik was al verloofd voor ik naar zee ging, trouwde in de kerk en vreemd gaan is er natuurlijk niet bij. Logisch, maar uiteindelijk ben ik een staafje!' Veringa stak de brug over en liep naar de bakboordbrugvleugel. In de slaaphut van de kapitein brandde nog licht, zag hij. De open ronde poort stak helder af in de witte opbouw van het brughuis. Maar waarschijnlijk brandde het kooilampje en lag de kapitein plat. Veringa keek naar de cirkel water rondom het schip; de ronde top van de berg die Aarde heette en tot aan de gezichtseinder schitterde van leegheid in het brede licht van de glimlachende maan. De sterrenhemel deinde heen en weer. Veringa voelde zich ineens nutteloos tegenover dit geweld. Hoe lang voeren ze nu al diezelfde eendere koers naar het zuiden? De koerslijn kon wel met Oostindische inkt in de kaart worden gezet. Het leek wel of de 'Aldebaran' op rails liep en een vast spoor volgde. Het stomme girokompas wist niet beter. De tol volgde alleen zichzelf. De aarde bewoog er onder door. Zuid! Zuid! Honderdnegentig graden! De roerganger had niets anders te doen dan soms een spaakje van het stuurrad te bewegen.

Wat 'n bestaan! Elke tik van het girokompas was hoorbaar op de stille brug en betekende een kwart graad. Heen en weer, rondom de 190 graden. Een absurde zaak, vond Veringa plotseling. Hij ging opnieuw het stuurhuis binnen waar de zacht neuriënde roerganger achter het stuurwiel stond. De kompasketel voor hem straalde enig licht uit. Veringa behoefde niet te kijken. Hij wist dat de koers goed was. Geen twijfel mogelijk. Die man daar had het helemaal gemaakt, keek alleen naar wat cijfers en stuurde bij; ritmisch, geprogrammeerd, als een robot. Veringa benijdde die man. Het leek een brok beton met een onwankelbaar vertrouwen in eigen kunnen. Hoe kon iemand zo zijn of worden? Die man moest tegen zichzelf beschermd worden! 'Tien graden stuurboord,' zei Veringa. 'En schei uit met dat verdomde geneurie!' 'Wablief?' vroeg de roerganger uit het halfduister, kennelijk opgeschrikt uit zijn gepeins. 'Tien graden stuurboord!' herhaalde Veringa kil. Het kompas begon ritmisch en afgebeten te tikken tot de nieuwe koers bereikt was. 'Tweehonderd, stuurman,' zei de roerganger. 'Hou het roer tien graden aan boord,' beval de tweede. 'Hou het roer tien graden aan boord, stuurman.' 'Snap je wat ik aan het doen ben, Peter?' 'N ... nee, stuurman. Niet helemaal.' 'Ik ga een rondje maken!' verduidelijkte Veringa. 'Waarom dan, stuurman?' 'Omdat ik daar zin in heb!' kwam Veringa. 'Maar dat snap jij natuurlijk niet!' 'Nee, stuurman!' 'Goed, blijven rondgaan en terug komen op honderdnegentig. Begrepen?' 'Ja, stuurman, we gaan rond!' antwoordde Peter, die in het donker zijn schouder ophaalde en een gebaar met zijn hoofd maakte.

De 'Aldebaran' rook even in de richting van Rotterdam en draaide haar achtersteven toen weer naar haar thuishaven toe. Kapitein Haring, die net aan de benedenbocht van de Mississippi nabij New Orleans was begonnen, zag het maantje langs zijn poort komen schuiven en vervolgens in het kielzog verdwijnen. Verbaasd zette hij de bril voor op de neus en keek het hemellichaam na, terwijl de 'Aldebaran' in volle vaart een ruime bocht beschreef. Een goed waarnemer kon uit de lichte helling van het dek constateren dat het schip iets anders in de rustige zee lag, maar zelfs de werktuigkundige van de wacht keek niet langer dan een moment op toen hij een lichte daling van het toerental hoorde. Haring klom intussen voorzichtig z'n kooi uit. Hij maakte geen haast, want Veringa zou ongetwijfeld een goede reden hebben om uit te wijken. Wellicht een koerskruiser op weg van Curaçao naar Kaapstad die zich niet aan de regels hield. Nee, hij moest niet de indruk wekken Veringa in de gaten te houden. Maar tegen de tijd dat hij zijn pantoffels gevonden had en de kamerjas had aangetrokken, kwam het maantje alweer tevoorschijn en bleef, na enig heen en weer flaneren, weer op de juiste plek staan. Verbeeldde hij het zich of was het maantje van de andere kant gekomen dan ze vertrokken was? Nee, dat kon natuurlijk niet. Haring zette de bril weer ferm op de neus, loerde nog even door de poort naar buiten en klom weer in de kooi. De 'Aldebaran' lag vast op koers richting Buenos Aires, dat was zeker, en Haring begon de Mississippi weer af te zakken onder leiding van loods Mark Twain tot hij in slaap viel. 'Dat was een rondje voor de "Aldebaran",' zei Veringa, die zijn goede humeur op onverklaarbare wijze teruggevonden had. De roerganger zei niets. Wel een goedkoop rondje, dacht hij. A socalled Dutch Round. Het effect was gering. Niemand was wakker geworden, zelfs de kanarie niet. En wat dat betreft had Veringa de boot weer eens gemist.
_________________
Old sailors never died
Terug naar boven
Profiel bekijken Stuur privébericht E-mail versturen
Willem Visser
Site Admin


Geregistreerd op: 12 Mei 2022
Berichten: 5174
Woonplaats: Amsterdam

BerichtGeplaatst: 26 Dec 2024 16:42:42    Onderwerp: Reageren met citaat

Hut gekraakt!

Derde werktuigkundige Bassie Kloek was een rustige jongen met goede vooruitzichten te land en ter zee. Met zijn achtentwintig jaar was hij er zeker van inlijving in de militaire dienst te hebben ontlopen door te blijven varen. Hij kon vast wel ergens een walbaan krijgen als chef van de wacht bij de Technische Dienst van de PLEM, PZEM, PEUM, PGEM en noem die elektriciteitsbedrijven per provincie maar even op of anders wel bij een fabriek of raffinaderij. De wal zat nog steeds te springen om ervaren WTK' s, maar Bassie had één groot probleem: hij verkeerde te lang op zee, wist niet precies hoe hij aan de wal moest komen en wachtte op de gangway of loopplank – in waltermen kruiwagen genoemd - die iemand voor hem zou uitleggen, en zo werd hij steeds ouder. Zijn vrouw die als een tijdelijke weduwe in de binnenlanden van Zeeland achterbleef als hij de reis op ging, wenste echter niet op zo'n walbaan aan te dringen want O God als die vervelende kerel élke dag thuis zou komen was zij haar emancipatie kwijt. O ja, ze hield van Bassie en zou 'm nooit in de steek laten. Seks was een digitale zaak; verlof ja, varen nee. Simpel. De kraan open of dicht. Beiden hielden zich er in extenso aan en de kinderen kwamen altijd negen maanden na een kort verlof. Daar kon je de klok gelijk op zetten. Tijdens verlof was het of ze samen naar een seksclub gingen en tijdens Bassies reis het klooster weer betraden. Er was regelmaat in de onregelmatigheid. Bassie had het niet gemakkelijk. Soms had hij er ineens genoeg van. Dan vlogen de ijzeren wanden van de machinekamer op hem af en vluchtte hij zover de dienst dat toeliet uit het lawaai naar dek, de kar tijdelijk aan de jongelui, zeg olielui, overlatend.

De frisse lucht aan dek bracht hem altijd weer tot zichzelf. Bassie hield veel van het overweldigende blauw van lucht en water maar vond dat die kleur compensatie nodig had. Zijn kleine hut aan bakboord stond vol groene planten die hij overal vandaan haalde maar die de invloed van zoute lucht en brak water niet verdroegen. De meeste walplanten kwijnden weg en Bassie herkende dat. Hij trok het zich aan. Sommige planten die hij met voldoende aarde uit een van 's Heeren landen aan boord had gebracht, vielen na verloop van tijd van hun wortels. Ze verdomden het en rotten weg. Zelfs regenwater hielp niet. Ome Jakkes, de kok, had wel tovermiddelen, jenever en oude koffie, maar daar trapte Bassie namens de planten niet in. Hij had het ook al met vissen geprobeerd, maar die bleken op zee vreemd genoeg zeeziek te worden en sprongen tijdens zwaar weer als pinguïns uit het aquarium. Nee, beesten aan boord was het ook niet helemaal, maar wat dan wel? Bassie had momenten van diepe eenzaamheid maar gelukkig was er aan boord een goudgoede kerel, derde stuurman Hans Larsen alias Dokt erKing, waar hij altijd terecht kon. Die ongetrouwde vrijgezel was in staat van hoog tot laag goede sociale contacten te leggen; iedereen mocht hem even graag en zelf scheen hij geen problemen te hebben. Soms had Bassie, in het redelijke, behoefte aan die kerel. Op een avond na de wacht kwam er een ogenblik in Bassies bestaan dat hij het in de hut tussen de kwijnende planten en portretten van zijn zwijgende, nors kijkende vrouw, niet meer uithield en tot de conclusie kwam dat hij de biezen moest pakken en weg wezen. Aan de wal zou dat vrij eenvoudig zijn geweest, maar op een schip heeft iedereen een eigen taak en een dito hut waarin hij geacht wordt domicilie te hebben tot het einde van de reis. Bassie besloot dit feit te negeren, pakte zijn koffers en stak in pontificaal het schip dwars over met de vaste bedoeling in de hut van Dokter King zijn heil te zoeken.

Hans Larsen die zijn eigen problemen, voornamelijk seksuele, nauwelijks de baas kon en bezig was daar iets aan te doen, onderbrak schielijk zijn egotrip toen er onverwachts op de deur werd geklopt. 'Binnen!' riep hij vertraagd, waarna de deur langzaam open ging en de eigenaar van een riante hut aan bakboord met eigen uitzicht op zee, volledig in uniform en gepakt en gezakt voor de deur stond. 'Dag Hans,' zei Bassie vriendelijk, zijn levensgrote koopvaardijpet op Larsens bed slingerend. 'Ik kom bij jou logeren!' 'Je wát!' vroeg Dokter King, hijsend aan zijn broek. 'Je komt wát?' 'Jij slaapt in de kooi,' verduidelijkte Bassie, 'ik neem de bank wel zolang ik hier blijf. Ginder hou ik het niet meer uit!' Dokter King stond perplex naar deze kraakactie van de zijde van de Technische Dienst te kijken en dacht aan een grap. 'Haha!' kwam hij, 'ik in de kooi en jij op de bank! Maar hoe lang gaat dat duren?' Tot ik er genoeg van heb,' verduidelijkte Bassie, zoekend naar ruimte om zijn spullen op te bergen, trekkend aan laden onder kooi en bank waar de overdadige uitrusting van Dokter King al in zat. 'En wanneer heb je daar genoeg van?' vroeg een ongerust wordende Larsen, die zichzelf weer in bedwang had. 'Ach, het is nu vrijdagavond, ik denk dat ik na het weekend maar weer eens naar huis moet' zei Bassie vrolijk. 'Ik heb veranderingen van lucht nodig, Hans. Dus kom ik naar stuurboord en dan kunnen we nog 's fijn praten.' 'Ik niet!' kwam Larsen, kwaad wordend omdat Bassie zijn koffers begon uit te pakken en de inhoud in de overbevolkte laden kwakte. 'Bassie,' vervolgde hij met volle overtuiging, 'stop die nonsens. Wat ben je aan het doen, man?' Tegelijkertijd smeet hij een van de laden dicht waardoor Bassies vingers er tussen kwamen. 'Ik kom toch ook bij
jou maar niet zo binnenvallen!'

