|
Auteur |
Bericht |
inanna
Gouden Roos
Geregistreerd op: 09 Jun 2009
Berichten: 767
Woonplaats: sneek
|
Geplaatst:
6 Sep 2009 21:28:47 |
|
Beste lezer, laat deze inzichten geen verleiding worden om anderen te beoordelen, maar laat ze enkel en alleen dienen tot een diep inzicht in jezelf, indachtig de Jezuswoorden: “zoek niet de splinter in het oog van uw broeder maar verwijder de balk in uw eigen oog.” (Luc 6:41-42)
Gevangene van het eerste aeon.
Deze mens vinden wij op alle niveaus in de wereld. Wij treffen hem in de politiek, in de humanistische bewegingen, in de kunst en in de religie. Hij is de mens die opgaat in zijn eigen weten en stikt in zijn eigen zelfgenoegzaamheid. Hij is vastgelopen in zijn doelstellingen en waant zich - op zijn eigen gebied - gearriveerd. Deze zijnstoestand wordt een tragedie, daar deze mens niet meer te bereiken valt door het Licht der Lichten. Om zichzelf open te breken moet hij allereerst door een grote hoeveelheid ervaringen heen gejaagd worden, voordat hij tot enig besef van zijn toestand komt.
Zodra deze mens de benauwenis gaat ondergaan van zijn levenssituatie, doordat de aeonen hem tot aan zijn uiterste kunnen gebracht hebben, komt er beweging in hem. Verdrukking, harde ervaringen, tot het uiterste van zijn inspanningen voortgedreven worden, betekenen voor deze mens: een noodtoestand. Een situatie waarin hij zou kunnen gaan bidden. De top van de zelfvoldaanheid moet door deze mens dikwijls bereikt worden om te ontdekken dat al zijn vergaarde kennis, al zijn weten eigenlijk resulteerde in : "de som van alle weten is dat ik niets weet." Het opgeblazen ik zakt als een ledige ballon in elkaar en de kandidaat ontdekt zijn eigen onvolkomenheid. Ieder spoor van zelfgenoegzaamheid, iedere trots, iedere vorm van superieure ik-centraliteit is een binding aan de eerste aeon.
Zolang de kandidaat deze binding nog bezit kan hij niet verder gaan. Het vermeerderen van filosofische kennis kan hem niet bevrijden van deze binding, integendeel. Iedere vermeerdering van intellectuele kennis betekent een versterkte binding. Met deze kennis komen wij in het juk van "Avidya" en wij vergeten "Vidya", zoals de Oosterse leringen zeggen. Het zich concentreren van het hersenbewustzijn op spirituele dingen betekent niets, bezien in het proces der dertien boetezangen. Het bestuderen van filosofie wordt tijdverspilling, wanneer men waarlijk de verwerkelijking wil ingaan. Binnen het spel van de eerste aeon kent men vele schakeringen, vele verleidingen en bezigheden, die de schijn hebben van spiritualiteit, doch in werkelijkheid de serieuze kandidaat slechts willen afhouden van zijn doel.
Het mediteren over de universele leer, over de goddelijke liefde, het spreken en discussiëren over de waarheid en het afwegen van de voor- en nadelen van allerlei godsdiensten, is een amusant tijdverdrijf binnen het rijk van de eerste aeon. De geraffineerde waan spiegelt de mens allerlei imitaties der spiritualiteit voor, opdat deze zichzelf zal kunnen bedekken met een uiterlijk kleed van schijn-spiritualiteit, waarin hij zich wel zal voelen. Zo tracht de eerste aeon de zoekende mens in te kapselen in zijn methoden, voordat deze de werkelijkheid van zijn toestand doorziet.
Het overgrote deel der mensheid ligt geketend aan de waan van deze eerste aeon, die zich beweegt van het materiële tot op het spirituele vlak Heel die verzameling van religies, van kunsten en interessante wetenschappen, behoort tot dit eerste aeonenrijk.
|
|
|
|
|
|
Geplaatst:
6 Sep 2009 21:28:47 |
|
|
|
|
gjalt
Gouden Roos
Geregistreerd op: 20 Jun 2009
Berichten: 307
Woonplaats: Baambrugge
|
Geplaatst:
7 Sep 2009 10:30:34 |
|
Is dit gnosis of esoterie ???????
Aeonen?
Dat zijn toch tijdperken ??
Het lentepunt is toch een astronomisch gegeven, geen waan toch ???
Ik ga bij gebrek aan een vliegtuig maar weer eens fietsen en genieten van de zonnestralen die de gehele natuur doortrillen!
(pseudoniem) |
_________________ la ikraha fi-d-dien |
|
|
|
inanna
Gouden Roos
Geregistreerd op: 09 Jun 2009
Berichten: 767
Woonplaats: sneek
|
Geplaatst:
7 Sep 2009 17:54:03 |
|
De spiegel van de tweede aeon.
Zodra de kandidaat ingezien heeft, dat in het rijk van de eerste aeon de hoogmoedswaanzin overwonnen moet worden, verruimt zijn inzicht en keert hij zich van het ego af om zich te wenden tot de mensheid. De overwinning van de eerste aeon betekent dan ook het "zingen van de mensheidszang". De machtige overheersende kracht van de wil wordt ondergeschikt gemaakt aan een andere aeonische macht, de mystificatie. Vermoeid en uitgeput door de strijd tegen de waan verlangt de kandidaat nu naar rust en vooral naar harmonie en geborgenheid. Methodisch grijpen de tweede aeon-trawanten de kandidaat in dit verlangen aan en zenden hem schone voorstellingen, verlicht door de bedrieglijke, demonische glans van Venus.
De mens krijgt inzicht in de modderpoel waarin hij leeft. Hij amuseert zich niet meer met zich rond te wentelen in de modder, maar hij wil zich verheffen tot schone verten, hij wil idealen zien, beloften horen, kortom, de mens gaat verlangen naar een hogere vibratie, maar zij, die deze tweede-aeon mens willen overheersen, behoeven slechts illustere beelden op te roepen voor zijn geestesoog om hem tot lucratieve werken te verleiden. Deze kandidaat heeft ontdekt, dat hij anders is dan de massa en door deze ontdekking schenkt hij zichzelf zekerheid en een schijn-aureool van uitverkorenheid. De grauwe sluiers zijn een ogenblik vaneen geweken en de kandidaat krijgt uitzicht op een nieuwe verte.
Vol moed, doorzetting en in een overwinningsroes snelt de pelgrim op de poorten van de tweede aeon toe en veronderstelt, dat hij beschermd wordt door een besloten ruimte van heerlijkheid en licht, waarbinnen slechts hij vermag te leven. In die fase ontmoet hij de tweede aeon-trawanten, die hem kennen als geen ander. Die zwakke plaatsen in zin pantsering onderscheiden en de innerlijke gemoedsgesteldheid van de kandidaat doorzien. Vol raffinement sluiten zij aan bij zijn hunkering en zijn vervoering en spiegelen hem schone voorstellingen voor, beelden die louter licht en heerlijkheid schijnen te zijn! Helaas, de beginnende pelgrim binnen de tweede aeon doorziet de misleiding nog niet.
Zijn verlichting was tijdelijk, het land aan de andere zijde van de Jordaan, werd slechts in een flits geschouwd, waarna de overwinningsroes en de emotionele vervoering hem binnen de poorten van de tweede aeon doen insluimeren. In deze sfeer zal hij moeten ontwaken, hoewel de trawanten dit zullen trachten te voorkomen. De wil is veranderd binnen deze tweede aeon, hij heeft zich verborgen in de emotie en zweept de hunkering en de begeerte naar het bereiken van de schone verten op. Er is slechts één gedachte in deze kandidaat: hij moet dat geschouwde land binnenkomen. Hij heeft het gezien; hij is zeker van zijn zaak en nu moet hij daar binnengaan!
Met alles wat in hem is belevendigt hij de herinnering aan het land der verten, hij wil die herinnering niet verliezen. Hij verankert het beeld in zijn denken, zijn gevoelen en zijn willen. Het wordt één met hem en het verandert niet. Terwille van dit beeld kan deze pelgrim alles offeren. Hij dwingt zichzelf tot arbeid, tot offering, tot alle werken, die hem juist lijken om het doel te verwerkelijken. Niemand kan hem de zekerheid omtrent het geschouwde land ontnemen. Hij neemt het licht en het land der verten gevangen in een vorm, waaraan hij houvast bezit. De zekerheid mag deze mens niet verlaten, hij wil de zekerheid niet opgeven. Hij staat niet toe dat iets of iemand hem het fundament, waarop hij meent te staan, ontsteelt. Deze situatie zal de pelgrim op het pad der verborgen wijsheid kunnen herkennen! Krampachtig klemt deze mens zich vast aan een bepaalde toestand, aan een lichtflits, die in de loop der tijden en door de ervaringen verworden is tot een uiterlijke vorm, opgebouwd en geïnspireerd door de emotie, de wil en de hunkering van deze kandidaat. Om de herinnering aan de beroering des lichts bouwt hij een vesting heen, waarmede hij leeft, waarin hij woont, waarbinnen hij zich zeker van zichzelf gevoelt.