'Ah!' zei Bassie, de bezeerde vingers in de mond stekend, 'doe toch niet zo rot tegen me! Volgend weekend kom je toch bij mij logeren, gekke knul!' Dokter King hapte naar adem. 'Ik ben bezig een trend te setten op de Nederlandse koopvaardij,' zei Bassie huilerig alsof hij pijn had. 'Begrijp je dat dan niet?' 'Nee,' zei Larsen. 'Donder op!' 'Dat meen je niet!' kwam Bassie geschokt. 'Waar moet ik dan heen?' 'Naar je eigen hut!' zei Larsen gedecideerd. 'Daar zijn alleen planten die het niet doen!' kwam Bassie die in tranen uitbarstte. 'En m'n vrouw ...' 'Juist,' zei Dokter King die in de gaten kreeg dat Bassie problemen had. 'En dio doet het ook niet...' 'Nee,' zei Bassie. 'Hoe weet je dat?' "n Vermoeden, ouwe reus!' zei Larsen. 'Moet je soms 's borrel?' 'Mag ik dan blijven?' zei Bassie met tranen in de ogen. ']a, natuurlijk ... eh ... gekke knul!' bracht Larsen met moeite uit. 'Maar we moeten wel een afspraak maken ...' 'Wat dan?' vroeg Bassie, een zakdoek uit zijn koffer halend. 'We kunnen hier best 'n ... trend van maken op de Nederlandse koopvaardij. Maar de eigenaar van de hut heeft áltijd gelijk!' 'Da's natuurlijk logisch,' antwoordde Bassie, glas in de hand. En toen werd het toch nog een genoeglijke avond, daar aan stuurboordzij van de 'Aldebaran' tot Larsen er genoeg van kreeg en hij de kraker buiten de deur zette. Deze protesteerde niet, want Larsen had natuurlijk gelijk. Later zou Bassie bij de PZEM altijd verhalen vertellen over fijne collega's waar je zó binnen kon stappen maar op de koopvaardij vond het voorbeeld niet veel navolging.
_________________
Old sailors never died
Terug naar boven
Profiel bekijken Stuur privébericht E-mail versturen
Willem Visser
Site Admin


Geregistreerd op: 12 Mei 2022
Berichten: 5174
Woonplaats: Amsterdam

BerichtGeplaatst: 27 Dec 2024 17:32:23    Onderwerp: Reageren met citaat

Scheepsraad aan de evenaar

'Ik zal jou 's wat vertellen. Chrissie,' zei eerste stuurman Jan Markus tegen de leerling toen de zon tegen twaalf uur noen bijna recht door de schoorsteen in de machinekamer keek. 'We zitten zó bij de evenaar en dan komt Neptunus aan boord ...' 'De God van de zee ...' meesmuilde Chrissie. 'Alsof ik dáárin geloof! Die bestaat evenmin als Sinterklaas!' 'Sinterklaas bestaat inderdaad niet,' antwoordde Markus met een ernstig gezicht 'Maar Neptunus wel. Ik heb 'm persoonlijk menigmaal aan boord zien komen!' "n Verklede vent!' diagnoseerde Chrissie. 'De bootsman met een hoelarok om, een drietand in de hand en een kapothoedje op!' 'O jee!' kwam Markus. 'Weer zo'n ongelovige hond. Hoe vertel ik het
m'n kinderen, de stuurmansleerlingen! Ik heb altijd grote moeite met het geven van voorlichting. Dat ligt me gewoon niet. Een soort jeugdtrauma, geloof ik. Ik kom uit een toevallig gezin. Mijn vader studeerde voor pater en had ook geen voorlichting gehad. Vandaar dat ik nou tegen je staat te praten. Je gelooft toch wel dat ik vóór je sta?' 'Jazeker!' kwam Chrissie. 'Maar niet in Neptunus want dat was een figuur uit de Romeinse mythologie. Dezelfde als Poseidon uit de Griekse tijd. C'est ça!' 'C'est ça?' steigerde Markus. 'Hoe weet je dat?' 'Op school geleerd,' antwoordde Chrissie. 'O, en dus is dat waar. Mijn God, daarmee moet je de oceáán over! 'n Zeeman die niet in Neptunus gelooft! Da's de Goden verzoeken,' zei Markus grimmig. ''n Ernstige zaak, Chrissie. Daar moet ik met de kapitein over spreken. Je moet nodig ... eh ... voorlichting krijgen ...'

Markus beende de kaartenkamer door en klopte op de deur van de kapiteinshut die hij meteen opende. 'Captain,' zei hij, 'sorry dat ik zomaar binnenval maar ik ben nogal opgewonden. Ik voorzie ellende van de reis. De leerling gelooft niet in Neptunus!' 'Het is niet waar!' hoorde Chrissie de Ouwe zeggen. ·Allemachtig! Blij dat je me onmiddellijk inlicht, stuurman. Daar moet ik scheepsraad over houden en wel zo gauw mogelijk want ik zag in de kaart dat we tegen vier uur de linie passeren en dan heb je de pompen aan het dansen. Ik zal onmiddellijk maatregelen nemen. Hij zal zich moeten bekeren, da's wel zeker! Wat een toestand!' 'Zal ik de leerling op water en brood zetten tot ie voor de scheepsraad komt, kapitein?' 'Ja, doe dat maar, stuurman,' antwoordde Haring kuchend, 'En laat de bootsman de wacht houden, Geef 'm alvast de Godvruchtige Zeeman mee uit de boekenkist. áls die er tenminste in zit. Kans dat de timmerman hem heeft.' 'Oké, kapitein,' zei Markus en op de brug terugkerend, negeerde hij de leerling volledig terwijl hij de bootsman opbelde. 'Jacob.' zei hij, 'hier de stuurman. Ernstig geval. We moeten scheepsraad houden. De leerling gelooft niet in Neptunus ... Wát je zegt, man! Kom 'm halen en zet 'm voorlopig in het cachot, ik bedoel het hospitaaltje, tot ie voorkomt!' Een uur later was het zo ver. Chrissie werd in de hut van de kapitein voor de tafel gezet waarachter de scheepsraad met name Markus, meester Holle man, marconist Voorthuysen en bootsman Stobbe onder leiding van de kapitein met ernstige en uitgestreken gezichten aanwezig waren. 'Er is nog tijd,' begon de kapitein, op zijn horloge kijkend .. 'Wij hebben verstaan dat ge niet in Neptunus gelooft, is dat zo?' 'Ja, kapitein.' 'Hij ontkent niet eens!' zei Holleman hoofdschuddend.

'Arme donder weet niet beter, heeft voorlichting nodig,' kwam Markus. 'Ahum,' zei Haring, zich aan de baard krabbend. 'Een chronische en ernstige zaak. Weet ge wel wat ge aanricht, leerlingstuurman?' 'Nee, kapitein.' 'Het zou ons en de maatschappij heel slecht uitkomen als we door Neptunus aan het lijntje gehouden worden. Die uitdrukking komt van de Lijn of de Linie. Begrepen?' 'Jawel. kapitein.' 'Er is nog een greintje hoop, ' kwam de marconist 'Heb maar veel geduld met 'm, kapitein. Leg het 'm alstublieft voorzichtig uit!' 'Een laatste poging dan,' antwoordde Haring zuchtend. 'Het Engelse woord "doldrums" voor een strook rondom de equator moet u toch bekend voorkomen, toekomstig gezagvoerder?' 'Jazeker, kapitein,' antwoordde Chrissie opgeruimd. 'Zeilschepen hadden hier vroeger vaak last van windstilte ... lagen soms wekenlang stil.' 'Windstilte zegt ie!' beet stuurman Markus. Kapitein Haring schudde het hoofd. 'Géén windstilte, leerlingstuurman, zei hij. 'Dat is een bijgeloof van de wal. Die schepen werden aan het lijntje gehouden, snap je dat?' 'Nee, kapitein.' 'Door Neptunus, idioot! ' kwam Markus. 'Als je iemand aan boord hebt die het Geloof niet heeft, houdt Hij het schip aan de Lijn vast. Al die stomme verhalen over windstilte zijn onzin. Het waait hier altijd, kijk maar naar buiten!' Alle hoofden draaiden zich eensgezind naar de poorten van de kapiteinshut waarbuiten een frisse bries de blauwe wateren van de Atlantische Oceaan een streepjespak van schuim gaf. 'Het waait hard,' zei kapitein Haring. 'Feit is dat deze leerlingstuurman nog steeds twijfelt. met het evidente risico dat Heer Neptunus de pest in krijgt en ons in de doldrums tegenhoudt...'

'Hoeft niet,' zei de leerling. 'Ik geloof het wel!' 'Echt?' vroeg de kapitein. 'Echt en oprecht!' antwoordde Chrissie. 'Hallelujah!' riep Markus uit. 'Praise the Lord Neptun! Hij is op het rechte pad geraakt. Hij is bekeerd. Hallelujah!' 'Het wonder is geschied!' voegde de bootsman eraan toe. 'De Verloren Zoon is weergekeerd. Dit wordt een voorspoedige reis, captain!' 'Gelukkig,' zei Holleman. 'Ik heb er weer moed op. Nou komen we met die geiteolie uit Sao Vincente toch nog in Buenos Aires. Ik had er een hard hoofd in!' 'Nou,' zei Haring. 'Zitting opgeheven. Ik geef 'n schoot-an weg!' 'Kan ik gaan, kapitein?' vroeg Chrissie. 'Welnee, kerel, blijf erbij,' zei Markus. 'Je bent nu weer een van ons!' 'Proost, kapitein,' zei de bootsman. 'Moet ie nog gedoopt worden?' voegde hij eraan toe, wijzend op de leerling. 'Ik denk van niet. ' zei deze. 'Hij zal wel niét aan boord komen deze reis.' 'Wie,' vroeg Markus schaapachtig. 'Neptunus,' zei Chrissie. 'Ik heb gehoord dat ie verzopen is. Bedankt voor het pilsje, kapitein!' en weg was hij, de deur achter zich dicht gooiend. In de doodse stilte geladen met verbazing die volgde zei Holleman na een tiental seconden: 'Bah! D'r is tegenwoordig eigenlijk niks meer an!' 'Aan het bier?' vroeg Markus. 'Nee, aan het varen!' verduidelijkte de meester hoofdschuddend. 'Die jeugd van tegenswoordig! '
_________________
Old sailors never died
Terug naar boven
Profiel bekijken Stuur privébericht E-mail versturen
Willem Visser
Site Admin


Geregistreerd op: 12 Mei 2022
Berichten: 5174
Woonplaats: Amsterdam

BerichtGeplaatst: 28 Dec 2024 17:09:57    Onderwerp: Reageren met citaat

Oneigenlijk gebruik verlovende middelen

Het goede schip 'Aldebaran' had het gepresteerd onder de kust van Braziliëte raken en voer onder een pampero door verder naar het zuiden. De kust was niet te zien, maar ergens aan stuurboord had Johan Maurits inde zeventiende eeuw nog een Nederlandse nederzetting gesticht, dieuitmondde in een aantal kapiteinschappen, welke na dertig jaar door de Portugezen werden veroverd. Nu lag er de stad Recife, in de volksmond op zee ook wel Siefie genoemd vanwege de bittere armoede die daar als liefde te koop was en de gevolgen daarvan als je niet oppaste. kennelijk dacht de maatschappij er ook zo over en had als voorzorg of in een vlaag van sociaal of seksueel bewustzijn een gros voorbehoedmiddelen met de 'stores' meegezonden, maar waarschijnlijk was het een grove vergissing. Vierde werktuigkundige Jan Meeuwisse, die was aangewezen de reservedelen te controleren en te inventariseren, had op een goede morgen een pakketje opengemaakt, waarop een grappenmaker 'rubber pakkingen' had geschreven. De negentienjarige WTK had met stijgende verbazing naar de inhoud gekeken. Hij bezat een Voorlopig Diploma, ook wel VD genoemd, en al filosoferend begreep hij beter dan ooit waarom de tweede meester hem had gewaarschuwd nooit achteloos tegen een buitenlandse te zeggen: 'I'e got my VD!' want dan zou ze gillend weglopen. 'Kleintje,' had meester Aai Adriaanse tegen hem gezegd, daarbij duidend op de geringe lengte van de vierde, 'je hebt het al zo moeilijk, dus zeg dat nooit tegen 'n mooie vrouw, want het betekent Venerial Desease.'

Maar nu stond Jan Meeuwisse beduusd tegen zeggen en schrijven honderdvierenveertig van die dingen aan te gluren, pakte er een, trok en rook er aan, schudde het hoofd en stapte ermee naar meester Holleman, de hoofdmachinist die vanwege zijn lange vaartijd al jaren in gezegende celibataire omstandigheden verkeerde en er wel een zinnig woord over kon zeggen. 'Bah!' zei de HWTK van de 'Aldebaran' hartgrondig. 'Breng maar naar de derde stuurman, die Dokter King. Hij verzorgt de apotheek. Dit behoort niet bij de stores maar bij ... eh naar ik aanneem ... eh geneesmiddelen. Wég ermee uit mijn machinekamer!' 'Zozo,' zei Larsen, alias Dokter King, die echt wel wat gewend was, maar deze spontaniteit en weelde bij gebrek aan praktijkmogelijkheden overdreven vond. 'Wat moeten we dáár nou mee?' Hij legde het pakketje op zijn kooi en telde met uitgestrekte vinger het aantal. 'Honderddrieënveertig,' zei hij. 'Heb je er een geprobeerd? Te groot zeker?' Dat gezegde deed letterlijk en figuurlijk de deur dicht, want de vierde rende met de deur slaande weg, omdat hij dit de zoveelste aantijging op zijn geringe lengte vond. Dr. King was intussen aan het vermenigvuldigen en delen. Het was inderdaad absurd. Vier stuks voor elk lid van de bemanning deze reis, maar zó kon je niet tellen, want meer dan de helft hoefde niet zo nodig, dertig procent wilde wel maar durfde toch niet, tien procent kwam erom voor ze de wal op gingen en tien procent kwam als mosterd na de maaltijd. Het aantal binnenligdagen in aanmerking genomen, betekende het zelfmoord voor de overblijvende potentiële kandidaten.

En toch wilde Larsen ze niet mee terugnemen naar de thuishaven, want dan zouden ze weer mee de reis op moeten en die dingen waren hygroscopischen niet met het oog op de eeuwigheid gemaakt. Dokter King had een groot probleem. Hij werd er zenuwachtig van, schonk zichzelf nadenkend een whisky uit eigen voorraad in en dacht diep na. Waarvoor waren deze middelen nog meer te gebruiken? Na nog een druppeltje te hebben genomen, zag hij een groot licht pakte er een uit de doos en liep er grinnikend mee naar de wasbak om te proberen hoeveel water er in kon. Dat viel niet tegen. De eerste scheurde weliswaar, maar de tweede bleef heel, die hij dichtknoopte en voorzichtig oppakte om ermee naar het sloependek te laveren. 'Plan één,' zei hij grinnikend tegen zichzelf. 'Neem een exemplaar uit de verpakking, vul met zoveel water dat het nauwelijks vervoerbaar blijft en loop er vervolgens mee naar de kap van de machinekamer. Ondersteun het apparaat met beide handen, kijk naar beneden tot u de werktuigkundige van de wacht ziet lopen en werp het vervolgens omlaag. Het resultaat zal verbluffend zijn.' Plan één slaagde volledig. Derde meester Bassie Kloek, die nukkig bij de kar stond, kreeg plotseling uit onbekende richting een straal water in de nek toen de blaas op de ijzeren trap uiteenspatte. Dokter King die aan dek stond te huilen van het lachen, zag hem langdurig aan allerlei pijpen voelen om het lek te ontdekken en vervolgens naar de telefoon lopen om te bellen. Daar kreeg hij aanvankelijk niet thuis, want meester Adriaanse, die schuin tegenover Larsen bivakkeerde, had de grinnikende stuurman met iets groots en ronds in de handen het dek op zien sluipen en hem uit de verte gadegeslagen. Wat er precies gebeurde, wist hij niet, maar dat er iets in de machinekamer werd gegooid, was hem duidelijk. Eén blik in de hut van Dokter King was voldoende om hem uitsluitsel te geven en hij griste meteen twee dozijn uit de kooi, omdat hij zelf ook grote plannen kreeg.

Plan twéé, dacht Larsen, terugkerend naar zijn hut, en daar tot de ontdekking komende intussen te zijn beroofd. Voorzichtig loerde hij rond, maar de enige die hij zag zitten was de tweede meester die zat te bellen. 'Welk water?' hoorde hij hem zeggen. 'Nou, hou je ogen maar open, Bassie!' Wie was de kleptomaan dan wel? vroeg Larsen zich af. Misschien de kok wel, die echte plannen had of worst wilde maken. De eerstvolgende die het oneigenlijk gebruik aan den lijve moest ondervinden, was tweede stuurman Veringa die, onder de douche staande, eerst geen water kreeg hoewel hij de kraan wijd openzette. Net op het moment dat hij een hete ballon in de nek voelde, daalde de zondvloed over hem neer, omdat het ding plofte. Dat was niet de enige uitwas. Bij meester Holleman hing er één tegen het plafond op de deining heen en weer te schommelen. De arme man kreeg er een stijve nek van. Kapitein Haring ontdekte een ballon aan de vlaggelijn op de bovenbrug, waar normaal de vlag van het land van aankomst wordt gehesen. Stuurman Markus vond er één opgeblazen en beschilderd onder zijn onafscheidelijke wildevaartpetje, bestudeerde het geval aandachtig en was de ontdekker van het stempel 'Approved by British Authorities'. Hij zette zijn pet op, stak een speld in de ballon die daardoor natuurlijk klapte,hing er een kaartje aan waarop hij schreef 'Dat was de Titanic ook' en hing het geheel aan de seinsleutel van de marconist, want dit was een noodgeval. Maar Dokter King was nog niet klaar. Van wacht komend, ontdekte hij een enorme bobbel onder zijn laken. 'De vrindelijke grote van Bassie', stond er met hanepoten op geschreven toen hij het laken voorzichtig verwijderde. Het ding was onvervoerbaar. Als je ernaar wees klapte die al en verzoop de kooi en alles aan laden en lading er onder. Hij sliep die nacht op de bank, maar dat hielp niet. Bij het ontwaken was zijn kooi drijfnat. Toen was de lol er af en borg hij de overlevenden op in het hospitaaltje, in afwachting van betere tijden. Aan de experts van het MARIN is deze gebeurtenis ongemerkt voorbijgegaan, anders was er wel een dik rapport verschenen over het oneigenlijk gebruik van middelen aan boord.
_________________
Old sailors never died
Terug naar boven
Profiel bekijken Stuur privébericht E-mail versturen
Willem Visser
Site Admin


Geregistreerd op: 12 Mei 2022
Berichten: 5174
Woonplaats: Amsterdam

BerichtGeplaatst: 3 Jan 2025 16:15:33    Onderwerp: Reageren met citaat

De spreekbuis

Op een lange achtermiddagwacht drentelde stuurman Markus met wijdgespreide benen gemakkelijk op de lange deining door het brughuis van de 'Aldebaran' terwijl zijn vérziende ogen de lege zee tot aan de horizon verkenden. Hij zag de blauwe, glinsterende watercirkel rondom, waar overheen de witte satellieten van de wolken, soms even dreigend, op de toenemende passaatwinden meezeilden naar de oneindigheid achter de kim. Markus stond even stil bij de telegraaf. Zijn rechterhand betastte het koperen mondstuk van de spreekbuis naar de machinekamer, een relikwie uit het pré-telefoon tijdperk. Daarnaast hing nog zo'n spreekbuis; HUT KAPITEIN stond er in gepoetst koper op. Onwillekeurig haalde Markus het koperen fluitje uit de buis MACHINEKAMER, blies in de pijp en stopte het geval er weer in. Nog geen vijf seconden later kreeg hij antwoord uit de machinekamer in de vorm van een snerpend gefluit dat langzaam uitstierf op de stille brug alsof het zichzelf levensvreemd voorkwam. De rechtstreekse verbinding tussen brug en machinekamer, voorzien en voorgeschreven door de Scheepvaart Inspectie was een feit; een twee-inch pijp die omlaag kronkelde. Markus grinnikte. 'Dag Aai!' riep hij omlaag, schreeuwend in de buis naar de tweede machinist. 'Kun je het daar beneden droog houden?' 'Wablief?' vroeg Aai, oor aan de buis en geen antwoord krijgend opnieuw met de mond aan de pijp: 'Wat bedoel je? Ik kan je niet goed hóren met dat lawaai van de machine!' 'Je zit toch onder de waterlijn!' brulde Markus. 'Of je het droog kunt houden daar beneden!'

'Het is hier droog!' antwoordde Aai. 'Ik hoop maar dat jij het daar boven nát houdt. Hou jij maar overal water om ons heen!' 'Maak je geen zorgen, Aai!' antwoordde Markus. 'Maar als het bij je begint te lekken, kom je maar naar boven! Goede wacht!' Markus grinnikte en hervatte zijn gestap. Varen, dacht hij. Wat 'n baan! Hoe begon een mens eraan en waar eindigde hij? Zijn gedachten zwierven naar een groene plek aan de wal; een ingesloten dal in de Ardennen waar bossen en bergen de Waarheid waren en de wereld zo tastbaar en beperkt was, kerk in het midden, alles geregeld tot in de dood en ver daarna. Was hij aan die sleur ontsnapt of niet? Op dat moment floot de spreekbuis weer. Markus haalde de fluit eraf en blies terug. 'Stuurman!' hoorde hij Aai roepen. 'Zit de kloot nog boven in de mast? Anders klim je er zélf maar in! Goede wacht!' Gevolgd door een paar korte tikken op de buis die er doorheen golfden als een hevig gegrinnik. Eén-één, dacht Markus. Hij besloot daar iets tegen te doen maar piekerde zich suf. Wel ontweek hij nog even een uit het niets opdoemende Panamees, die de 'Aldebaran' ondanks alle ruimte probeerde te rammen .. dus waarschijnlijk geen stuurman van Terschelling op de brug had staan, en bedacht toen dat Aai daar beneden ook bijzonder op zijn hoede zou zijn. Hoe kon hij die WTK te grazen nemen? In de buis blazen en vlak daarna tien liter water erin lozen zou niet gaan. De slimme meester zou de windhoos voelen aankomen en op tijd mond of oor tactisch in de machinekamer terugtrekken. De spreekbuis zat ook niet op heuphoogte zodat dit ook niet kon. Bovendien hoorde zoiets niet tot de verheven rang van een Eerste Stuurman. Maar wat dan! Markus zon op iets totaal nieuws.

Toegegeven; Aai had daar beneden van alles mee: perslucht, accudampen of olie zou hij omhoog kunnen blazen. Er waren tientallen combinaties mogelijk die het een stuurman op de brug onmogelijk maakten aan het lek van de pijp te luisteren, op straffe van zijn gezicht. Welke middelen stonden hem ten dienste? Langzaam kreeg hij een plan. Eerst zou hij de meester moeten uitdagen om hem vervolgens om de tuin te leiden. Markus belde de bootsman. 'Jacob.' zei hij, 'breng me 's een stuk brandslang van ongeveer 'n meter .... Waarom? Gaat je niks an. Ik wacht erop! Dikte? Ongeveer twee tot drie duim is genoeg. See you!' Vervolgens strooide hij het pepervaatje voorzichtig leeg in de spreekbuis en worstelde het spul door voorzichtig blazen omlaag, zonder de WTK door middel van de verklikkende fluit op het spoor te zetten. Daarna blies hij hard in de hoop dat de peper in de endeldarm van de pijp zou zitten, klaar voor extractie. Het lukte. Toen Aai 'Hallo' zei, blies Markus in de spreekbuis en hoorde tot zijn genoegen het gehoest van de WTK tussen de overheersende machinekamergeluiden naar boven komen. Grinnikend deed hij de fluit weer op de pijp. Zo, dat was dat. Klaar voor de tegenaanval! 'Bootsman,' zei hij, 'help eens even de brandslag over de pijp heen te doen! Haal de fluit er maar af!' Terwijl Stobbe de slang over de spreekbuis heen stroopte, deed Markus hetzelfde bij de buis van de kapitein nadat hij de fluit ook had verwijderd. Er was een kunstmatige, zij het tijdelijke verbinding tussen MACHINEKAMER en HUT KAPITEIN tot stand gebracht. Geen onbelangrijk feit en Markus wachtte de toekomstige ontwikkelingen met toenemend vertrouwen af, vooral toen hij zijn oor aan de buis te luisteren legde en allerlei geluiden hoorde die erop wezen dat er beneden grof geschut in stelling werd gebracht.

Aai deed inderdaad zijn best. vulde een eindje pijp met ketelroet, klaar om aan te leggen en hield aan de andere zijde een schot geforceerde perslucht gereed. Vol verwachting blies hij in de spreekbuis om Markus wakker te schudden, en hoorde 'Hallo, met de ... ' Maar gretig als hij was, aarzelde hij geen moment, opende de afsluiter van de perslucht en blies het roet met grote vaart naar de brug. Dat dacht hij tenminste. Kapitein Haring kreeg de volle laag maar stuurman Markus, die de tijdelijke verbinding als de bliksem overboord geworpen had en aan bakboord stond te neuriën toen de kapitein met een zwarte smoel en stomverbaasd de brug op kwam stormen, zei vrolijk: 'Verrek nog an toe! Is het nou al Sinterklaas? Als kapitein krijg je ook altijd de Zwarte Piet toegeschoven. Ik ben blij dat ik dááraan ontsnapt ben!'
_________________
Old sailors never died
Terug naar boven
Profiel bekijken Stuur privébericht E-mail versturen
Willem Visser
Site Admin


Geregistreerd op: 12 Mei 2022
Berichten: 5174
Woonplaats: Amsterdam

BerichtGeplaatst: 5 Jan 2025 13:15:36    Onderwerp: Reageren met citaat

Een gevaar voor de navigatie

Scheepstimmerman Freek Lelyveld van de 'Aldebaran' was een sombere man van middelbare leeftijd, die weliswaar het beroemde oog had, maar het woord timmermanshumor niet in zijn kladboekje had staan. Tussen de nautische en technische handboeken, die van rederijwege aanwezig waren, en de inhoud van de boekenkist, die namens het kerkelijk sociaal werk aan boord was gebracht, bevond zich geen Dikke van Dale, zodat Freek, zo hij daartoe behoefte had gevoeld, de ware betekenis van het woord humor, 'vrolijkheid met weemoed vermengd, gesublimeerde ellende, oog en gevoel voor vrolijkmakende tegenstrijdigheden', niet kon opzoeken in dat Vaderlandse Woordenboek. Freek stond als vakman aan boord en bij de rederij uitstekend bekend. Eerste stuurman Markus kende zijn eigenheimers en hield er zoveel mogelijk rekening mee, maar zon toch op middelen om Freek, al was het maar éénmaal, een lachstuip te bezorgen die de gal uit zijn lichaam en geest zou verwijderen. Hij had daarbij een meeligger aan bootsman Janus Stobbe, maar de Houtluis reageerde altijd zo negatief en schaapachtig op een bak dat ánderen daarom begonnen te lachen en Freek nog sikkeneuriger werd. Zelfs het ritme en de uitkomst van de beste limerick kon niet meer dan een kort zenuwtrekje op Freeks dunne lippen brengen. Waar anderen bij 'er was eens een juffrouw in Loenen' vol verwachting begonnen te grijnzen, te rijmen of te zoenen, keek Freek erg zuur en leek het of het sloeg op de-kok-z'n-citroenen, de hofmeesters-dure-limoenen of dat-hij-het-dek-nog-moest-boenen.