De trawanten der eerste aeon schateren! Hij, die meende de waan te hebben overwonnen, vergooit zichzelf nu aan een schijnlicht, uit angst nogmaals in de onzekerheid en de leugen terecht te komen. Men gaat deze mens volkomen, maar op een geheel andere wijze, uitputten, dan binnen de eerste aeon! Hij zal bezeten worden van één idee, hem ingegeven door de tweede aeon-trawanten: "Mens, werk! Doe al het mogelijke om het licht dat je schouwt te verdienen. Offer veel, schenk bezittingen weg. Wees goed en streef naar het schone beeld, dan zul je eeuwig in deze heerlijke, droomverwekkende toestand vertoeven." Herkent u misschien in uw eigen leven deze situatie? Deze ervaring moet de mens bewustzijn schenken van wat hij zoekt, op wien hij vertrouwt en welk doel hij volgt.
De Taurus-trawanten binnen deze aeon willen de mens hecht en sterk in de aarde funderen, maar zijn denken moet vol zijn van schone beelden. Zo wordt hij een noeste werker, één die geen enkele arbeid schuwt om zijn doel te bereiken. Hij moet ervaren dat eerzucht en streven, noch noeste vlijt en hardnekkige volharding hem van het bezit des Lichts verzekeren. Hier moet hij leren, dat het geestelijke licht, de trilling van het absolute niet te verkrijgen zijn door aardse werken, noch door aanbidding. Het Licht is geen beloning voor noeste vlijt en de uit vrees geboren trouw. De kandidaat moet breken met de in de wereld normale opvatting dat op goede werken altijd de beloning zal volgen! Hij moet de moed opbrengen om de misleidende Venus-beelden uiteen te scheuren, en ontdekken dat hij zichzelf laat uitbuiten door een fata morgana, waardoor de vitaliteit uit hem wegvloeit.
De veronderstelde beloning na de volbrachte werken achtervolgt deze mens en zal hem opjagen en het uiterste van hem vergen, daar hij van binnenuit wordt gedreven door de emotionele bezitsdrift, geprojecteerd op het imitatiebeeld des lichts. Deze imitatie is voor hem tot een gouden kalf geworden en hij koestert zichzelf in de stralingen, één en al aanbidding voor zijn schepping . Doch naast hem gaan al die anderen, die lanterfanters, die niet merken en niet offeren, die menen dat het Licht om niet geschonken wordt! Zij zijn de verlorenen! Zo vleit hij zichzelf en herheft zich op zijn fundament van onaantastbare zekerheid.
|
|
|
|
|
inanna
Gouden Roos
Geregistreerd op: 09 Jun 2009
Berichten: 767
Woonplaats: sneek
|
Geplaatst:
7 Sep 2009 17:57:02 |
|
Het valt onder; Ken uzelve.
Inzicht.
harte groet |
|
|
|
|
gjalt
Gouden Roos
Geregistreerd op: 20 Jun 2009
Berichten: 307
Woonplaats: Baambrugge
|
Geplaatst:
8 Sep 2009 09:09:03 |
|
Het overgrote deel der mensheid ligt geketend aan de waan van deze eerste aeon, die zich beweegt van het materiële tot op het spirituele vlak.
Heel die verzameling van religies, van kunsten en interessante wetenschappen, behoort tot dit eerste aeonenrijk.
Het is dus allemaal maar onzin.
Waan.
Wanneer ik mij bepaal tot wat waan is, dan zijn dat wat mij betreft collectieve inhouden die niet door jezelf zijn geverifieerd c.q. doorleefd.
Dat collectieve uit zich dan bijvoorbeeld in stijlen, modeverschijnselen, datgene wat als politiek correct wordt beschouwd, kortom alles wat zich als collectief bepalend vertoont.
Maar daarmee kun je niet zomaar het religieuze verlangen, het transcendente bewustzijn, het kunstenaarsschap als het uiting geven van wat je onbewust drijft, het wetenschappelijk waarnemen en doordenken, het bestuderen der natuurfenomenen van de kaart vegen alsof dat allemaal maar waan zou zijn!
Nee, ik sluit me niet aan bij geen enkel genootschap, bij geen enkele secte en al helemaal niet wanneer daar allerlei geheimzinnigheid omheen speelt!
Ja natuurlijk `ken uzelf!`, maar dat zoek ik in de dialoog, want zo zijn wij geschapen om te communiceren met alle levende wezens om ons heen, niet als wereldvreemde wereldverzakers!
Eerst het natuurlijke en dan het geestelijke en alles heeft zin en betekenis en de ware verlossing of zelfverloochening vindt juist in die communicatie plaats, en niet daarbuiten!
Gjalt |
_________________ la ikraha fi-d-dien |
|
|
|
inanna
Gouden Roos
Geregistreerd op: 09 Jun 2009
Berichten: 767
Woonplaats: sneek
|
Geplaatst:
10 Sep 2009 17:48:25 |
|
worstelende in de derde aeon.
De zekerheid, die de pelgrimziel in de tweede aeon dacht te bezitten, is haar ontnomen en zij staat in al haar povere zielekracht tegenover haar nieuwe aanvallers.
Zij zoekt in angst en beven het oude vertrouwde contact met haar eigen zelfbewustzijn; daarnaast beseft zij nu, dat slechts het Licht der Lichten haar helpen kan en zo bemerkt men hoe de pelgrim hier voor een kruispunt komt te staan, aan het begin van een weg die zich in tweeën splitst. Daarom noemt men in de oosterse filosofie deze fase: de tijd. De kandidaat gaat werken met de tijd; hij zoekt uitstel, speelt met waarden, onderzoekt allerlei overwegingen. Hij is als een Mercurius die zich overal bij wil aanpassen en die zich toch niet laat grijpen, gelijk het Mercuriaanse element: kwikzilver. De pelgrim wil onderzoeken, maar niet in dit onderzoek verstarren, vandaar zijn dikwijls te oppervlakkige onderzoek.
Mercurius schenkt hem licht naar de mate hij zijn levenslessen heeft geleerd, zoals een Hermes de worstelende mens licht en inzicht schenkt in overeenstemming met het bewustzijn van zijn zielekracht. Bezit zulk een mens een bewustzijn of ervaring niet en ontbreekt hem nog de zielerijpheid, niettegenstaande zijn gang door de beide voorgaande aeonen, dan schenkt Mercurius deze mens slechts zijn vluchtigheid, zijn kwikzilverachtige beweeglijkheid en de oppervlakkige verlichting, die hem beletten een diepganger te worden. Vandaar de oosterse benaming: de tijd.
De kandidaat moet hier tijd hebben om tot een innerlijke rust te komen, tijd om zichzelf te leren doorgronden en zijn vertrouwen in het Licht der Lichten zozeer te versterken dat dit zijn wantrouwen, zijn angst en zijn vooroordeel wegneemt. Zou deze kandidaat niet volkomen vervuld zijn van het Licht der Lichten en een ogenblik vergeten hoezeer dit Licht hem heeft bijgestaan, dan komt hij terecht in de scherpte van zijn intellectuele gerichtheid. Hij gaat de aanvallers te lijf met de nuchterheid van zijn verstand en met de afweer van geheel zijn organisme. Hij wil beslist niet meer bedrogen worden, hij wil niet meer wegzinken in die weerloosheid van de schone schijn, hij zal nu op zijn hoede zijn en vooral: zijn keus maken, wanneer hij meent dat de tijd daarvoor is aangebroken. Het gevaar in deze derde aeon is echter dat de kandidaat de tijd daartoe niet gelaten wordt!
Doorlopend zal er worden getracht om deze mens te beïnvloeden door allerlei indrukken, hij wordt bezig gehouden, zodat hij niet tot rust kan komen en de positieve Mercurius-kracht in hem zou kunnen ontwaken om hem tot inzicht te brengen. In zijn bloed ondergaat deze mens een voortdurende vuurkracht, die hem tot allerlei onderzoekingen, maar ook tot nutteloze werken aanzet, die hem van zijn grote doel afhouden. In hem is dikwijls één voortdurende onrust te bespeuren, één verlangen naar harmonie, één hunkering naar het schone spirituele leven, dat hij nog steeds niet vermag te grijpen. Hij vindt slechts rust wanneer het Licht der Lichten hem omhult en hem insluit in de harmoniserende stralingskracht van de wisselwerking "zo boven zo beneden". In zulk een moment is hij in staat zuiver gericht te denken, zijn gedachten te ordenen en zich te bepalen bij de ziele-verlossing.