Toegegeven, zelfs de beruchte 'Juffrouw uit Naarden' en de 'Dame uit Adelaide' deden hem niks, laat staan het 'Boertje uit Londen'. Freek bleef een probleemgebied. Maar op een blauwe maandag was hij, weliswaar aangelijnd, maar vlak boven het schuimende door de boeggolf verstoorde water van de oceaan, driftig bezig de gangway te herstellen toen de bootsman voorbij kwam. 'Hee, Freek!' riep Stobbe die hem daar buitenboord en een meter onder de gangway zag hangen. 'Doet me denken aan de Scheldekaai in Antwerpen. Hebben we net vastgemaakt en zijn we bezig met het uitbrengen van de gangway. Roept de kapitein naar de vastmakers op de kaai: "Liggen we zó goed?" Denk je wat die lui terugroepen, Freek?' 'Gweet het niet,' antwoordde Freek steunend, spijker in de mond, één hand voor zichzelf en één voor de hamer. 'Kammeniesofeelsgééleook ...' Vooruit, dacht Stobbe, klaar voor de lancering. 'Van veuren ligde ge goed, kaptaan!' brulde hij tegen beter weten in omlaag. 'Maar van achteren moede ge nog tien meter naar veuren!' Voor zijn ogen voltrok zich het Grote Wonder. Freek schoot zowaar in de lach en hield niet meer op. De stomverbaasde Stobbe zag eerst de spijker in zee vallen, de lippen nog wijder uiteen gaan, waarna de timmerman moeite kreeg de hamer vast te houden, terwijl hij zich schuddend aan de gangway vastklampte. Ten slotte ploempte ook de hamer in het zog, omdat Freek een hand naar de mond bracht. Stobbe hielp hem als de bliksem aan dek en sloeg zijn timmerman enthousiast op de schouder, maar deze zei met vreemde stem: 'Janus, me gebit ligt in de lautl' 'Wat?' reageerde Stobbe met nauwelijks te bedwingen leedvermaak, 'heb je je gebit uitgelachen? Hoe bestaat het!' Freek loerde intussen beduusd over de muur, waar de wijde oceaan meedogenloos voortrolde, terwijl een grote schare belangstellenden uit het niets opdoemde.

'Gooi er een boei achteraan, Freek,' riep de hofmeester. 'Gebitten drijven!' 'Drijven niet!' kwam de kok, 'het mijne zinkt nog in een glasie water.' 'Wat in zoet water zinkt, kan in zout water blijven drijven,' herhaalde de hofmeester hardnekkig. 'Omdraaien, opzoeken en jompen!' 'Flauwekul,' zei leerling Chrissie. 'Volgens mij is het naar de haaien!' 'Niet gek, 'n haai met een kunstgebit,' zei tweede stuurman Hans Larsen alias Dokter King peinzend. 'Ik jomp in geen geval,' zei de kok. 'Ik laat me niet door een haai met Freeks gebit in het gemak bijten ...' 'Die biefstukken van jou zijn toch niet te vreten! ...' bracht Freek moeilijk uit. 'Tja,' zei Stobbe, loerend naar de oneindige wateren rondom de 'Aldebaran', 'je kan niet effe gaan happen bij de tandarts, Freek ...' 'Kennen jullie het verhaal van het vrouwtje van Stavoren?' zei Larsen. 'Ja, maar dat was een ring en geen gebit!' spuide Chrissie zijn kennis van de vaderlandse mythologie, waarop Larsen het hoofd schudde. 'Freek,' zei de kok, de brede hand uitstekend. 'Van harte gecondoleerd met je verlies. Ik zal het goed met je maken, maat. Ik zal de rest van de reis lekker pappie voor je koken, broodje voor je weken en je biefstukkies voorkauwen, ken je lekker soppen ...' 'Ze verkopen melktandjes in Buenos Aires, ' zei de bootsman. 'Trekken ze uit die Argentijnse stieren voordat die in de corned beef gaan ...' 'Nee, da's de oplossing niet,' kwam Aai, de tweede meester. 'Ik zal het zwarte koor een kunstgebit van roodkoper laten maken, ben je even uit de brand tot Buenos Aires ...' 'Wat een lol. wat een lol hebben we!' meesmuilde Freek met een hand voor zijn ingevallen gezicht. 'Dat noemen ze nou kameráden!' 'Ja, we moeten er wel wat aan doen,' zei Larsen. 'Maar de belangrijkste dingen eerst. Genoemd drijvend voorwerp is een gevaar voor de navigatie. De marconist moet een spoedbericht uitzenden.

Warning to all shipping in the area. Keep a sharp lookout. Gevaar voor de scheepvaart. Je zult bovenop een paar derelict false teeth lopen!' 'Je zult ze in de schroef krijgen! ' voegde Aai daaraan toe. 'Ben je gelijk een of twee bladen kwijt...' 'Gigi belazer,' kwam de hofmeester plotseling; een peinzende, groene en verre blik in zijn ogen. 'Da's maleis voor kunstgebit. Gigi is tand, of tanden, begrijpen jullie?' 'Nee, ' zei Freek, op dat moment de benen nemend. 'Volgens mij is het zeerisico en verzekerd ... ,' smeulde de hofmeester verder. 'Je zou 't moeten bergen op Lloyds Open Form,' zei Larsen. 'No cure no pay ... No bite, no money ...' 'Jongens,' zei Stobbe plotseling. 'Je begrijpt dat het natuurlijk ongein is voor Freek. We moeten 'm wel uit de put halen. Ik stel voor dat we met de pet rondgaan om 'm te lappen. Ik heb er wel een tientje voor over omdat ie gelachen heeft... Misschien lukt het wéér ...' 'Goed idee,' zei Larsen. Stuurman Markus was meteen in, stelde zelfs zijn wildevaartpetje ter beschikking en de collecte werd een groot succes. 'Freek,' zei Markus een paar uur later. 'Je hebt ons geweldig laten lachen, zeun. Aanvaard dit voorschot op te verwachten uitgaven van ons allemaal. Hier, bijna vierhonderd gulden. Het is je van harte gegund. En onthou: een vos en een kompas verliezen wel hun streken, maar nooit hun gebit!' Maar Freek lachte niet. Het was geen verheffend gezicht de tandeloze stakker als een klein kind te zien sjimpen van ontroering, maar velen aan boord kregen er toch een kick van, zoals dat ook in het vaderland gewoonte is als het een goed doel betreft.
_________________
Old sailors never died
Terug naar boven
Profiel bekijken Stuur privébericht E-mail versturen
Willem Visser
Site Admin


Geregistreerd op: 12 Mei 2022
Berichten: 5174
Woonplaats: Amsterdam

BerichtGeplaatst: 6 Jan 2025 17:15:30    Onderwerp: Reageren met citaat

De wraak van de Sparks

De felbrandende zon gluurde even spottend tussen een paar tropische regenbuien omlaag naar de getergde schare beoefenaren van de edele konst der navigatie, kapitein en stuurlieden van het stoomschip 'Aldebaran', die de kans grepen en van af de bakboordsvleugel van de brug verwoed op haar begonnen te schieten. Loerend door de kijker en het gekleurde glas van hun sextant draaiden zij het afgeschermde imago van de zon op de rand van de kim ter bepaling van de middaghoogte. Het 'Opgelet! Stop!', was niet van de lucht. Dat laatste gold leerling en marconist terzijde van de chronometer, die in de kaartenkamer gestaag voorttikte als een kostbaar relikwie in een met pluche afgezette tijdmeterbak. Ze noteerden in onderdelen van minuten en seconden de STOP-tijden van de betrokken 'schutters', die volgens Pavlovs Piklijst oftewel in rangorde, de kaartenkamer binnenvielen, aan het rekenen sloegen, dikke boeken met duizelingwekkende tabellen raadpleegden, nadenkend nog een vers puntje aan hun potlood slepen, en een middagbestek tevoorschijn toverden in onderlinge wedijver waar het snelheid en nauwkeurigheid betrof. Na het vergelijken van de uitkomsten kwam het bestek van eerste stuurman Markus met een cirkel eromheen in de kaart te staan, waarmee iedereen volledig vrede had behalve tweede stuurman Veringa, die zijn eigen uitkomsten een meerwaarde toekende en in een persoonlijk logboek vastlegde. V erin ga was ook belast met het dagelijks op vaste tijden opwinden van de tijdmeter en lette er scherp op dat de marconist nooit verzuimde het dagelijks radiotijdsein te nemen, waarmee de afwijking(+-) van de chronometer, zo belangrijk voor de lengtebepaling, werd geboekstaafd.

Marconist Voorthuysen was daar redelijk serieus in, stemde in zijn radiohut af op een goed doorkomend station, beende met een hoofdtelefoon in de hand naar de kaartenkamer, plugde in en noteerde, tutututututuuuuh, aan het begin van de zesde dot de exacte tijd in GMT. Maar een paar keer had hij het moment-suprême gemist. omdat iemand de schakelaar in de radiohut weer had omgezet, waarna Voorthuysen een paar andere koptelefoons probeerde die het ook niet deden, de tijdmeterpluf sloopte en er uiteindelijk achter kwam dat hij in de boot genomen was. Een andere maal werden zijn trommelvliezen geteisterd door plotseling keihard doorkomende signalen, omdat iemand de volumeregelaar had opengedraaid of de tuning een zet had gegeven. Voorthuysen had wel een vermoeden, maar kreeg meer zekerheid toen aan tafel voornamelijk door derde stuurman Hans Larsen, alias Dokter King, werd gesproken over radiospoken die accuzuur dronken, eindbuizen en begintransistoren opvraten, met schakelaars en potmeters rommelden en onzedige telegrammen verzonden. Er waren ook wel eens onverklaarbare SOS-signalen uitgezonden, en men mócht toch aannemen dat radiotelegrafisten door al dat getuter niet crazy werden ... Voorthuysen zon op een tegenzet. Hij wist wel het een en ander van Dokter Kings liefdesleven door de telegrammen die hij voor hem in de richting voor-en-achter verzond, maar had bij het uitreiken van zijn diploma met twee vingers in de lucht gezworen de geheimhouding te bewaren, geen onzedelijke taal uit te zenden en de openbare orde niet te schenden. Daaraan had hij zich, wat de radioberichtgeving betrof, stipt gehouden. Hij zou Dokter King op andere wijze moeten pakken.

Het eerste wat hij deed was onderaan de Oceaanpost of Scheepspers, die hij in Morse van Scheveningen Radio/PCH had ontvangen, te vermelden dat er een orkaan had gewoed in de buurt van Rijswijk, waar Larsen volgens overlevering de nodige Lovers Lanes kende, maar toen de stuurman las dat vooral de omgeving van de Haagweg, waar één van zijn liefjes woonde ernstig was getroffen, vielen hem de schellen van de ogen. Kapitein Haring reageerde met: 'Sparks, zie je een kans om per diensttelegram bij PCH te informeren of in Loosduinen alles in orde is, want je weet, daar woon ik.' Voorthuysen hielp zijn kapitein uit de droom door de waarheid en niets dan de waarheid te vertellen: er was in de duinen niks loos. Haring zuchtte van opluchting. Gelukkig, het was maar een geintje! Voorthuysen vroeg zich op dat moment af of de vrouw van deze gouden gezagvoerder wist dat haar man, met een diepgeladen, kapitaal schip en meer dan dertig man onderweg van Rotterdam naar Buenos Aires, een afstand van duizenden mijlen, ergens midden op de Zuid-Atlantic niet ende tobde over zijn eigen verantwoordelijkheid, maar wél over een imaginaire storm in haar loze duinen. Een moment dat hij nooit meer vergeten zou. Nadat hij zijn groeiend gevoel van schaamte had overwonnen, ging hij over tot de orde van de dag en kreeg een nieuw idee toen hij in de kaart keek en constateerde dat de 'Aldebaran' ter hoogte van de Braziliaanse stad Vitoria Espirito Santo voer, hetgeen Overwinning van de Heilige Geest betekende. Hij zou Larsen alias Dokter King via de radiogeest moeten pakken! Gedachtig de oplazer, die hij wel eens van de 1500 Volt hoogspanning van de eindbuizen had gekregen, laadde hij de grootste reservecondensator die hij kon vinden met hoogspanning en zette het geval bovenop die stad in de hoop dat Genoemde Geest over de stuurman vaerdig zou worden als hij een peiling of bestek in de kaart kwam zetten.