In deze mens is een doorlopende strijd aan de gang tussen zijn zelfbewustzijn en eigenliefde èn het goddelijke bewustzijn. Hij is zich terdege bewust van het pad en kent nauwkeurig de methode om dit pad te volgen, terwijl intuïtie en rede beiden precies weten waar zij hebben gefaald, en beseffen hoe zij tot overeenkomst kunnen komen. Binnen deze derde aeon worstelt geen onbekwame en onwetende mens! Het is dikwijls tragisch om te zien hoe deze waardevolle kandidaat zich laat beetnemen door het spel van deze aeon. Hij meent dat hij terzijde staat en observeert, zoals hij dit zo graag wil, maar in werkelijkheid is hij de speelbal van de aanvallen der trawanten. Hun listen en lagen zijn zo veelvuldig dat hij al zijn tijd verdoet met die valstrikken te onderzoeken en het achterhalen van de gedragingen der trawanten.
Zijn tijd gaat voorbij en hart en hoofd worden volkomen in beslag genomen door de krachten van de leeuwenkop. Terwijl hij niets anders doet dan de belemmeringen van hemzelf en anderen te onderzoeken, méént hij het pad te bewandelen. Hij zou zijn kracht en sterkte moeten vinden in de negatie van al deze beslommeringen, al deze moeilijkheden die hem in hun net verstrikken. De strijd moet luwen een innerlijk Niet-zijn moet hem vervullen, waarbinnen hij het Licht der Lichten kan aanroepen. Daarom zou de mens die deze derde aeon binnengaat eigenlijk een blij mens moeten zijn, iemand die zich verheugt over zijn ervaringsweten en die zich bewust is van zijn opdracht. Hij zou niet zo vluchtig over de geestelijke waarden des Lichts heen moeten lopen en niet zo snel aan de werkingen des Lichts voorbij moeten gaan!
Hij gunt zich geen tijd om zich te verdiepen in de glorie van het grootse Licht, want deze pelgrim is veelal met ándere dingen bezig. Het enige dat hem benauwt is het bewustzijn van het voorbijgaan van zijn tijd. Hij moet tijd hebben, want zonder tijd kan hij niets beginnen. De Oosterse wijsheid noemde deze fase niet voor niets: de tijd! In ieder mens is een groot verlangen naar tijd. Hij wil zo graag het pad gaan, de gnosis dienen, het licht zoeken, maar hij heeft geen tijd!
Alle trawanten van de leeuwenkop zullen hem omringen en hem zozeer bezig houden dat zijn tijd waarlijk voorbijgegaan is voordat hij het beseft. Want zij kennen het gevaar voor zichzelf: zou deze mens tot rust komen en inzicht krijgen, dan ontwaakt zijn klare rede en vaagt hij allen met één heldere niets ontziende lichtstraal weg, terwijl hij zich op zijn eigen ervaringsweten richt, dat omstraald wordt door een overweldigende herinnering aan de helpende ingreep van het Licht der Lichten. In zulk een moment jubelt hij zijn bewustzijn des Lichts uit: "Mogen allen die het Licht zoeken zich verheugen en blij zijn, en zij die Uw Mysterie najagen zeggen: Moge het Mysterie zich verheffen!"
Dat wil in deze derde aeon zeggen: Ik hunker naar de energie en de levenskracht en al dat licht, dat ik verspeeld heb met het najagen van de trawanten der leeuwenkop. En nu, o mijn God, aangekomen in die oase van rust, die Gij voor mij gespreid hebt, ben ik mij bewust geworden van mijn eigen verdeeldheid. Daarom, o Licht, red mij dan met spoed uit deze chaos! Wederom komt het Licht der Lichten deze kandidaat te hulp, maar hij brengt hem tot inzicht door de uitputting, de moedeloosheid en de totale ontreddering. "Ik ben ellendig en arm, o God, help mij!", zo schreeuwt de pelgrim. Hij wordt ter aarde geworpen als een nieteling, als een verslagene, die de kracht niet meer kan opbrengen om zijn tijd te verdoen met al die afleidingsmanoeuvres.
Hierin bewijst het Licht, de Schepper, Zijn Liefde voor deze mens: door de krachteloosheid. Hij wordt belemmerd om op te staan en de trawanten die hem omringen na te jagen. Hij moet zijn blik van hen wegnemen en deze naar binnen richten en hij moet uitschreeuwen: "Ik, o God, ben niets! Ik kan niets en ik heb mijn Licht verloren! Alles zou reddeloos zijn, o Heer, als Gij daar niet waart, Gij, mijn schild en mijn bevrijder!" Tenslotte, als een laatste trillende zucht, smeekt hij: "O Heer, vertoef niet!"
Dit is de diepste hartenkreet van de mens binnen deze derde aeon: "O Heer, vertoef niet!" Hij beseft hoeveel tijd er is heengegaan met zijn nutteloze onderzoekingen en nu, in die krachteloosheid, waardoor hij gedwongen wordt tot rust, ervaart hij de kracht van de hogere Mercurius en komt hij tot inzicht. Inzicht in het eigen falen, in de eigen staat-van-zijn, in al die problemen en in de methode der verlossing. Nu vindt hij de kracht om zich te verheffen uit zijn krachteloosheid, en zijn aanvallers tegemoet te treden en te trotseren door geen enkele binding met hen te maken, maar zich te hullen in het boetekleed dat hem wordt overgereikt.
Hij, die binnen deze derde aeon worstelt, is waarlijk op weg naar de verlossing. Moge hij zijn tijd niet vermorsen met andere dingen, want ook voor hem gelden de woorden: "Ik zal u oordelen naar de werken waarmede gij doende zijt in het ogenblik dat Ik kom!"
|
|
|
|
|
gjalt
Gouden Roos
Geregistreerd op: 20 Jun 2009
Berichten: 307
Woonplaats: Baambrugge
|
Geplaatst:
11 Sep 2009 10:50:45 |
|
Zie jij aeonen?
Ik kijk om me heen, maar ik zie geen aeonen!
(pseudoniem) |
_________________ la ikraha fi-d-dien |
|
|
|
inanna
Gouden Roos
Geregistreerd op: 09 Jun 2009
Berichten: 767
Woonplaats: sneek
|
Geplaatst:
11 Sep 2009 12:25:43 |
|
Wat bedoel je hiermee, Gjalt?
of is het simpele humor.
je ziet ze ook niet, hoewel......................in jezelf.
Herken jij er iets in? |
|
|
|
|
inanna
Gouden Roos
Geregistreerd op: 09 Jun 2009
Berichten: 767
Woonplaats: sneek
|
Geplaatst:
11 Sep 2009 12:32:41 |
|
De misleiding van de vierde aeon.
Nadat de pelgrim de derde aeon achter zich heeft gelaten en de vierde aeon binnengaat, betreedt hij een geheel ander levensveld. Indien hij binnen de innerlijke stilte de jagende stormen van de derde aeon heeft kunnen overwinnen, schouwt hij binnen deze vierde aeon eindelijk de beelden uit een onstoffelijk gebied. Hij ervaart de aanrakingen uit een spiritueel levensveld en zijn gehele gevoelsbewustzijn wil daarop reageren. De Oosterse astrosofie noemt deze aeon dan ook "de aeon der weerspiegeling".
De mens die deze vierde aeon binnentreedt heeft veel geleden. Door dat lijden heeft hij zich een pantser aangemeten en hij is achterdochtig en voorzichtig geworden. Er is in hem echter een grote alles overheersende kracht, een vertrouwen dat de liefde tenslotte toch nog zal overwinnen, een hoop dat er achter dat "kwade" wellicht toch nog het "goede" schuil gaat. Dit is niet de allerhoogste liefde-uitdrukking, maar zij is wel veelomvattend. Deze liefde richt zich op alles en allen. Het is een hartstraling die gemotoriseerd wordt door de solar plexus, de zonnevlecht.
Deze kandidaat staat zeer open en is zeer kwetsbaar, hij is blootgelegd voor de kwade bedoelingen van de Cancer-trawanten en hun maankrachten. De solar plexus waarmede de emoties en de trillingen van de zenuwether worden geregistreerd, wordt in deze aeon sterk beroerd. Op deze wijze kan de kandidaat in aanraking worden gebracht met een hoger gebied, en zou hij zich los kunnen gaan maken van de harde materie.
Nu zal hem de etherische sfeer, de sfeer der ontstoffelijking worden geopenbaard en hij zal zich daar een weg doorheen moeten banen. Meedogenloos wordt in deze aeon de kandidaat voor de realiteit van het spiritisme en het occultisme geplaatst, hij zal een blik achter de schermen van het bedrog kunnen werpen. Mits hij bereid is te leren en inzicht te betonen. In deze aeon, zegt de Oosterse astrosofie, ziet de kandidaat het godsbeeld in alles. Hij is werkelijk in de sfeer der weerspiegeling aangekomen.
De pelgrim is zich ervan bewust dat de kwellingen zullen komen, maar zijn hunkering, die heel zijn wezen verwarmt, ontneemt hem de scherpe blik. Hij gevoelt zich door licht en schoonheid omgeven, maar hij weet intuïtief, gezien de ervaringen uit het verleden, dat hij voor een ontzaglijk bedrog moet staan. Hij weet dit, maar hij kan het niet zien. Hij is als de maan, die de stralingen var de zon ervaart, door zijn lichaam voelt stromen, maar hij kan er uit zichzelf niets mede doen, hij kan noch scheppen, noch bezielen, noch uit zichzelf stralen. Zulk een mens kan zich als een dood lichaam gevoelen, dat door de stralen van de zon wordt verwarmd, maar die hem steeds weer ontglippen op het moment dat hij hem grijpen wil.
Hij reageert altijd emotioneel, handelend op een gevoels-impressie, hij wéét dat er een zon is die hem verwarmt, maar hij weet nog niet hoe deze zelfstandig in lichtkracht om te zetten. Daarom zijn zij, die zich in deze aeon bevinden, geneigd alles te offeren, alles terzijde te schuiven, alles te doen om maar een glimp op te vangen van de heerlijkheid des Heren. Het geloof in het Licht is voor hem een noodzaak, een levensbrood geworden.
Dezulke zullen altijd een doel moeten hebben om hun hunkering en hun geloof op te vestigen. Op het horizontale vlak kan men bemerken hoe deze mensen zich vast gaan klampen aan medemensen, aan kinderen, aan dingen, aan humanistische idealen. Zij moeten de innerlijke drang tot liefde-uitstorting af reageren. Zij projecteren heel hun verlangen op de ander, zichzelf daarin reflecterende. Dit is een verkapte vorm van eigenliefde, waarin zulk een mens soms kan vervallen.
Zo kan het gebeuren dat in deze vierde aeon de pelgrim omringd wordt door de Cancer-trawanten, en dat deze zijn liefdepotentie absorberen, en hem volkomen leegzuigen. De kandidaat lijdt daar onder. Hij gevoelt zich als de blindelings tastende en hij weert zich intensief tegen elke vermeende aanval en tegen elke schaduw van tegenstand. Hij strijdt wederom, maar geheel anders dan voorheen. Hij strijdt een innerlijke strijd. Zijn wezen, ontledigd door de vierde aeon-trawanten, die zichzelf volvreten aan zijn licht, is één en al angst geworden, omdat hij zijn krachteloosheid onderkent. Omdat hij zijn verlies beseft.
Dan doet hij het enige dat hem schijnt over te blijven: hij grijpt terug naar wat is geweest. Hij vlucht in het verleden, in die toestanden van heerlijkheid en in de lichtervaringen, die hij ondergaan heeft. Deze vlucht beleeft hij in de geborgenheid van zijn hol. Hij sluit zich af voor het heden. Hij doet alsof hij de werkelijkheid niet ziet, want deze benauwt hem. Niettemin leeft de impuls in hem tot verder gaan op deze gang, dit heimwee naar het Licht aan het einde van de terugtocht, is niet meer te onderdrukken. Hij is reeds te ver gegaan op zijn weg door de aeonen om dit heimwee nog te kunnen uitroeien.
Zo kan het gebeuren dat in deze mens dit heimwee, dat hij uit angst wil onderdrukken, ontaardt in een ziekte: hij wordt innerlijk door dat heimwee aangetast, opgevreten, een woekering ontstaat, omdat hetgeen hij zozeer begeert, niet tot uitdrukking komt in zijn handeling. Hij zou zich moeten losrukken uit de emotionele angsten, hij zou zich moeten overgeven aan de onbevreesdheid, die zich fundeert in het vertrouwen op het Licht. Te dikwijls verbergt hij zich echter achter de schijn-spiritualiteit, omdat hij waar wil hebben hetgeen hij ziet, hij wil de emotionele beelden niet loslaten, omdat hij bang is ook deze grond onder zijn voeten te verliezen.
In de tweede aeon werd de kandidaat de zekerheid van de materie ontnomen, en niettegenstaande de tegenstand en de slagen kwam hij tot bezinning en waarheid. Nu wordt hem de eerste spirituele zekerheid ontnomen. Hij beseft, als een herinnering aan het verleden, dat de ontgoocheling en het neergeworpen worden in het niets, hem opnieuw zullen aangrijpen. Hij vreest deze ervaring en daarom laat hij niet los. Hij klemt zich vast aan de schijnbare mogelijkheden, aan het eventueel wonderbaarlijke, aan een schat, aan een situatie.
De kandidaat werd geforceerd om op te houden met imitatie en reflectie, terwijl hij in werkelijkheid het innerlijke godsbeeld nog niet kende. Het is zo verleidelijk om te pronken met andermans veren, om te spelen en te pralen met de etherische wezens uit de dodensfeer, om zichzelf te verheffen op een aangeboren sensitiviteit tegenover hen, die niets schouwen. Slechts de onwetende doet dit, hij, die nog niet heeft ingezien dat het schouwen van de beelden uit de dodensfeer niets betekent op een spiritueel pad.
Het is nog moeilijker om deze pose van schijn-gearriveerdheid op te geven! Nu zal deze mens zijn vermeende spirituele status moeten prijsgeven om te komen tot het stadium van spirituele bezitloosheid. Dit doet innerlijk pijn en kost overwinning. Maar ook hierbij zal de pelgrim bemerken dat "alles verliezen tegelijkertijd betekent alles winnen." Hij zal zich niet meer kunnen vastklemmen aan paranormale gaven om zich daarmede een status te geven tegenover zijn vrienden. Hij zal moeten worden tot een niets, een steen, die zijn lichtkracht heeft verloren, hij moet zich terdege bewust worden van dit niets zijn.
Iedereen die hem deze waarde, dit bezit wil ontnemen, tracht hij weg te houden door een angel vol bitterheid. Zijn emotionaliteit, zijn liefde, zijn spirituele beleven, zijn doortrokken van deze angst om het mogelijke verlies. De eerste stralen van het inzicht gaan gloren, het Licht der Lichten en de pijn der oerherinnering, de smart om het weten en het niet verstaan, en het verlangen en niet grijpen kunnen, volgen de pelgrim tot in zijn diepste schuilhoeken. Hiervoor kán hij zich niet verschuilen.
Dit is nu de zegen van de vierde aeon. De pelgrim kan niet meer terug. Hij kan niet meer aan het Licht ontkomen. Het is de typische levenshouding van de mens die ontdekt dat al zijn streven en zijn offeranden hun einde vonden in de sfeer van het zelfbedrog. Hoe zwaar valt het degenen niet die mediamiek beelden zien, deze tot goddelijkheid verheffen en adoreren, hun vermeende gaven te verlaten.
Om deze vierde aeon te doorschrijden, moet de mens de moed bezitten om in het "kokende water" van de harde realiteit af te dalen, zoals dit in de praktijk met kreeften geschied, die gekookt worden om verteerbaar te worden.
Deze kandidaat moet bewust een water-vuur proces ondergaan, waarin hij sterft om als een ander mens herboren te worden. De aanvang van dit proces zal zijn als een pijniging omdat hij steeds weer de oude beelden, de schijn wil vastgrijpen, daarvan kan hij bijna geen afstand doen. Daarom moet het water kokend, de realiteit ingrijpend zijn.
Zij, die zich sterk verbonden gevoelen met de krachten van deze vierde aeon zullen daarom rekening moeten houden met hun belemmeringen, die liggen in: de imitatie, de reflectie, zonder de lichtkracht van het goddelijke; het gevangen genomen worden in de bitterheid en het ontledigd worden door het verkeerd richten van de hunkering.
|
|
|
|
|
inanna
Gouden Roos
Geregistreerd op: 09 Jun 2009
Berichten: 767
Woonplaats: sneek
|
Geplaatst:
12 Sep 2009 06:44:51 |
|
De waan van het zelf van de vijfde aeon.
Nadat de pelgrim vier aeonen in zichzelf heeft doorgereisd, komt hij terecht in de zeer merkwaardige fase van de vijfde aeon, hij gaat de imitatie levensgang en de imitatie-spiritualiteit beëindigen. Plotseling ziet hij dat hij breken moet met alles wat binnen de zevenvoudige overheersing ligt. Het zevenvoudige of het heiligende voorbereidende pad staat onder invloed van de Maan-werkingen en daardoor wordt iedere pelgrim, die zich vastklemt aan de adoratie van een heilige zevenheid eveneens onder de Maan-werkingen geplaatst. Iedere ziel, die zich gevangen geeft aan de aanbidding van een zevenheid, bewijst daarmede eer aan de Maan, de dienares van de Zon. Vandaar dat vele religieuze bewegingen, die deze zevenheid als de hoogste verwerkelijking zien door een vrouw worden gedomineerd, dan wel beheerst worden door een occultist, die de stralingen van zijn voorganger reflecteert op een afhankelijke, slaafse wijze.