Drie minuten later kreeg hij groot gelijk, maar de uitgestoten gil van Dokter King had een ver uitstralend effect, want kapitein Haring onderging een nachtmerrie, droomde dat stuurman Markus lachend kwam binnenlopen met de lakonieke mededeling: 'Goeden morgen, kapitein, WE ZITTEN AAN DE GROND!' en stormde in pendek de kaartenkamer binnen, waar op navigatiegebied niets aan de hand bleek. De derde stuurman stond met zijn linkerhand te trekken, de marconist zei: 'Maak je maar niet ongerust, mijn tandarts trekt met zijn linkerbeen,' en barstte in lachen uit. Haring voelde zich gefrustreerd en trok zich hoofdschuddend in zijn bolwerk terug. 'Doe niet zo gek, Hans,' hoorde hij Voorthuysen zeggen. 'Die geladen condensator is zestien microfarad en kan alleen een aangeschoten kakkerlak om zeep helpen. Weet je trouwens wat een microfarad is?' 'Nee,' zei een woedende Dokter King die zijn edele duim betastte. 'Een kleine Duitse fiets!' zei deSparks met kennelijk genoegen. 'En weet je wat een megacycle is?' 'Nee!' zei Dokter King, bijna in paniek z'n nog edeler voelvinger betastend, bang dat hij 'm nooit meer kon gebruiken. 'Een grote Engelse fiets! Ha hal' zei Voorthuysen. Haring schudde het hoofd. Wat een kinderen! dacht hij. 'Piet!' zei z'n kanarie, kopje schuin toekijkend hoe de Gezagvoerder een la onder de kooi opentrok en er een paar sokken uithaalde die hij peinzend betastte. 'Piet,' antwoordde Haring zuchtend, de bril voor op de neus schuivend en een begin makend met het stoppen van zijn sokken, omdat hij toch niet meer kon slapen. Aan een nachtmerrie ontsnapt zijnde die, zoals hij wist, voor menigeen in zijn positie gemakkelijk een obsessie kon worden, dacht hij opnieuw met grote vertedering aan Haar in Loosduinen, waarvoor hij voer. 'Schat,' zei hij, terwijl de zachte sokken door zijn handen gleden. 'Waar ben je dan?' 'Hierrrr!' roffelde de kanarie en Harings lip trilde even. Het was maar goed dat die twee lachebekken op de brug hem niet konden zien, want hun kapitein leek op een hunkerende, ouwe vrijster. Ze zouden niet geaccepteerd of begrepen hebben hoe eenzaam een Gezagvoerder over een kapitaal, diepbeladen schip in het midden van de Atlantic wel kon zijn.
_________________
Old sailors never died
Terug naar boven
Profiel bekijken Stuur privébericht E-mail versturen
Willem Visser
Site Admin


Geregistreerd op: 12 Mei 2022
Berichten: 5174
Woonplaats: Amsterdam

BerichtGeplaatst: 7 Jan 2025 14:15:37    Onderwerp: Reageren met citaat

Een pil voor de meester

De magere stuurman Markus was erg beweeglijk en stond zelfs tijdens het zonnetje schieten meer dan de anderen te deinen om dat hemellichaam goed op de horizon te krijgen. In zijn vrije tijd deed hij allerlei knutselwerk, maar ook tijdens het wachtlopen op de brug zat hij niet stil, herstelde versleten reddinggordels, verving het omhulsel, scheerde nieuwe grijplijnen in en stempelde de naam ALDEBARAN ROTTERDAM met sjabloonletters op het wit-en-rood geschilderde canvas. Dat vond hij heerlijk, simpel schiemanswerk. Ook de 'Aldebaran' zelf had hij in hout en metaal nagemaakt; een exact model waarop menig museum jaloers zou zijn stond onder een glazen beschermkap op zijn bureau zeevast te pronken. Zelfs meester Holleman stond vaak versteld van de mechanische bedrevenheid en gedrevenheid van zijn buurman de stuurman. Ze woonden samen aan de voorzijde van het sloependek en Holleman wipte nogal eens bij Markus binnen als het zo uitkwam, of als er aanleiding was tot een pittig gesprek over een belangrijk onderwerp, zoals dat van de technisch of nautisch gezagvoerder, de kwaliteit van de stookolie of die van de kok. Ook bespraken ze vaak de inhoud van stukgelezen maand- en weekbladen die in steeds ontmantelder vorm de ronde deden. De luchtposteditie van de zeemanskrant 'Wacht-te-kooi' circuleerde frequent, met uitzondering van de laatste bladzijde waarop een schaars geklede dame moest voorkomen die echter allang gesjanghaaid was.

'Heb je dat gelezen, Jan?' vroeg Holleman die met een gelubd nummer diens hut binnenstapte. 'Het wordt steeds gekker aan de wal! Ze hebben nou een pil voor mannen uitgedacht! De stuurman die kennelijk zat te prutsen aan een vorige editie van de 'Aldebaran' anno 1902, keek nauwelijks van zijn bezigheden op en zei: 'Ja, dat heb ik gelezen, meester.' 'En wat denk je daarvan?' vroeg Holleman. 'Simpel,' zei Markus. 'D'r zit een hongerige rijstepikker in. Da's de truc, meester ... Pikt alle zaadjes op ...' De meester schudde aangeslagen het hoofd. 'Je bent ook nooit serieus, stuurman,' zei hij. 'Wat ben je nou weer aan het doen?' 'Dat artikel heeft me op een idee gebracht,' zei Markus. 'lk maak een mannetje en een vrouwtje ... Nee, niet zo nieuwsgierig, meester. Zit me niet op de vingers te kijken. Als je bereid bent mee te spelen, moet je over een uurtje eens terugkomen met een stel meeliggers voor een biertje om mijn nieuwste kunststukje te komen bekijken ... ' 'Hm!' zei Holleman, niet overtuigd maar wel nieuwsgierig omdat de stuurman zijn grote hand ergens voorhield. 'Afgesproken dan maar ...' 'See you later alligator ...' zong de stuurman, een twinkeling in zijn diepblauwe ogen. 'Laat dat blad maar hier, Daan ...' zei hij nog. 'Da's de hele aanleiding. Ik ben van plan een pil-in te houden.' Holleman sloop weg en kwam minder dan een uur later al weer terug met in zijn kielzog een hunkerende schare die het naadje van de kous wel eens precies wilde weten. 'De pil voor mannen bestaat,' opende Markus het debat. 'Ik heb het bewijs in handen ...' Voorzichtig opende hij de rechterhand en liet een klein, wit doosje zien; zoiets als waarin men een kleinood of sieraad bewaart. Alle halzen rekten zich naar de handpalm van de stuurman die het dure doosje met een hoffelijk, klassiek gebaar openmaakte.

'Het lijken wel aspirientjes,' zei derde WTK Bassie oneerbiedig, waarop leerling Chrissie opmerkte: 'Nee, da's flauw. Dat zou de stuurman nooit doen!' Holleman kon niet nalaten even te snuiven maar Markus negeerde dit en zei: 'Kijk goed, dit is een pil voor mannen en deze is voor vrouwen ...' 'Hoe kan je dat zien?' vroeg tweede stuurman Veringa. 'Je kunt het vóelen,' antwoordde Markus, een pincetje pakkend en er een voorzichtig uit de watten halend. 'Zie je dat gaatje?' 'Verrek!' zei vierde WTK Jan Meeuwisse. 'Nou, da's de female. Snappez vous?' zei Markus triomfantelijk. 'Logisch,' zei Holleman argwanend en enigzins sarcastisch. 'Maar we hadden het over een pil voor mannen ...' 'Geduld is een schone zaak,' antwoordde Markus, opnieuw het pincetje oppikkend. 'Zien jullie dat uitsteekseltje, dat slurfie daar?' 'Ja,' zei Chrissie, 'dat zien ik.' 'Da's nou de male, da's nou het mannetje,' zei Markus theatraal. Er viel een doodse stilte, geladen met groot ongeloof, dat Markus verdreef met: 'Maar dat is nog niet alles, mijne heren. Kijken jullie nog eens heel goed.' Tegelijkertijd drukte hij de male en de female tegen elkaar aan die schenen samen te smelten tot één pistaafjee. 'Ze passen precies,' konstateerde Chrissie. 'Uiteraard,' vond Veringa. 'Knap, heel knap,' verduidelijkte Markus. 'Door deze constructie kan niemand zich in het donker vergissen in de soort. Dat kan namelijk griezelig gevaarlijk zijn ...' 'Wat gebeurt er dan als iemand zich vergist?' vroeg Jan Meeuwisse. 'Kwestie van verkeerde hormonen,' zei de stuurman. 'Baardgroei verschijnt, BH's springen plotseling los ... En omgekeerd, natuurlijk.' De stilte was te snijden. Iedereen overdacht de gruwelijkheden van de verkeerde pil.

'Eén ding snap ik niet,' zei Chrissie plotseling. 'Hoe komt u aan die dingen, stuurman?' 'Meegekregen van m'n vrouw, leerling,' was het antwoord. 'Allebei?' vroeg Chrissie. 'U hebt er toch maar één nodig?' 'Nie bepaald,' antwoordde Markus. 'Je kunt nooit weten. In een goed huwelijk slik je voor de zekerheid allebei. Geen flauwekul, Chrissie. Als ik thuiskom, controleert m'n vrouw alles, telt de males en de females na en wee, als er eentje ontbreekt, dan vraagt ze me het hemd van de gat...' 'Dan gooi je ze toch van tevoren weg!' stelde Chrissie. 'Foei!' antwoordde Markus. 'Jij speelt met overspel!' 'Nou'st wel genoeg!' kwam Holleman die zich steeds dieper voorover had gebogen, plotseling één geval vastgreep en erin kneep. 'Dat komt me bekend voor!' bitste hij. 'Foei,' zei Markus weer. 'Op jouw leeftijd ...' 'Ze voelen benig aan, ' zei Holleman. 'Breek er niks af. meester,' zei Markus. 'Want dat zou jammer zijn.' 'Waarom?' vroeg Veringa. 'Is ie dan niet meer te gebruiken?' 'Niet als boordeknoopje,' kwam Markus. 'Meester Holleman, neem ze maar weer mee. Heb je ze nog niet gemist?'
_________________
Old sailors never died
Terug naar boven
Profiel bekijken Stuur privébericht E-mail versturen
Willem Visser
Site Admin


Geregistreerd op: 12 Mei 2022
Berichten: 5174
Woonplaats: Amsterdam

BerichtGeplaatst: 8 Jan 2025 17:38:33    Onderwerp: Reageren met citaat

Goed zeemanschap

'Nee, leerling,' zei stuurman Veringa plechtstatig in een merkwaardige bui van vertrouwelijkheid, toen de 'Aldebaran' onder een regengordijn stoomafblazend langs de kust bij Rio de Janeiro voer. 'Navigatie lijkt een leervak, maar is in feite een kunst.' Hij greep een kijker en loerde even naar de aanzwellende lichten van een koerskruiser die waarschijnlijk uit de brede Baai van Guanabara was gekomen en in de richting van Kaap de Goede Hoop wilde. Zou dat schip voor- of achterlangs varen? Een kwestie van koers, snelheid en het goed toepassen van de Rules of the Rood, de Uitwijkregels ter Zee. Veringa's getrainde hersenen registreerden bijna automatisch dat het schip achterlangs zou varen en geen gevaar opleverde, maar toch nam hij met de pelorus op het dochterkompas aan stuurboord een peiling en zag dat die langzaam doorzette. 'Ze kunnen je op school wel een hoop boekenwijsheid bijbrengen,' vervolgde hij enigzins gespannen, 'maar in de praktijk van het varen komt het neer op goed zeemanschap betrachten.' 'Wat betekent dat precies, stuurman?' wilde leerling Chrissie weten, hoewel hij argwanend stond tegenover de spontaniteit van de Tweede. 'Tja, een ongrijpbare zaak. Zo wordt het dikwijls in leerboeken, de Voorschriften en ook in het Schepenbesluit genoemd. Er wordt zelfs in geëxamineerd, Chrissie ...' zei Veringa. 'Hebben andere takken van dienst ook iets dergelijks?' vroeg Chrissie, 'bijvoorbeeld de werktuigkundigen?' 'Nee,' zei Veringa gedecideerd uit het halfduister, 'die hebben technische kennis of vaardigheid, maar geen Nautisch Instinkt...'

Intussen kwam die koerskruiser steeds dichterbij en Verin ga, die de plicht had om uit te wijken, maar wegens de veranderende peiling daartoe geen aanleiding vond, vervolgde: 'Dát tilt ons vak nou uit boven alle andere beroepen ... Dát geeft het nou juist... oh ... cachet. .. en ... een aureool!' Chrissie loerde naar de koerskruiser en vroeg zich af wat hij zou doen als hij in Veringa's plaats stond, maar de roerganger haalde hoorbaar de neus op toen Veringa als een haan met stront aan de poten langs de stuurkolom liep. Hij had die praatjes al méér gehoord. Chrissie ging wat rechterop staan en gluurde met toewijding over de oplichtende zee die aan stuurboord onderbroken werd door de duistere, lage contouren van de Braziliaanse afgeplatte bergen of suikerbroden. 'Een aureool,' dacht hij. 'Een stralenkrans zoals je wel bij heiligen afgebeeld ziet... Dát hebben wij dus ...' Af en toe flitste er kort een licht op aan de verregende kust in de verte en maaiden de stralen van een verborgen vuurtoren hardnekkig tegen de wolken, die ook de lichtgloed van de stad Rio de Janeiro vanachter de eerste bergruggen weerkaatsten. En ginds lag de koerskruiser. Het leek een plaatje. Veringa overdreef ditmaal niet, dacht Chrissie; het wás een machtig vak! 'Goed zeemanschap betekent de juiste beslissingen nemen die gebaseerd zijn op opleiding en ervaring, ja, maar vooral op kundigheid en inzicht,' doceerde Veringa. 'Da's mooi gesproken,' zei de stem van kapitein Haring plotseling. 'Wat ga je doen? Die knaap komt gevaarlijk dichtbij, Veringa!' Veringa schrok van de plotselinge aanwezigheid van het Gezag op de brug. 'Het gaat goed, kapitein, hij gaat achterlangs, niks in de weg!' 'Dertig graden stuurboord!' onderbrak Haring hem en toen de roerganger het commando had herhaald, voegde hij eraan toe: 'Ik wil hem duidelijk laten zien wat we van plan zijn, Veringa ...'