Iemand, die zich aan zulk een Maan-gevangenschap overgeeft zal nooit de reis naar de vijfde aeon kunnen ondernemen, want de doorbraak van de vierde naar de vijfde aeon brengt met zich mede dat de pelgrim een individuele beslissing moet nemen. Hij moet handelen volgens de wet van de zelfautoriteit en horigheid aan een meester ligt dan achter hem. De vijfde aeon wordt geregeerd door de Zon, in horizontale betekenis door de aardse Zon, d.w.z. door de sterke persoonlijkheid, in spirituele zin door de Geestzon. De kandidaat gaat hier dus zijn geestelijke zelf bewust ontdekken en benutten. Allen, die de krachten van deze aeon tegemoet treden, moeten kunnen beschikken over voldoende geestelijk bewustzijn, zodat dit de leiding zal kunnen overnemen van het ego of de persoonlijkheid.
De strijd binnen deze aeon is kenmerkend voor hen, die de poort van Saturnus waarlijk trachten door te gaan, of de ring der zevenheid waarlijk willen doorbreken. Zij zijn prachtige kandidaten en bezitten alle kwaliteiten om te slagen en daarom kan deze aeon in de kandidaat een doorbraak en een zegen betekenen, zo niet, dan wordt deze fase een val in de diepste duisternis.
De aanvallen in de eerste vier aeonen waren hevig en benauwend:
de aeon van de waan bracht bedrog,
de aeon van de materiële zekerheid bracht angst
de aeon van de tijd bracht onrust
de aeon van de imitatie bracht schijn-spiritualiteit
Doch al deze aanvallen betekenen niets vergeleken bij hetgeen de kandidaat nu te wachten staat! Nooit heeft hij de duisternis zo zwart ervaren, doch nimmer was de overwinning van deze duisternis in een feller Licht gehuld. Nu laat de pelgrim alle aardse hulp, alle steun, alle zekerheid-in-de-rug achter zich. Hij is alleen. Hij gaat zich nu verheffen, hetzij op de autoriteit van zijn persoonlijkheid, hetzij op de autoriteit van de geest. Hij gaat het wagen met zijn innerlijke Licht, met dat beetje Licht dat hem nog is gebleven.
Door de trawanten van de vierde aeon werd hij tot aan de uiterste grens van zijn uithoudingsvermogen gebracht. Alles wat schoon en wonderbaar leek te zijn, bleek schijn en imitatie en daardoor moest de pelgrim de bitterheid overwinnen; hij moest leren zich niet te verharden. In de vierde aeon dreigde de innerlijke verharding, de verstening, het worden tot een zoutpilaar. Komt de kandidaat daar echter vrij van, dan straalt hem de Zon, het Aurora, de bevrijding tegemoet. Doch door dit Aurora worden opgenomen, betekent handelen op een basis van zelfautoriteit.
In deze vierde aeon staat hij voor een juichend nieuw begin, of voor de terugval in de verstening en de verharding in het zelfbewustzijn van de persoonlijkheid. Het ervaringsbewustzijn, de herinnering aan het doorleefde in de vier voorgaande aeonen moeten in de kandidaat der vijfde aeon zeer sterk spreken, wil hij begrijpen dat juist deze aeon hem de opstanding zal kunnen brengen.
Hij kan, na die ondergang in het kokende water van de vierde aeon, opstaan als een deemoedige, die de kracht des Lichts erkent, dan wel hij slaat zichzelf op de borst menende de grote overwinnaar te zijn, die niets meer kan overkomen. Het gevaar en de misleiding sluipen hier waarlijk als een roofdier, als een leeuw rond en bespringen de kandidaat van achteren.
In grote verlatenheid moet de kandidaat hier met zichzelf in het reine komen en bewijzen of de overwinning binnen de vierde aeon een werkelijkheid, dan wel een imitatie is geweest. De Oosterse gnosis noemt deze aeon: "de aeon van het beven van het lichaam". Het is het beven van de persoonlijkheid, de verbreking van de macht van het ego, de ondergraving van het fundament van het ik, die hier volbracht moeten worden. Door het uitbreken uit de begrenzing van de vierde aeon gevoelt de kandidaat een zekere vrijheid en deze zou hem kunnen misleiden en bedriegen, want die vrijheid blijkt in werkelijkheid niets anders te zijn, dan een verwisseling van autoriteit en het gevangen genomen worden in de zelfautoriteit.
De gevangenis der zevenheid wordt nu in de kandidaat verplaatst. Uiterlijk lijkt hij vrij, maar innerlijk moet hij de individuele gevangenschap nog verbreken. In een ontstellende eenzaamheid blijft de kandidaat niets anders over dan het lichtrestant in hem, óf de autoritaire macht van het ego dat eenzaamheid en zwakte weg bluft. Zo hij een imitatie-overwinnaar was, dan vlucht hij in de autoriteit van het "ik" en kleedt zich in een aureool van schijn-gearriveerdheid.
Dan lokt hij zijn naasten tot zich door te pochen, en te pronken met de schone veren, die slechts geleend zijn en waardoor hij niets draagt dan de zielloosheid van een arrogant ego Kortom, hij gaat zich verschuilen achter zichzelf, achter de zon van zijn persoonlijkheid, om de beslissende stap van de omwending te kunnen uitstellen. En zo is er voor deze mens in werkelijkheid niets veranderd, de gevangenis is gebleven, de ring van Saturnus bleef toegesloten, hij spéélt slechts de spirituele overwinnaar. Hij heeft zijn troon hoog boven zijn medemensen opgericht en bejegent hen welwillend vanuit die overvloedige bron van aangeleerde kennis, van schijn-zonneglans en van schijn-gearriveerdheid, maar in werkelijkheid is hij armer dan de kleinste onder de kleinen. Door schade en schande zal hij tot deze overtuiging moeten komen!
Hij heeft van nabij het Nieuwe Land geschouwd, hij heeft het water van de Jordaan om zijn voeten gevoeld, is mogelijk deze Jordaan in gesprongen in een ogenblik van grote benauwenis, maar hij keerde terug op zijn schreden, omdat hij niet verder durfde, zodra hij de grond onder zijn voeten verloor. Iemand, die nog niet kan zwemmen, werpt men niet in diep water. En iemand die, de zwemkunst niet machtig is, en in paniek dit water inspringt, onderkent de gevaren niet.
De mens uit de vijfde aeon meent echter te kunnen zwemmen, waardoor hij bij voorbaat alle hulp van de hand wijst. Hij is hardleers doordat zijn autoritaire eigenwaan een afgrond schept tussen hem en de andere reizigers naar het Nieuwe Land. In de spirituele reis door de aeonen ervaart de pelgrim daarom de diepte van de eenzaamheid, de noodzakelijkheid van een spirituele ziele-autoriteit.
Ziele-autoriteit uit zich echter nooit door hoogmoed, maar altijd door koninklijke adeldom, die dienen en niet overheersen wil. Niemand kan deze mens helpen om tot ziele-autoriteit te komen, want hij moet deze zelf verwerven.
Paracelsus zegt dat de natuurlijke alchemist pas aan zijn arbeid begint wanneer alle individuele, innerlijke planeten het moment geschapen hebben. Zo is het ook met deze kandidaat. Hij is innerlijk gerijpt voor de doortocht of hij is dit nog niet. Er is geen middenweg. Hij staat hier tegenover de machtige vijand van zijn eigen zelf. Hij moet zelf beslissen: óf hij de Jordaan oversteekt óf niet. Eenmaal in het Jordaanwater beland zal hij moeten bewijzen dat hij moedig genoeg is om de overzijde te willen en kunnen bereiken.
Juist in deze aeon zal de bescheidenheid het gewenste spirituele resultaat brengen, de waarachtige innerlijke bescheidenheid, niet het uiterlijke spel via een stralende bedrieglijke persoonlijkheid! Deze mens moet leren zijn zonnekracht, zijn levensenergie, zijn persoonlijke fluïdum niet aan te wenden tot een overheersing, noch van zijn ziel, noch van zijn naasten.
Er zal een verwisseling gaan plaatsvinden van krachtbronnen; niet de ego-zon zal hem lichtkracht schenken voor de doortocht, maar de geest-zon wordt zijn leider naar het Nieuwe Land. In de vijfde aeon laat God of het Licht der Lichten de kandidaat, geen moment alleen, alleen met het eigen innerlijke Lichtrestant. Zal de kandidaat het met dit zwakke Licht gaan wagen? Nu zal het bewijs geleverd moeten worden van de levensmogelijkheid van deze innerlijke lichtkracht. De moed van deze kandidaat wordt op de proef gesteld.