Deinende, ruisende stilte, waarin de lichten van dat vreemde vaartuig als de vurige ogen van een groot zeebeest naderbij kwamen en voor de boeg langs dreven. 'Een kwestie van goed zeemanschap ...' onderbrak Haring de pikante sfeer op de brug. 'Ik dacht er anders over dan de stuurman en dat mág ...' 'The Course to the Beach is paved with the Rules of the Rood,' orakelde Veringa met enig sarcasme, waaruit bleek dat hij zich gepakt voelde. 'Kundigheid en inzicht,' zei Haring, heen en weer lopend over de brug. 'Hoe komt iemand die jong is daaraan? Ik kan nou niet bepaald zeggen dat ik op basis van goed zeemanschap getrouwd geraakt ben. Ik móest namelijk trouwen ...' Die openhartige opmerking brak de spanning op de brug, waarop de roerganger het waagde op te merken: ''n Goeie zeeman trekt ook door de Rooie Zee, kapitein ...' 'Ja, da's lang geleden, Arend ...' zei Haring grinnikend. 'Je staat toch zo scherp als je jong bent. Je mót zo nodig! Dát soort ervaringen is bijna niet over te dragen, als je begrijpt wat ik bedoel... Ik kan bijvoorbeeld niet tegen m'n dochter zeggen: Met die kerel moet je zó vrijen ... Ik ben blij dat ik hier iets te zeggen heb en als ik dat nodig vind Abe Veringa kan corrigeren...' 'Dus goed zeemanschap is ook zoiets strikt persoonlijks, kapitein?' vroeg Chrissie met zachte stem. 'Wis en waarachtig wel!' zei Haring vol overtuiging. 'Net zoals je geweten ... Dat heb je net zelf meegemaakt, sunnie!' Inmiddels was de sluier van regen boven de kust enigszins opgetrokken en braken de kunstlichten door de nevel heen. Het leek of Rio pas nu de lampen goed aanstak. Kapitein Haring, die in het halfduister van de brug heen en weer beende, zei onverwacht: 'Ik heb ergens gelezen dat de machtige NAVO op de Noordzee wilde gaan oefenen en dagen tevoren alle scheepvaart door middel van Radio en Notices to Mariners had gewaarschuwd uit de buurt te blijven. Blijf uit ons oefengebied!'

Hij zweeg en grinnikte hoorbaar. 'Tientallen schepen, waaronder aircraft carriers, destroyers, fregatten, kruisers, mijnenvegers ... een grootse vloot, een geweldig konvooi... Komt er een ouwe Griekse schuit dwars doorheen varen. En al die schepen maar seinen, roepen, blazen, fluiten, tot zo'n gillende destroyer er eindelijk in slaagde een stomverbaasd kereltje met een alpinopetje op de brug te laten verschijnen ... Haha!' Haring zag het kennelijk vóór zich. 'De commandant van die destroyer greep de gewone scheepsroeper en brulde: "DO YOU KNOW THE RULES OF THE ROAD?" "YES," riep dat mannetje toen terug, "WHAT DO YOU WANT TO KNOW?" En met een 'Haha, goede wacht!' verdween Haring even onverwacht als hij gekomen was. Chrissie, die het een onbetaalbare avond vond, lachte nog even na, maar in de ban van goodwill, wijsheid en goed zeemanschap concentreerde hij zich op de zee rondom en de voorbijtrekkende kust in de verte. Zag hij het goed, ginds boven land, op één van de hoogste Suikerbroden? Hing daar iets te gloeien tegen de grotesk zwarte wolken? 'Stuurman,' vroeg hij verbouwereerd en onzeker. 'Ik zie daar een Licht, een Kruis geloof ik, ... een soort... aureool...' '0 dáár!' antwoordde Veringa toonloos. 'Dat is het Christusbeeld boven Copa Cabana ... ' Even later voegde hij er vanuit zijn grondeloze wijsheid droog aan toe: 'Neem er maar een peiling van, leerling en zet die in de kaart. Jezus moet je op vier streken houden ... ' En dat was maar goed dat kapitein Haring dat niet hoorde, want die had dit vanuit zijn opleiding en ervaring, kundigheid en inzicht en zeker vanuit zijn goed zeemanschap gekoppeld aan zijn geweten niet geaccepteerd.
_________________
Old sailors never died
Terug naar boven
Profiel bekijken Stuur privébericht E-mail versturen
Willem Visser
Site Admin


Geregistreerd op: 12 Mei 2022
Berichten: 5174
Woonplaats: Amsterdam

BerichtGeplaatst: 9 Jan 2025 14:59:40    Onderwerp: Reageren met citaat

Klopgeest aan boord

Er woei een gerafelde Nederlandse vlag aan de achtersteven van het stoomschip' Aldebaran' dat na vele duizenden mijlen te hebben afgelegd, ter hoogte van dertig graden zuiderbreedte de vrolijke Braziliaanse stad Porto Allegre op afstand passeerde. Stuurman Markus had die vlag in beeld toen hij door zijn kijker voorbij het kielzog naar de wazige kim keek, waarachter hij een collega vermoedde, liet de vlag meteen strijken, knipte er subiet een stuk af en naaide de zoom om; niet omdat het uit de verte zichtbaar zou zijn, want er was toch geen hond op straat, maar omdat het zo hoorde. In dit opzicht kregen de Belgen gelijk: De Nederlandse vlag is uit zuinigheidsoverwegingen horizontaal gestreept en kan dus worden ingekort, in tegenstelling tot het verticale blauwwitrood van de Franse vlag die haar rood dreigt te verliezen en totaal moet worden vervangen als ze niet op die van een voetbalclub wil gaan lijken. Een typisch Belgisch probleem waarmee stuurman Markus geen enkele moeite had. Integendeel, hij prees de vooruitziende blik van zijn voorvaderen die in arren moede koemest of turf uit de Drentse Veenkoloniën naar de grote steden in het Verre Oosten hadden gevaren en toch bescheiden waren gebleven. Dáár had hij het van. Ook toen tweede werktuigkundige Adriaanse hem ernstig betittelde inzake het feit dat hij uit vrije wil en in eigen vrije tijd de vlag herstelde die niet aan hèm maar aan de Staat der Nederlanden of de Rederij behoorde, hetgeen in zijn optiek hetzelfde was, ging hij rustig door het Symbool af te maken om de doodeenvoudige reden dat hij dat thuis ook gedaan zou hebben. Aai Adriaanse had daar weinig begrip voor, waarschijnlijk omdat het minder gemakkelijk was een lekke afsluiter, afgesleten cilindervoering of gescheurde oververhitter op soortgelijke eenvoudige wijze te repareren.

Niettemin nam Markus het de WTK wel enigszins kwalijk dat deze geen begrip voor zijn ambachtelijk schiemanswerk kon opbrengen en besloot de meester voorgaats te sleuren zodra de gelegenheid zich voordeed. Intussen was Markus het eentonige gestamp van de machine al meer dan zat geworden. Het lawaai drong niet alleen in de ruisende, steriele stilte van de brug door, maar stak notabene tijdens de slaap de hartslag naar de kroon, waardoor Markus' machine af en toe van slag af raakte. Die brave vetloodsers hadden 'n spaanse peper in d'rlui schoorsteen nodig, dacht Markus. Daarom sloop hij tijdens de middagwacht met een hamer naar het magazijntje in de top van de machinekamer zonder dat hij door de Wachtte-Kooi werd opgemerkt, en begon op het ritme van de kar de klopgeest uit te hangen, eerst tikbangtikbang in cadans met het pstpfpstpf van de stoom op de vloer meppend, maar toen hij merkte dat Aai diep beneden hem driftig heen en weer begon te lopen hield hij even op, en ging daarna met tikkebangetikkebange verwarring en paniek veroorzakend verder. Het golfde door het staal van de dekken en bracht ook de technisch gezagvoerder meester Holleman onder de waterlijn. Toen Markus zag dat het hele zwarte koor met alle zintuigen vol en bij, maar ook met handen en voeten aan het speuren was, wist hij ongezien de plaats van de misdaad te verlaten, waarna het geklop als bij toverslag verdween. Een kwartier later manifesteerde het geluid zich opnieuw, juist toen Aai vermoeid van wacht was gegaan, en het was tijdens de Hondewacht ook nog een paar keer hoorbaar. De TD stond voor een raadsel dat alle geraadpleegde technische handboeken niet vermochten op te lossen.

'Klopt er iets niet, Aai?' vroeg Markus de volgende morgen toen de tweede in zijn zweterige hut de hittebalans bestudeerde, 'Of juist wel?' 'Ik snap het niet.' zei Aai die een tekening van het ketelwatersysteem breeduit op tafel had liggen. 'Een dergelijk scherp geluid móet toch ... iets ...definitiefs betekenen! Ik slááp er niet van!' 'Alles zal krom kom, zei Jan Kietelszoon Poen.' merkte Markus op. 'Gaat u maar rustig slapen!. . .' 'Dat heb ik 'n keer een ministerpresident horen zeggen.' hitste Aai, 'en tóen was er oorlog!' 'Als je het mij vraagt, is het een scheepsklopgeest,' zei Markus. 'Een schip heeft een ziel weet je ...' 'Zwam niet,' zei Aai. 'Het komt bovenuit de machinekamer en daar zit niks dat kloppen kan als een geest.' 'Noem het maar niks,' zei Markus. Adriaanse begon lont te ruiken. 'Zeg, weet jij er soms meer van?' vroeg hij, zijn machtige torso overeind brengend. 'Ik?' vroeg Markus, een hamer tevoorschijnhalend die met een rafelig stuk rood wit blauw van de vlag omwikkeld was, 'Nee hoor, ik zou het veel zachter doen!' 'Verdomd nog an toe!' kwam Aai, de tekening van het koelwatersysteem van tafel vegend, 'als ik zou kunnen bewijzen dat jij ... die ... klopgeest was, kon je Smit Internationale wel gaan roepen om je karkas te bergen!' Het zag er dreigend uit, maar op dat moment sidderde een serie afschuwelijke ketelvratende geluiden tikbangtikbang door het schip dat het hele zwarte koor als een bende rechercheurs op de been bracht, speurend in alle hoeken en gaten van de vetloods naar de oorzaak. Het moet gezegd worden dat marconist Voorthuysen net op tijd uit de machinekamer was ontsnapt nadat hij zijn helse machine oftewel de 'eerste elektronische hamer' heimelijk had achtergelaten.

'Sparks,' had Markus gezegd, hem een gouden tip gevend en een nacht lang van de slaap berovend, 'je moet wat voor me in elkaar draaien. Tel desnoods paarden en koeien bij elkaar op en deel de uitkomst door kippen, maar máák er wat van!' Zo te horen was het gelukt. Sparks' uitvinding was eenvoudig van opzet en steunde op de beproefde Wet van Tante, de Inductiewetten van Faraway, een snufje Marconi en Klauss' Mathematical Models of the Royal Magnetism, gekoppeld aan een spoel roodkoperdraad. Een stuk weekijzer opgehangen aan een houten steel (=een hamer) werd door middel van een elektronische schakelaar en een afgekeurde noodaccu op programmeerbare tijd in en uit de spoel getrokken zodat er een slaande beweging ontstond die het dek en de Technische Dienst gevoelig raakte. Genoemde werktuigkundigen naderden de tikkebang bang als de mijnenopruimingsdienst, haalde de uitvinding daarna woedend uit elkaar en schonden daarmee een maagdelijk patent, terwijl ze ook economische spionage pleegden die ze later, in leidende functies aan wal bij concurrerende bedrijven, grof ten nutte probeerden te maken. Voorthuysen werd er niet veel wijzer van. Hij kreeg later een baan in de scheepsautomatisering, maar gelukkig wist hij dat nog niet.
_________________
Old sailors never died
Terug naar boven
Profiel bekijken Stuur privébericht E-mail versturen
Willem Visser
Site Admin


Geregistreerd op: 12 Mei 2022
Berichten: 5174
Woonplaats: Amsterdam

BerichtGeplaatst: 10 Jan 2025 15:57:29    Onderwerp: Reageren met citaat

De zegeningen van een scheepsradio

Marconist Voorthuysen van het ss. 'Aldebaran', roepnaam PCAK, had in de gemakkelijke, brede kooi van een collega bij Shell-Tankers ooit een bordje zien hangen met het opschrift: IN FEBRUARI HAD IK NIET VEEL TE DOEN, MAAR IN MAART ONTVING IK EEN TELEGRAM EN VERZOND ER TWEE. 'n Understatement dat van tweede stuurman Veringa afkomstig had kunnen zijn en dat hij best kon waarderen, al zat hij nu - vlakbij Buenos Aires – haar en water te zweten om met zijn schamele tweehonderd Watt het Nederlandse kuststation Scheveningen Radio, roepnaam PCH, te pakken te krijgen. Voorthuysens pols bewoog in morse-cadans op en neer. De seinsleutel volgde en bracht de tekens over op de zender. 'PCH de PCAK, hoor je me?' flitste het ritmisch en regelmatig door de ether, maar er kwam geen antwoord. Hij werd er sikkeneurig van, omdat die lui zeker naar Ajax-Feyenoord zaten te luisteren of zich uitsluitend oriënteerden op de gemakkelijke, keiharde signalen van cruisende passagiersschepen op de NoordAtlantic! Na een kwartier noteerde Voorthuysen seinkramp in rechter bovenarm en schakelde over van 16 naar 22 MHz, waar hij opnieuw hardnekkig begon te sleutelen. PCH en PCAK! Tevergeefs. De ether had kennelijk geen zin in voortplanting en het rondgestrooide morsezaad ging doelloos in de ruimten verloren. 'SHIT!' riep Voorthuysen, de hoofdtelefoon op de werktafel pletterend en de zender natunend.