Waagt hij de doortocht op basis van deze minimale Lichtkracht óf wendt hij zich wederom tot de stralende kracht van de ego-zon? Dit wordt het criterium binnen deze fase. Vele zoekers, waarlijk op weg naar het Nieuwe Land, hunkerende naar het Aurora van de nieuwe Hemel-aarde, zullen dit stadium herkennen. Hun strijd is de strijd van velen. Hun belemmeringen zijn herkenbaar bij velen. Hun eenzaamheid is de eenzaamheid van velen.
De trotse hoogmoedige ego-koning moet echter van zijn papieren troon stappen en zijn ontoereikendheid erkennen. Dan breekt het goede moment aan om de eerste stap te zetten in het water van de Jordaan. Dit water wordt overgoten door de stralen van het geestelijke Aurora, zodat niemand de duisternis, de afwezigheid van de ego-zon behoeft te vrezen. Hij, die waagt met zijn "kleine lichtkracht" ervaart dit!
|
|
|
|
|
inanna
Gouden Roos
Geregistreerd op: 09 Jun 2009
Berichten: 767
Woonplaats: sneek
|
Geplaatst:
12 Sep 2009 18:35:38 |
|
De eenzaamheid van de zesde aeon.
In de vijfde aeon moest de pelgrim een nieuwe Zon als gids nemen, wat tot consequentie had dat hij de sterke zon van de persoonlijkheid moest onttronen om diens plaats te laten innemen door de Geest-zon. Trots en eigenliefde moesten totaal worden uitgebannen en de deemoed en de ootmoed moesten hem tot aan de overwinning geleiden. Het innerlijke licht dat het hart vervult moest opklimmen tot in het hoofd, het verstand moest zich nederbuigen voor de "rede des harten". De eigenwaan van het verstand was in deze aeon het grote struikelblok voor de pelgrim en daarom moest hij zich ootmoedig nederbuigen voor het bewustzijn des harten. In de vijfde aeon is de grote tegenstander weggevallen. Het eigen ego, de onrechtmatige heerser, werd onttroond en de pelgrim blijft achter in een toestand van uitputting, maar tevens van overgave.
De strijd is plotseling van hem weggenomen, de uitdaging ontbreekt, de tegenkrachten lijken te rusten. Allereerst meent hij dat hij gereed is gekomen, en dat er nu een periode van vrede en bezinning zal volgen, waarin hem de tijd wordt gelaten om zich te verenigen met de eigen Lichtkracht. Hij denkt dat die ellendige ervaringen in de aanvallen der aeonen-machten zijn voorbijgegaan en dat hij rechtvaardigheid zal wedervaren en zo met zijn innerlijke Licht de Diepe Vrede van Bethlehem zal binnentreden. De Oosterse Gnosis noemt deze zesde aeon: de aeon van de volkomen Rust. De aanvallers van de 6de Aeon trachten hem nu te ontmoedigen door hem te negeren, door hem af te sluiten van hun levensstromen, door hem op te sluiten in de eigen levenssfeer en elkeen die onwetend en onvoorbereid deze intelligente trawanten ontmoet, zal omkomen in de leegte van het eigen innerlijk. Niets vermag deze beslotenheid in de eigen levenssfeer, deze cellulaire opsluiting in de eigen aura, te overkoepelen en te verlichten, dan de innerlijke Lichtkracht van de pelgrim zelf. Bezit hij deze Lichtkracht niet, dan wordt zijn aanwezigheid in deze aeonische sfeer een foltering, hoewel de aanvallers hem met rust laten. De eigen leegte zal hem aangrijnzen en de afwezigheid van activiteit en klanken zal hem benauwen.
Nooit tevoren zal hij zo nauw geconfronteerd geweest zijn met het eigen innerlijk, nooit tevoren heeft hij de trilling van het eigen ik zo sterk kunnen beluisteren en nooit heeft de innerlijke afgrond zich zo wijd voor hem geopend als nu. Men noemt deze aeon "de Aeon van de volmaakte Rust" omdat de pelgrim zich hier niet door de waarheid en de werkelijkheid mag laten verontrusten. Hij wordt alleen gelaten met zichzelf en in zichzelf en zelfs om hem heen is er geen afleiding meer. Hij moet nu inkeren of hij wil of niet! De bewuste pelgrim weet dat deze inkeer noodzakelijk is en weigert niet, integendeel: hij zoekt het Licht dat-in-hem is. Het binnengaan in deze aeon schijnt de pelgrim dan ook een heerlijkheid toe. Eindelijk rust! Eindelijk vrede! Eindelijk rechtvaardigheid!
Hij beseft echter nog niet dat de trawanten van deze 6de aeon hem tot zelfvernietiging kunnen pressen in de meest wrede vorm. Gelijk zij in de 3de aeon hebben getracht deze mens door onrust te ontledigen en uit te putten, zo zullen zij in deze tweede Mercuriussfeer hem trachten te vernietigen door middel van zijn hunkering naar perfectionisme en vervolmaking. Zo kan het geschieden dat hij door de ontdekking van de eigen innerlijke ledigheid zijn verbittering ontlaadt in cynisme, sarcasme en bijtende zelfspot. Hij vervalt in een niets ontziende kritiek, die gericht is op zichzelf zowel als op anderen. Hij wil alles kapot maken, omdat hij niet meer gelooft in de volmaking, in de overwinning, in de volkomenheid. Dit is de complete afgang van de schijnheilige 5de aeon-mens, die in de 6de aeon meedogenloos van zijn pronkerige koningsklederen wordt ontdaan en zo wordt aan hem het sprookje van de "kleren van de keizer" bewaarheid.
De harde, rechtvaardige waarheid, die geen compromissen kent, is als een klievend zwaard dat de mens van deze aeon zowel op zichzelf als op anderen richt. De ontluistering vindt plaats door de confrontatie met het waarachtige Licht. Het binnentreden in het veld van deze aeon brengt het risico van de spiegel der waarheid met zich mede.
Niemand kan de intense geloofskracht en het vaste vertrouwen van deze kandidaat verstaan dan hij die in diezelfde binding staat en dit Licht eveneens kent. Allen die twijfelen, die voortdurend heen en weer geslingerd worden tussen hoop en vrees en uitgeput worden door de aanvallen der archonten, zij kennen nog lang niet die ononderbroken vervoering, die voortkomt uit de herontdekking van het eigen innerlijke Licht. Om zulk aan kandidaat uit zijn evenwicht te brengen, zo weten de aanvallers, de trawanten, moet men een geestelijke kracht tegen hem in het geweer brengen, want de greep op het ego herstellen is onmogelijk door de lichtende muur die deze mens omringt. Daarom concentreren de aeonen-trawanten hun verkrachte, magische, innerlijke licht, dat in werkelijkheid dieper is dan de diepste duisternis.
Uit de verkrachte lichtbron brachten zij duisternis voort, het bewuste kwaad, de doelgerichte zwarte magie, die zielen pijnigen kan. Met deze magie hopen zij het innerlijke Licht van deze pelgrim te kunnen afzwakken. dit Licht moet verontreinigd worden, zodat zijn fundament onder zijn voeten zal afbrokkelen. Tegenover de onontkoombare, rechtvaardige waarheid plaatsen de trawanten nu de schijnwaarheid, een gevallen waarheid, een occulte kracht, die men onder allerlei benamingen tegenkomt, soms Gnosis, soms licht, soms Christus, soms God, soms verlossing. Deze strijd wordt niet meer gevoerd met uiterlijke wapenen en zo zullen velen het gevecht niet onderkennen, want zij ligt ver boven het inzicht van het massabewustzijn. Dit gevecht is meedogenloos, zoals de waarheid en de gerechtigheid onbarmhartig kunnen zijn.
Deze pelgrim moet van binnenuit stralen en zo dit niet geschiedt werkt hij zielloos, bekrompen, vechtend tegen de eigen ledigheid, zich verdedigende door hardheid en cynisme. De trawanten van de 6de aeon zullen zich concentreren op de zenuwether van de pelgrim, het veld waar de middelaar woont tussen geest en ziel, en ziel en lichaam.
Het is een beproeving voor de onvoorbereide mens om deze rust van de 6de aeon te ondergaan en besloten te worden in het eigen aurische veld. Datgene wat de 3de aeon-pelgrims vrezen geschiedt in de 6de aeon: de mens wordt alléén gelaten met het eigen zelf. De bewuste pelgrim ondergaat daardoor vreugde, omdat hij de Lichtbron in zichzelf ontdekt; de onbewuste pelgrim gevoelt bitterheid, omdat hij voor een innerlijke ontgoocheling staat.