Het was bloedheet in het bedompte radiohutje van 3 bij 3 meter dat volgepropt stond met apparatuur; een zender die hitte uitstraalde, gierende geluiden van omvormers, snerpende morsesignalen die trommelvliezen en zenuwen teisterden, gloeiende laadweerstanden en de latente stank van zweet en accuzuur. En dat allemaal omdat een paar opvarenden zonodig een bloemetje naar moeders wilden sturen of naar post in Buenos Aires hengelden! Nadat hij het voorhoofd had afgewist, ging hij weer in de aanval, met argusogen naar de dansende volt- en ampèremeters loerend die het strakke ritme van zijn pols volgden. PCA de PCAK! Ze móesten hem horen, die bastaards! Een dek lager had meester Aai Adriaanse met veel moeite Radio Nederland Wereldomroep, roepnaam PCJ op zijn peperdure privé-ontvanger opgescharreld, maar aangezien zijn antenne praktisch parallel liep aan de tussen de masten hangen hoofdantenne van de Sparks, hoorde hij met toenemende woede hoe Ajax-Feyenoord werd weggedrukt onder het constante staccato van dat verdomde gesein. Een ogenblik lang overwoog hij ziedend de zekering RADIOHUT in de machinekamer te trekken tot de wedstrijd over was, maar toen besloot hij toch maar met zijn grote torso de trap op te lopen, zijn dito hoofd in de radiohut te steken en een paar volzinnen te doceren. Voorthuysen, hoofdtelefoon op, tong tussen de tanden van inspanning, kon hem uiteraard niet verstaan, maar liplezend zag hij ten slotte zoiets als ródodèndron ontstaan. 'Sodemieter m'n hut uit!' zei hij toonloos en keihard, witheet dat hij nu ook met een aanval van binnenuit te maken kreeg, en vervolgde zijn gesein met toenemende snelheid tot exact 43,3 woorden per minuut, daarmee een record brekend. Adriaanse droop af, maar hoorde tussen die seinbuien door wel dat er inmiddels een goal was gevallen, aan welke kant was uit het gejuich niet te horen, want het commentaar werd weggejaagd door een totale blokkade van alle geluid.

Voorthuysen had namelijk de exacte frequentie van het met PCH corresponderende schip ontdekt, stemde er bovenop af en hield de seinsleutel ingedrukt, totdat PCH zei: 'Stop even, er wordt gestoord!', en dat klopte. Toch was dat niet het enige gevolg, want Aais prachtige Wereldontvanger kon deze langdurige aanslag op de ingangskringen - de bekende Inductiewet van Faraday- niet verdragen en begon te roken. Het werd toen een heel bos vol ródodèndrons. Zie je wel!, dacht op dat moment een triomfantelijke Voorthuysen, ze zochten op PCH altijd de weg van de minste weerstand, de lekkerste beetjes eerst, zoals een paard uit een volle ruif stond te vreten. Hij liet de seinsleutel los, waarna het gestoorde radioverkeer weer kon beginnen, wachtte tot ze klaar waren, en sprong er toen bovenop met een laconiek en tergend langzaam geseind: 'PCH de PCAK, hoor je me nou wel?' 'Zat u daarnet te storen?' vroeg de ambtenaar op het ontvangstation IJmuiden/PCH, waar hij vanaf de bovenste verdieping gemakkelijk in zijn tuintje kon kijken, 'Dan zal ik u rapporteren!' 'jullie luisteren niet!' bitste Voorthuysen in morseschrift, 'Ik zit al uren te sleutelen!' 'Maar dat mag helemaal niet!' kwam het antwoord vanaf de blanke top der duinen, 'U mag maar eenmaal per kwartier oproepen, anders raakt u uw certificaat kwijt. PCAK, ik rapporteer!' 'KZAK!' vibreerde Voorthuysens pols driftig, 'geef onmiddellijk de chef van de seinzaal!' 'QRJ OM, jammer,' kwam het antwoord over duizenden mijlen terug, hetgeen betekent: 'Fading sterkte 5, old man, kan je niet meer horen,' gevolgd door het scherpe: 'Maar als je nou per se met je tenen wilt seinen, trek dan tenminste je sokken uit!', daarbij refererend aan de steeds korter wordende punten van de overkokende chefmarconist van de' Aldebaran', vlakbij B.A.

Woedend zette deze ten slotte de zender af, besluitend het tijdens de nachtelijke uren, local time, opnieuw te proberen. Toen werd het erg stil in de ether boven het schip, maar intussen had Adriaanse in arren moede zijn nasmeulende, stinkende Worldset geopereerd, nadat hij had vastgesteld dat enkele banden nog muziekvrije storing produceerden. Aai was over het algemeen niet bang voor grote, desnoods draaiende stukken metaal en was zelfs levend uit de krukput van een dieselmotor gekropen, nadat iemand bij vergissing in dok de tornmachine aangezet had, hetgeen gehakt van hem had kunnen maken. Maar wat hij nu allemaal aan micro-organismen aanschouwde, ging zijn verstand en wil te boven. Dit was techniek voor zwakkelingen met uilebrillen en hoge ruggen van de pies, maar niet voor goudeerlijke WTK's die de Grote Lijnen in de gaten moesten houden. Het maakte hem als een vrouw in de derde maand: misselijk. Alleen die rot-Sparks, oorzaak en gevolg, zou hem kunnen helpen en dus ging Aai met de patiënt onder zijn arm moeizaam richting radiohut, waar Voorthuysen hem beteuterd zag staan als een kind met een dooie cavia in de armen, en herinnerde zich aangedaan Aai de Helper, die altijd vijlen en poelietrekkers en zichzelf meebracht als er ten radio een omvormer was vastgelopen. 'Dag meester,' zei Voorthuysen, nasudderend van de heftige strijd met PCH, probleempjes?' 'Je hebt m'n ontvanger opgeblazen,' zei Aai. 'De kortegolf is kassiewijllen.' 'Zeker de 22 MHz band?' vroeg Voorthuysen. 'ja, hoe weet je dat?' 'Lang verhaal,' zei de Sparks. 'Sorry, Aai. Kom mee naar m'n privé-hut. Het is hier niet te harden. Ik zal 'm repareren hoe dan ook. Moet je 'n pilsje?' Ze zaten allebei aanvankelijk erg ongemakkelijk op de bank van de Sparks, Aai en zijn aangeslagen radio, maar de stemming werd gaandeweg beter en het aantal goals steeg evenredig, hoewel het volgens het beproefde wal-principe van de-kerk-in-het-midden-laten gelijkspel bleef. Als buitenstaanders kwamen vragen hoe de stan was, kregen die te horen wat ze wilden: bij een Amsterdams accent had Ajax gewonnen, bij een Rotterdams was het Feyenoord. De volgende Oceaanpost zou de Waarheid wel aan het licht brengen.
_________________
Old sailors never died
Terug naar boven
Profiel bekijken Stuur privébericht E-mail versturen
Willem Visser
Site Admin


Geregistreerd op: 12 Mei 2022
Berichten: 5174
Woonplaats: Amsterdam

BerichtGeplaatst: 11 Jan 2025 14:54:37    Onderwerp: Reageren met citaat

De wijze lessen van Dokter King

Vlak voor aankomst Buenos Aires hing op het anoncebord in de messroom van de 'Aldebaran' een mededeling opgeprikt: 'Hedenavond ene lesinghe ende betoogh door den derden stierman alias Dokter King over de gevaeren die den kristelijcken seeman bedreighen vermoghten van den valschen wijfven van lighten doch aengenome seeden in 't landt van den vermaledijden Spanjolen ende hun ellendigh gebroet' , welke lezing vergezeld zou gaan van voorbeelden uit de praktijk van het dagelijks leven aan wal. Bootsman Janus Stobbe, die zichzelf en zijn pappenheimers meende te kennen, had voor een stampvolle zaal gezorgd, terwijl Dokter King Himself, gekleed in pontificaal en smetteloos wit uniform met tropenpet en lauwerkrans, kwam binnenschrijden en zijn betoog begon met luchtig op te merken dat er na twintig zeedagen en goede voeding - gejoel – zware druk op de ketel was ontstaan, maar dat een man gelukkig van nature over een ingebouwde veiligheidsklep beschikte. 'Hij bedoelt een kaleboer schieten!' zei iemand enthousiast. 'Wat is dat?' wilde matroos onder-de-gage Arend je Didam weten, waarop hij fluisterend uit de droom werd geholpen. 'Stoom afblazen,' ging Dokter King verder, 'is volgens meester Holleman af en toe noodzakelijk.' Maar misschien was dat alleen nog technisch bedoeld, gezien de inzichten hieromtrent bij het vorderen van de leeftijd veranderen. Simpel, een en ander kon in een zogenaamd nét huisgezin ongehinderd en regelmatig door de huwelijksband plaatsvinden, maar de zeeman bleef daar vreemd van. Het vlees was willig en de geest was zwak, maar Dokter King bezwoer zijn geachte toehoorders zich niet seksueel in de boot te laten nemen.

'Wie van jullie is nog nooit ingeënt?' vroeg hij. 'Steek je vinger maar op.' Niemand stak de vinger op, want iedereen had een indrukwekkend prikken- boekje vanwege de World Health Organisation. 'Goed,' zei Dokter King. 'We zijn inderdaad allemaal ingeënt tegen pest, pokken, tyfus, gele koorts, cholera en nog meer pestilentiën, zoals TBC. Maar niet tegen geslachtsziekten, mijne heren! Da's niet zoiets als mazelen of roodvonk. Ze worden steeds hardnekkiger!' 'Ze gaan allemaal over, behalve de eerste,' zei de kok. 'Stil!' riep de bootsman. 'Jij komt straks als praktijkgeval vanzelf aan de beurt!' 'Het wordt steeds moeilijker bepaalde vormen van syfilis en gonorroe te genezen,' vervolgde Dokter King. 'Ze worden platgespoten en chemoresistent. Ze worden als het ware ingeënt en kunnen ertegen. Dat gebeurt vooral in landen als Japan en Argentinië waar de penicilline vrij verkrijgbaar is.' 'Je overdrijft!' werd er geroepen. 'Ik hoop het voor je,' riep Larsen terug. 'Ik spreek nu tegen nuchtere mensen, maar als de drank in de man is, zit z'n verstand dikwijls onder de gordel. Ik hoop van harte dat niemand van jullie na een week met een doodsbenauwd gezicht bij me komt, omdat ie wat heeft opgelopen! Maar in voorkomende gevallen is valse schaamte niet op zijn plaats en ben ik dag en nacht beschikbaar.' 'Ja, dat is ie, ' zei de bootsman. 'Maar voorkomen is beter dan genezen en daarom wijs ik jullie op de voorbehoedsmidelen die we deze reis op wonderbaarlijke wijze in ruime mate voorhanden hebben. Ik bedoel de Dutch Cap, Ie Capot Anglais of de French Letter. Is dat duidelijk?' 'Jáá, Dokter King!' 'Goed, als het regent, trekt iemand ook een jas aan. Wil iemand een demonstratie van Exhibit Nummer Een, dat ik hier in handen heb? Dan moet de kok maar even uitpakken en aanleggen!'

'Ja, ik ben rót!' riep Ome Jakkes vol overtuiging. 'Dacht ik wel!' kwam de timmerman met iets kwaadaardigs in zijn stem. 'Eenmaal. andermaal?' riep Larsen. 'Niemand? Goed, dan ben ik voor nadere uitleg hedenavond na zevenen in de ziekenboeg. Wie kan ik een plezier doen?' En daarmee gooide hij als een volleerde stripteaser Exhibit Nummer Een de messroom in. 'En Prokit?' vroeg de kok, toen het rumoer was weggeëbd. 'Nummer Twee?' 'Juist,' zei Dokter King, een tube tevoorschijn halend. 'Dit is geen tandpasta, maar kan na gemeenschap over de edele delen worden uitgesmeerd. Als er behoefte is aan een demo, moet de kok maar weer even uitpakken en aanleggen.' 'Nee, die is als een mispel!' riep de timmerman onder gelach. 'Goed, mijne heren,' ging Dokter King verder. 'Betracht ook op dit gebied goede zeemanschap. De verleiding ligt op de loer, en onthoud: seks is een list van de natuur om de soort in stand te houden. Draai uzelf, uw nageslacht, om nog maar niet te spreken van vrouwen of verloofden, geen loer. Sterkte, en plezierig verblijf in Buenos Aires!' Hij werd door langdurig applaus onderbroken, maar wuifde dat weg en voegde eraan toe: 'Ik wil nog wijzen op de Zeemansmissie in B.A.' 'Boeh!' werd er geroepen. 'Er worden daar dansavonden georganiseerd, maar alle vrouwen hebben een chaperonne. Ze worden gebracht en gehaald door een oom, neef, broer, of de eigen vader. Hou daar rekening mee. Voor een vrouw zónder chaperonne moet je oppassen, hoewel je geluk kunt hebben ...' Bij die laatste woorden spleet zijn gezicht met een brede grijns open. 'Je kunt er ook boksen,' vervolgde hij. 'Dansen of boksen onder leiding van de pater. Mensen die de pest aan elkaar hebben, kunnen het daar in het openbaar in de ring uitvechten, da's beter dan aan boord.

En waarschijnlijk kan er ook nog gevoetbald worden. Dat horen jullie nog wel van de Sparks. Zijn er nog vragen?' Die waren er niet en de messroom stroomde leeg, terwijl Larsen de pet afnam en z'n voorhoofd afveegde. 'Goeie show, Dokter King,' zei de bootsman. 'Als dit op alle schepen was gebeurd, waarop ik gevaren heb, zouden er veel minder ongelukken gebeurd zijn.' 'Het moet, Boots, ' zei Larsen. 'Twaalf dagen B.A. na eenentwintig dagen zee is een zware opgave. Ik heb er zelf ook moeite mee, Janus.' Ja, dát zal wel,' zei de bootsman grinnikend. Hij dacht aan het mooie gitzwarte vrouwtje dat vorige reis op de kade stond. Dokter King gaf de bootsman een slag op de rug en verdween in de dienstgang. Janus Stobbe keek hem na. Larsen was een kerel om van te houwen, vond hij, hoe gek dat ook klonk. Hij zou graag nog eens met 'n Kapitein Larsen varen, maar dáár was hij waarschijnlijk te oud voor.
_________________
Old sailors never died
Terug naar boven
Profiel bekijken Stuur privébericht E-mail versturen
Willem Visser
Site Admin


Geregistreerd op: 12 Mei 2022
Berichten: 5174
Woonplaats: Amsterdam

BerichtGeplaatst: 13 Jan 2025 17:57:32    Onderwerp: Reageren met citaat

De Zwarte Bende van B.A.

De brede delta van de machtige Rio de la Plata, die men eens voor de ware doorvaart naar de Stille Oceaan had aangezien, lag in het gele morgenlicht driedimensionaal rondom het trage stoomschip 'Aldebaran'. Onder loodsbegeleiding schoof het diepgeladen vaartuig tussen de schuivende modderbanken en trekkende boeien door stroomopwaarts naar de Argentijnse hoofdstad Buenos Aires. Een uitwaaierende rookpluim ontsnapte naar stuurboord en vervaagde voor een moment de rede van Montevideo. 'Kijk,' zei kapitein Haring tegen de nieuwsgierige stuurmansleerling. 'Zie je die masten ginds buiten het vaarwater boven water uitsteken? Dat is het wrak van het Duitse vestzakslagschip Graf Spee.' 'Si .. senores,' zei de Argentijnse loods, practica of piloto. 'Kraaf Schpee. Boingg! A bajo! En hij maakte een explosief, duikend gebaar. 'Was dat die Duitser die hier binnenliep toen de Engelsen het schip tijdens de Tweede Wereldoorlog hadden ontdekt?', vroeg Chrissie. 'Precies,' zei stuurman Markus. 'De Engelsen blokkeerden de haven en gingen niet naar binnen, want Uruguay was neutraal. Come out, Kraut!, seinden ze. In der Ewigkeit!, dacht de Duitse commandant. Dan liever de Plata in!' 'Ja,' zei Chrissie afwezig, uitkijkend over de immense deltamonding die zijn eerste Zuidamerikaanse aanloophaven betekende. 'Ja, de commandant bracht haar tot zinken,' verduidelijkte Haring. En daar zijn, de Argentijnen nog steeds erg trots op,' voegde Markus daaraan toe. 'Verdad, piloto?' 'Claro!' antwoordde de loods, die gelukkig geen Nederlands verstond.

'Rio de la Plata betekent Geld- of Zilverrivier,' doceerde Haring, die het gemakkelijk had, maar de loods toch scherp in de gaten stond te houden. 'Maar dat is ver voor onze tijd. Een paar honderd jaar geleden sleepten de Spanjaarden hier schatten vandaan die ze op hun beurt weer aan de lieden als Piet Hein verspeelden. En daar zijn de Nederlanders nou weer erg trots op!' 'Conosse Pedro Hein?' vroeg Markus aan de loods die schaapachtig en niet begrijpend de schouders ophaalde. 'Wel, die kent hij dus niet,' stelde Markus vast. 'Zou hij Albérto Hein wel kennen? Je weet maar nooit met die multinatlonals...' 'Misschien kent hij de douane wel,' kwam kapltein Haring. lk ben benieuwd wat die ditmaal weer van plan zijn. De ene reis zie je die Zwarte Bende helemaal niet en de volgende halen ze je hele schip ondersteboven!' 'Vorige maal vonden ze tien sloffen sigaretten in m'n hut', zei Markus. 'Ze vroegen notabene waaróm. Omdat ik zelf niet rook, zei ik nog, maar daar trapten ze niet in. Ze namen alles mee.' 'Geen boete?' vroeg Chrissie. 'Ik zei toch dat ze alles inpikten!' verduidelijkte Markus, waarna de leerling het sfeertje meteen begreep. Hij had trouwens al gemerkt dat veel opvarenden bij hofmeester Kooistra sloffen sigaretten en flessen drank gingen halen. 'Op eigen risico,' zei deze, aan de deur van de store de waren uitdelend. 'Ik weet van niks en iedereen is namens de kapitein en de maatschappij van harte gewaarschuwd.' De meesten tilden daar kennelijk niet zwaar aan en namen het risico, omdat ze tijdens lange binnenligdagen wel een extra centje konden gebruiken. De beruchte Zwarte Bende van Buenos Aires, zoals de Douane algemeen en wereldwijd wordt genoemd, had echter al meer schepen aan de schroef gevoeld en kende de meeste onderduikadressen aan boord zo langzamerhand wel.

Daarentegen had de bemanning van de Aldebaran tijdens de laatste eenentwintig zeedagen een scherp puntje aan de vindingrijkheid geslepen en was van plan het ditmaal goed te doen. Nee, niet onder de kooi en achter de laden, niet in de eigen koffers of op de kabelgoten in de dienstgang, maar ergens, ergens, ergens ... anders. Maar waar dan wel? De al eerder gesnapten hadden in alle eenzaamheid een eigen stekkie ontdekt, maar de baroes liepen tegen binnenkomst met overtollige waren te sjouwen. 'Mag ik ze teruggeven?' vroegen enkele wankelmoedigen. 'Nee,' antwoordde hofmeester Kooistra, driftig een nieuwe sigaret opstekend. 'lk heb trouwens alle inventarislijsten in vierentwintigvoud al ingevuld,' zei hij bijtend. 'En er komt een zegeltje op de store.' 'Je kunt ze nog over de muur gooien,' zei de kok. 'Of je geeft ze maar aan mij.' Toen de 'Aldebaran' uiteindelijk de sluizen was gepasseerd en in de oude haven met sleepboothulp afmeerde, vielen er direct een paar dingen op. De haven lag vol schepen, de wind viel weg en het werd meteen drukkend heet. Buenos Aires oftewel de Stad der Schone Luchten bestond niet, want het stonk gruwelijk naar koeiehuiden, en er stond een beeldschone juffrouw met gitzwarte haren en blinkendwitte tanden vanaf de kade naar de op het achterschip staande derde stuurman Hans Larsen alias Dokter King te zwaaien. Maar de hoop dat de Banda Negro het deze reis zou laten afweten, bleek ijdel, want de heren stonden al klaar om te enteren, gewapend met haken en staaflantaarns, stoïcijns zeker van zichzelf en hun opdracht. Ze wachtten tot de laatste ratteschilden rond de voor- en achtertrossen waren aangebracht, en de gangway tot vlak boven de kade was neergelaten.

Toen nam een onverschillige troep figuren bezit van het schip. Eerst de waterklerk en de grenspolitie en direct daarop de Zwarte Bende, die als een vlucht sprinkhanen over het schip uitzwermde. 'Welkom in Argentina!' zei de over de reling hangende kok, waarop één van die heren hem voor de voeten spoog. Ook Larsens vrouwelijke relatie mocht niet aan boord. De eerste sigaretten werden in het kabelgat gevonden, slordig weggestopt onder de loodzware ankerketting en er kwam een lading drank onder de stuurmachine op het achterschip vandaan. Eén van de reddingsloepen bleek een zoetwatertank te veel te bevatten, die wel een zilveren teint had, maar, met een mes bewerkt, uit sloffen sigaretten bleek te bestaan. Ver onder de waterlijn, bijna op de bodem van de haven, dus in de biels, vond men een aantal flessen vaderlandse Bokma en precies op de heetste plek, dus bovenin de schoorsteen, werd een keur van Bolslikeur aangetroffen, maar toen was het wel op. In de hutten werd deze reis niet gezocht en de wankelmoedigen hadden dus mazzel. De winches werden gelukkig niet opengemaakt en de noodzender ook niet. Veel leden van de Zwarte Bende zakten, niet helemaal voldaan of ontevreden neer in de messroom waar ze als dank voor het aangenaam verpozen een kop echte Nederlands-Braziliaanse koffie kregen aangeboden door een suikerzoete hofmeester. Misschien kwam zijn koffie toch wel uit Guatemala, El Salvador, Angola of het noorden van Zuid-Afrika, maar het spul smaakte na gedane arbeid desondanks uitstekend. Eén van hen, een zekere Juan Santos de la Grande Penha, die El Tigre Negro oftewel Zwarte Tijger werd genoemd vanwege zijn fabuleuze speurzin, keek eerst op zijn horloge en toen met toenemende belangstelling naar de messroomklok. Juan's horloge liep vier minuten achter, maar dat was het niet. Eén van de drie schroeven waarmee het beschot behoorde vast te zitten, ontbrak.

Tergend langzaam dronk El Tigre Negro de koffie op, stond nog meliger op en haalde een schroevendraaier uit zijn achterzak, constaterend dat de messroombediende de benen nam. Eén schroef losnemen was geen moeite. De tikkende klok omhoogdraaiend, ontdekte hij daarachter een zwart gat en een touwtje. Toen hij daaraan trok, kwam er een onafzienbare ketting sloffen uit de ruimte tussen de schotten tevoorschijn. El Tigre Negro kreeg tranen in de ogen, maar niemand wist precies waarom, van ontroering, van het lachen of vanwege de vaderlandslievende daad die hij bezig was te verrichten. De hele buit zou een fikse boete betekenen, maar in een persoonlijk gesprek onder vier ojos tussen chefhofmeester Martin Kooistra en de jefe-aduana werd deze omgezet in verbeurdverklaring van het gevondene, én een laatste waarschuwing. Daarmee was iedereen tevreden; niet in het minst de raadselachtig glimlachende hofmeester en zijn secondant de kok, want de Zwarte Bende had natuurlijk niet alles gevonden. Daarna mochten de bootwerkers en juffrouw Chichi Zoboli-Posado aan boord komen. De luiken gingen open en Dokter Kings hut dicht.
_________________
Old sailors never died
Terug naar boven
Profiel bekijken Stuur privébericht E-mail versturen







Geplaatst: 13 Jan 2025 17:57:32    Onderwerp:

Terug naar boven
Berichten van afgelopen:   
Nieuw onderwerp plaatsen   Reageren    KROONVAARDERSKNSM Forumindex -> TOPICS, GEEN KNSM Tijden zijn in GMT + 1 uur
Ga naar pagina Vorige  1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8  Volgende
Pagina 6 van 8

 
Ga naar:  
Je mag geen nieuwe onderwerpen plaatsen in dit subforum
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum
Je mag je berichten niet bewerken in dit subforum
Je mag je berichten niet verwijderen in dit subforum
Je mag niet stemmen in polls in dit subforum


Wil je ook een eigen gratis forum?

- Direct online
- Gratis je eigen logo
- Filmpjes en video mogelijk!


Klik hier om onmiddellijk jouw eigen forum aan te maken









Powered by phpBB © 2001, 2005 phpBB Group
Vertaling door Lennart Goosens.
RedSilver 1.03 Theme was programmed by DEVPPL JavaScript Forum
Images were made by DEVPPL Flash Games