De hardheid van de nu werkzame trawanten moet ontdooit worden door werkelijk liefde uit te dragen, een mededogendheid die meehelpt om het zwaard der gerechtigheid uit liefde en niet uit bitterheid te hanteren. Allen die lang een liefdeloze situatie en een onverzettelijke hardheid hebben moeten ondergaan snakken naar enige liefde, naar warmte en vergeten en vergeven. Zulk een verlangen kan ons achter medeslepen in een oppervlakkige, emotionele vervoering, waardoor wij maar al te dikwijls een prooi kunnen worden van mediamieke toestanden, warmte uitstralende persoonlijkheden.
Wie het zwaard der waarheid durft opnemen zal moeten verwachten dat dit zich eveneens tot de hanteerder keert. De binnentredenden in de 6de aeon zullen de Zang van het Vertrouwen moeten gaan zingen, de zesde boetezang, en deze zang is een gebed van overgave, geloof, lichtkracht en hoop. Wanneer de mens zich overgeeft aan het oordeel Gods, aan Zijn gerechtigheid, ontdekt hij dat er vanuit deze Bron der Liefde vergeving nederdaalt en deze is voor de zo ervaringsrijke mens als een balsem die de harte-wonden heelt. Zich te hullen in een Lichtmantel, zich beschermd te weten door een muur van Licht, dat is een troost, een genade en een voorrecht.
Zij die eerlijk, waarachtig en vertrouwend hun pad vervolgen, zij zullen bemerken dat er inderdaad zulk een Lichtmantel om hen heen geweven wordt en als zij dan de essentie van deze beproeving verstaan, dan zullen zij weten dat daar waar het Licht is, het uitgedeeld moet worden. Dan overwint de Maagd-pelgrim die subtiele ijverzucht op zijn eigen kostbare innerlijke schat en zal hij hem tonen aan allen, die hem verlangen te zien! Wat er ook van komen moge. Want waarlijk, hij die de binding met het Licht der Lichten bezit, vreest niet!
|
|
|
|
|
gjalt
Gouden Roos
Geregistreerd op: 20 Jun 2009
Berichten: 307
Woonplaats: Baambrugge
|
Geplaatst:
14 Sep 2009 10:51:26 |
|
Aeonen, dat zijn toch tijdperken?!?
Wie zei ook weer dat tijd en ruimte eigenlijk niet bestaan?
Vanochtend las ik uit een voordracht van dr. Rudolf Steiner weer zoiets ondoorgrondelijks: als je in het tijdloze terechtkomt dan verkeert je bewustzijn op astraal niveau, en het afstandsloze (ruimteloze) brengt je bij je Ik.
Even voor de goede orde: Steiner brengt het stoffelijk lichaam in verband met het ruimtelijke en het etherlichaam met het tijdelijke.
Gjalt
(dit is mijn echte naam!) |
_________________ la ikraha fi-d-dien
Laatst aangepast door gjalt op 17 Sep 2009 08:47:57; in totaal 1 keer bewerkt |
|
|
|
inanna
Gouden Roos
Geregistreerd op: 09 Jun 2009
Berichten: 767
Woonplaats: sneek
|
Geplaatst:
14 Sep 2009 11:29:56 |
|
gjalt schreef: |
Aeonen, dat zijn toch tijdperken?!?
Wie zei ook weer dat tijd en ruimte eigenlijk niet bestaan?
Vanochtend las ik uit een voordracht van dr. Rudolf Steiner weer zoiets ondoorgrondelijks: als je in het tijdloze terechtkomt dan verkeert je bewustzijn je op astraal niveau, en het afstandsloze (ruimteloze) brengt je bij je Ik.
Even voor de goede orde: Steiner brengt het stoffelijk lichaam in verband met het ruimtelijke en het etherlichaam met het tijdelijke.
Gjalt
(dit is mijn echte naam!) |
Ja, Gjalt het zijn tijdperken.
'Tijdperken' fases, in jezelf. |
|
|
|
|
inanna
Gouden Roos
Geregistreerd op: 09 Jun 2009
Berichten: 767
Woonplaats: sneek
|
Geplaatst:
15 Sep 2009 14:11:46 |
|
De beslissing in de zevende aeon
Na de zes voorafgaande fasen is de pelgrim gekomen tot op de bodem van zijn harde ervaringen en neergedaald tot in het diepste diep van het eigen zelf; vanuit de bodem van dit zelf, dat nu bewijzen moet uit welke materia het gevormd is, zal hij opstijgen en als vanaf een nieuwe aarde opklimmen tot aan het licht. Een hoger aanzicht van Venus wordt nu voor deze pelgrim geplaatst, een Venus die niet meer de liefelijke verleidster is, de wedijverende Jezebel, die de goddelijke Liefde afstoot, maar Venus verschijnt nu als de Morgenster, hem wenkende tot een nieuw levensbeginsel, wanneer hij vanuit zijn Virgo-beslotenheid zijn eigen persoonlijke nacht, naar buiten treedt. De zevende fase is daarom een oriënterende fase. De pelgrim probeert in evenwicht te komen (na zo'n lange beslotenheid) met de sfeer boven hem, het uitspansel waarnaar hij hunkert. Hij beseft nog niet dat binnen deze zevende aeon het "Lied der Beslissing" gezongen zal moeten worden, maar hij gaat intuïtief te werk en komt aarzelend uit zijn kerker, de blik gericht op dat grootse Licht en zijn woorden vormen een gebed: "Aan U, O Licht, heb ik mijn kracht opgedragen".
Nu wil hij zich totaal gaan verliezen in dat Licht, zodat de lagere, d.w.z. zuiver stoffelijke werkingen van Venus hem niet meer zullen treffen. Hij wil dit hernieuwde vertrouwen niet meer verliezen, zijn kostbare bezit - de Materia Mater - wil hij niet meer onder zijn voeten voelen wegzinken. Ergens in hem is de angst dat dit alles opnieuw zou kunnen beginnen. Nu heb ik eindelijk de Materia Mater gevonden en in plaats van mij daarin geheel te kunnen verbergen en een rustige zekerheid te vinden, word ik naar buiten gedwongen en geforceerd om deze Materia Mater te verlaten! Het is voor deze mens een worsteling om verder te gaan. Hij verwacht niets meer, hij hoopt niets meer, er is hem niets meer gebleven dan dat Licht waarin hij gelooft en waarop hij vertrouwt.
De Oosterse astrosofie zegt van deze fase: "De pelgrim wordt naar buiten gedragen en zijn wezen is als afwezig." Het buiten zichzelf gedragen worden door de inducties van het Licht. Het ego wordt volkomen genegeerd, het wordt als 't ware buiten het innerlijke leven van de pelgrim geplaatst. Dit ego is als afwezig. Dit is nu de grote strijd binnen de zevende aeon. De pelgrim wordt beproefd op zijn vertrouwen Heeft hij tijdens de gang door de vorige aeonen waarlijk een nieuwe grond onder zijn voeten gebouwd? Daarom is de zevende aeon beslissend. Het gaat om de nieuwe aarde onder de voeten van de kandidaat. Buiten het ego van deze kandidaat om wordt zijn innerlijke lichtkracht gemeten en hijzelf beseft dit niet. Hij laat zich voortdrijven op de aanrakingen des lichts en hij wil niet op of om zien. Hij weigert absoluut - in een onbewuste zelfverdediging - de werkelijkheid te schouwen, hoewel die werkelijkheid schoon en heerlijk kan zijn.
Zij, die deze fase binnengaan lijken onbereikbaar te worden voor de aanvallers, voor de afschrikwekkende horden. Doch dit is slechts schijn. De grove aanvallen der lagere aeonen stuiten af op zijn "afwezigheid" . Daarom is deze pelgrim ook niet meer te bereiken door aanvallen op zijn ego of op zijn aardse bezit, want daaruit heeft hij zich bewust teruggetrokken. Er kan deze pelgrim slechts één ramp overkomen: beschaamd te worden in zijn vertrouwen op het Licht der Lichten. Alles wat zich in de tweede aeon heeft afgespeeld gaat zich - zo deze mens niet op zijn hoede is - op een hoger niveau herhalen in de zevende aeon. Lukt het de aeonen-trawanten om deze pelgrim zijn vertrouwen te ontnemen en hem een rad voor de ogen te draaien, dan is zijn lot beslist. Dan wordt het een Lied van Beslissing in neergaande lijn.
Het is een zegen dat de mens in deze aeon dit niet beseft, want zijn angst zou hem uit zijn evenwicht stoten en zo zou hij vergeten zijn Licht der Lichten te omklemmen en hij zou zijn geloof in de Materia Mater verliezen en zo zou er voor hem niets meer overblijven dan een leegte, het grote lege niets, geen God, geen Licht, slechts een niemandsland. Dit is de versterkte weergave van de tweede aeon. Daarin ontviel hem de materiële zekerheid, nu zou hem de spirituele zekerheid ontvallen. Er blijft dan niets anders over dan opnieuw te beginnen, zichzelf en zijn ervaringen vergeten en zich blindelings te storten in de chaos. Zonder het Licht der Lichten, zonder die goddelijke energie, dreigt alles terug te vallen in een dode lichtloosheid; zoals sterren terugvallen in een stervende materie wanneer hen de bezielende lichtkracht wordt onthouden.
De zevende fase waarin de Pistis Sophia verkeert moet voor iedere spirituele pelgrim een waarschuwing zijn. Hij moet leren vertrouwen op zijn innerlijke licht, leren erkennen dat zijn "innerlijke kleine kracht" de mogelijke wreedheid van de werkelijkheid buiten hem overwinnen kan. Geen spiritueel mens kan innerlijke rijpheid verwerven door hun angsten, zorgen en twijfels te verdringen, maar hij zal de realiteit onder ogen moeten zien en deze dan met een nieuwe innerlijke gesteldheid moeten durven tegentreden. In de zevende fase wordt de pelgrim gewogen of hij voldoende geestelijke bewustzijn bezit om de achtste fase te mogen binnengaan.
Het vertrouwen op het Licht der Lichten is geen passief bezit, maar het is een geestelijke gave waarmede de mens moet gaan arbeiden. Er zal niets anders opzitten dan de droom binnen het eigen denken te verlaten en gewapend met de heerlijkheid van die droom des Lichts de realiteit tegemoet te gaan. Want na de zevende fase verandert de gang der aeonen en wordt hij een innerlijke reis, een reis door de zielestadia, die slechts ondernomen kan worden door hen, die een zielebeginsel ontsloten hebben. In dit stadium heeft de pelgrim geen enkele lust om de harde werkelijkheid onder de ogen te zien en daarom moet hij daartoe op intensieve wijze worden aangezet. Hij houdt zich "afwezig", het zelf plaatst zich buiten de gebeurtenissen, niet uit een spirituele zelfverlorenheid, maar slechts omdat het bang is. De diep gewortelde angst des mensen moet nu radicaal worden overwonnen. Hij zweeft tussen twee gewaarwordingen: hij hoort de stem des Lichts en wil deze beantwoorden, omdat hij beseft dat deze zijn enige houvast is; maar hij weet tevens uit eigen innerlijke ervaring dat de trawanten van de leeuwenkracht op de loer liggen en dus wenst hij zich voor hen schuil te houden. Zodoende is hij hier noch de spiritueel bewuste noch de materieel strevende mens. Hij is eigenlijk geen deelnemer aan één der beide gebieden. Hij staat in de overweging en kan niet besluiten.
Het grootste obstakel voor deze mens is zijn besluiteloosheid, zijn "afwezigheid" tegenover een beslissing en een positieve levensinstelling. De omstandigheden zullen deze mens dikwijls dwingen tot een besluit en dan valt het te betwijfelen of de uitkomst in overeenstemming is met de wil van de pelgrim, dan wel dat deze door de omstandigheden te voorschijn werd geroepen. Zodra de pelgrim zijn eigen willoosheid hier niet laat overschaduwen door de Wil Gods, die vanuit het Lied van Vertrouwen op hem kan toestromen, is hij verloren en wordt hij het willige slachtoffer van hen, die gebruik maken van zijn "afwezigheid van het zelf". In de stoffelijke wereld bemerkt men dan ook dikwijls dat degenen die sterk onder de Libra-invloed staan een levensgezellin kiezen die hun eigen "afwezigheid" opheft door een positieve wilskracht. Om dit stadium van "afwezigheid" te doorbreken zal de pelgrim iets moeten doen dat hij boven alles verafschuwt: hij moet zichzelf gaan zien zoals hij werkelijk is en erkennen dat zijn lafheid en willoosheid hem zullen slachtofferen.
De scherpe zelfkritiek, die lijnrecht in tegenspraak is met de bedoelingen van Venus, zal hij kunnen praktiseren zodra hij de vorige aeonen bewust heeft doorleefd. Uit zulk een innerlijke praktijk kan hij dan komen tot een laatste en bewuste zelfovergave, die hem de overwinning verzekert. De pelgrim moet slechts zijn "zelf" zoeken om dit zodoende onder de loep te kunnen nemen. De angst voor het falen moet hij overdragen aan het Licht waarin hij zich zo angstvallig verbergt en door de ontmaskering in het Licht moet hij leren de laatste wortels van het oude zelf te vernietigen. Men kan deze episode zien als een retrospectie, zoals dit na de dood geschiedt. De pelgrim wordt herboren in de nieuwe aarde en gaat zichzelf nu funderen in deze Materia Mater en dan moet hij de moed bezitten om na te gaan of er niets meer is achtergebleven van die oude aarde. Het is het moment waarin de pelgrim overweegt of er in hem en om hem niets meer is waaraan de trawanten zich kunnen vastgrijpen.
Hier ligt het gevaar op de loer. De redding is nog geen vanzelfsprekendheid. Woorden van hunkering en vertrouwen bewijzen niets. De Libra-pelgrim gebruikt al zijn gaven om het Licht te vermurwen, heel die charme van Venus wendt hij aan, zoals hij dit gewend was te doen in het dagelijkse leven. Doch hier wordt deze kandidaat geacht zes stadia van de boetezangen doorlopen te hebben en daardoor inzicht te hebben verkregen in de eigen schijnmethoden. Hij zal een innerlijke schat moeten bezitten die hem over de drempels van zijn oude zijn heen moet helpen. De woorden van vertrouwen en hunkering moeten ontkiemen aan een vruchtbare en reine aarde: de innerlijke Materia Mater. Indien dit het geval is, komt er vanuit het oerlicht vertrouwen op deze mens toe. De verloren zoon wordt reeds een Tehuis bereid; de Vader heeft vernomen dat hij thuis wil komen!
Dan behoeft er geen zorg meer te zijn om het eindresultaat en om de beloning, zoals de Libra-mens zo sterk uitdrukt. Die beloning bevindt zich dan reeds in deze pelgrim en zo zal de angst voor het eindresultaat logischerwijze wegvloeien en kan de aanwezigheid van het Licht gezien worden als een vaststaande werkelijkheid. De spirituele "afwezigheid" in deze Libra-aeon is als een Niet-zijn, waarop spot en hoon als op een pantser afstuiten. Hij gaat zijn weg, omdat de realiteit des Lichts aan hem bewezen is en het is van geen belang of de toeschouwers dit wel dan niet onderkennen. Zo is de pelgrim wederom eenzaam, een isolement dat slechts doorbroken wordt door het Licht, waarop hij van den beginne vertrouwd heeft.
De enkelen, die de zevende aeon voorbereid zijn binnengegaan en de absentie van het ego, de dienaarschap van het ik, tonen, zij zullen zich af moeten zetten op de nieuwe Aarde in zichzelf, dat getransformeerde ego, dat de ziel dienend begeleidt. Absentie van het ego wil niet zeggen dat men willoos, of futloos is, integendeel, zodra de egocentrische drift weggeëbd is, komt er een andere kracht voor in de plaats. Een kracht die ver boven iedere egocentrische handeling of egocentrische bevrediging verheven is en zich ook niet ophoudt met schijnheiligheid. De innerlijke waarheid toont de kandidaat in de zevende aeon wie hij is, en hij die waarlijk bewust het Pad van Verborgen Wijsheid bewandelt, trekt daaruit zijn conclusies: hij gaat op zijn schreden terug tot daar waar hij is blijven steken, dan wel hij neemt het risico en gaat verder met de "kleine kracht" als gids. Slechts zij die het valse vuur van het ego onderkent hebben en de moed gevonden hebben dit te doven, zij zullen de overzijde van de Jordaan, de symbolische stroom Gods, bereiken!
|
|
|
|
|
gjalt
Gouden Roos
Geregistreerd op: 20 Jun 2009
Berichten: 307
Woonplaats: Baambrugge
|
Geplaatst:
15 Sep 2009 21:05:54 |
|
Tja Tja
Tijdperken.
Dus 2160 jaren of zo'n 30 dagen?
Of 30 jaren in progressie kan natuurlijk ook
Immanuel van Armensorgh (=pseudoniem) |
_________________ la ikraha fi-d-dien |
|
|
|
|
Geplaatst:
15 Sep 2009 21:05:54 |
|
|
|
|
|
|
Volgende onderwerp
Vorige onderwerp
Je mag geen nieuwe onderwerpen plaatsen in dit subforum Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum Je mag je berichten niet bewerken in dit subforum Je mag je berichten niet verwijderen in dit subforum Je mag niet stemmen in polls in dit subforum
|
|
|
|