inanna
Gouden Roos
Geregistreerd op: 09 Jun 2009
Berichten: 767
Woonplaats: sneek
|
Geplaatst:
22 Okt 2009 19:10:19 |
|
Tekst van de lezing van Hendrik Klaassens op 4 februari 2009 over “Leven op miljarden werelden: oorsprong en einddoel van de kosmos”
HOE ONTDEKT MEN PLANETEN RONDOM ANDERE STERREN?
Planeten rondom andere sterren
Planeten komen niet alleen voor in ons zonnestelsel, maar ook daarbuiten. In feite draaien er om elke ster zoals onze zon een aantal planeten. Tegenwoordig is men al in staat om die planeten met krachtige telescopen te ontdekken. Daarvoor bestaan er verschillende methoden.
1. Schommelingen in de baan van een ster rond het melkwegcentrum
De belangrijkste daarvan is het nauwkeurig registreren van de baan van een ster rondom het centrum van ons Melkwegstelsel. Alle sterren binnen een sterrenstelsel draaien nl. in een periode van een paar honderd miljoen jaar om het centrum ervan. Normaal gesproken zijn die banen heel mooi rond of ellipsvormig, maar bij sterren die over een eigen planetenstelsel beschikken waarin zware planeten voorkomen, vertonen die banen een regelmatige afwijking: het lijkt dan net alsof ze wat ‘slingeren’ in de ruimte. Die slingerbeweging ontstaat doordat deze sterren in hun baan enigszins worden gestoord door de zwaartekracht van grote planeten die om hen heen draaien.
Door nu de baan van sterren heel precies in kaart te brengen, kan men die slingerbewegingen – het gaat echt om héél kleine afwijkingen – op het spoor komen. De grootte van deze slingerbewegingen is een maat voor de massa van de planeten die om hen heen draaien. Zware planeten storen de baan van hun moederster nl. méér dan kleinere planeten: men ziet dan dat de baan van zo’n ster een periodieke schommelbeweging vertoont. Soms detecteert men zelfs twee of meer kleine slingerbewegingen, wat duidt op de aanwezigheid van twee of meer grote planeten in een baan om zo’n ster.
2. Microlensmethode
Dat is de meest gebruikte methode. Er is echter nog een andere methode, waarbij met ‘microlenzen’ wordt gewerkt. De microlens-methode maakt gebruik van het feit dat de zwaartekrachtsvelden van hemellichamen de eigenschap hebben om het licht van daarachter staande sterren tijdelijk te versterken. Dat zal ik aan de hand van een tekening laten zien.
Op de website ‘kennislink’ kwam ik de volgende omschrijving tegen van dit optische effect: “Het microlens-effect treedt op als een ster met planeet toevallig exact voor een achterliggende ster langs schuift. Het grootste lens-effect wordt veroorzaakt door de massa van de ster, die de lichtstralen van de achterliggende ster zodanig afbuigt dat we hier op aarde een tijdelijke piek in diens helderheid zien. Maar ook de massa van een eventuele planeet beinvloedt de gang van de lichtstralen, wat te zien is als een of meer kleinere, veel korter durende piekjes daar bovenop. Uit de precieze vorm en frequentie van die micro-piekjes zijn gegevens over de planeet af te leiden.”
3. Ontdekking van planeten aan de hand van planeetovergangen over de sterschijf
Als het vlak, waarin planeten rondom hun ster draaien, min of meer naar ons toe is gericht, is het mogelijk dat deze planeten van ons uit gezien voor de sterschijf langs trekken en gedurende die overgang over het steroppervlak een klein deel van de sterschijf bedekken. Als gevolg daarvan wordt het licht, dat wij van die ster ontvangen, tijdelijk iets zwakker. De mate van die lichtverzwakking geeft de grootte aan van de planeet die voor die ster langs trekt. Aan de hand van deze periodieke ‘dips’ in het licht van een ster kunnen we de aanwezigheid van planeten in een stersysteem vaststellen. Soms worden er meer dan één periodieke dips waargenomen, wat op de aanwezigheid van verschillende planeten wijst.
Deze methode geeft de grootte van een planeet aan, terwijl de massa van een planeet kan worden vastgesteld met methode 1. en 2. (resp. de baanschommelingen van een ster en de microlensmethode).
Ontdekking van een aarde-achtige planeet op 25.000 lichtjaren.
De microlens-methode heeft al geleid tot de ontdekking van een planeet, die in sommige opzichten op onze aarde lijkt. Op 26 januari 2006 werd nl. een persbericht gepubliceerd over de ontdekking van een planeet op een afstand van 25.000 lichtjaren. Deze planeet draait om een klein sterretje met een massa van 0,2 x die van onze zon, die zich t.o.v. ons in de richting van het Melkwegcentrum bevindt, in het sterrenbeeld Boogschutter.
De planeet, met de voorlopige aanduiding OGLE-2005-BLG-390Lb, heeft een oppervlaktetemperatuur van -220 graden Celsius: extreem koud! Dat is vergelijkbaar met de oppervlaktetemperatuur van 'onze' planeet Pluto. De massa van dit hemellichaam wordt geschat op ca. 5 x die van onze aarde.
Deze planeet draait om zijn moederster op een afstand die 3x zo groot is als de baan van de aarde om de zon. Hierdoor, én door de geringe grootte van de moederster (een rood dwergsterretje), is de oppervlaktetemperatuur er ook zo laag. Men vermoedt dat het hier om een rotsachtige planeet gaat, waarvan de oppervlakte bedekt is met diep bevroren oceanen. Deze planeet staat in het sterrenbeeld Boogschutter, niet zo heel ver van het Melkwegcentrum.
Gliese 581-c, de meest aarde-achtige planeet die men tot nu toe gevonden heeft
Zwitserse, Franse en Portugese astromomen ontdekten in 2007 een planeet, die nog veel sterker lijkt op de aarde dan de planeet die ik zonet noemde. Het gaat hierbij om Gliese 581-c. De moederster bevindt zich op 20,5 lichtjaren van de aarde in het sterrenbeeld Weegschaal. Gliese 581-c bevindt zich in een zône rondom de moederster, waarin vloeibaar water kan voorkomen. De dagtemperatuur beweegt zich tussen 0 en 40 graden Celsius boven nul. Deze planeet staat dichter bij zijn ster dan de aarde bij de zon, maar dat is voor het ontstaan van leven ter plaatse juist wel goed, want Gliese 581 is lichtzwakker dan onze zon. Deze planeet is waarschijnlijk rotsachtig, net als de aarde.
Naast Gliese 581-c bevinden zich nog minstens twee andere planeten in dat zonnestelsel. Eén ervan is ongeveer 8 keer zo zwaar als de aarde. De planeet werd ontdekt met de 3,6 meter grote telescoop van de Europese Zuidelijke Sterrenwacht (ESO) in het Andesgebergte in Chili.
Deze planeet werd ontdekt met de eerste methode die ik noemde, nl. het nauwkeurig meten van de baanbeweging van een ster. onregelmatigheden daarin wijzen op planeten die de baan van de moederster een wat slingerende beweging door de ruimte geven.
Impressie van de planeet Gliese 581-c. Je ziet die planeet op de voorgrond. Daarachter zie je de moederster (rood) en de twee andere planeten van dat zonnestelsel.
De conclusie: planeetvorming rondom sterren is heel gewoon
Een heel belangrijke conclusie uit het sterrenkundig onderzoek tot dusver is, dat aard-achtige planeten vaak voorkomen rondom andere sterren! Die conclusie van de moderne sterrenkunde is heel belangrijk: men begint steeds meer te vermoeden dat planeetvorming rondom sterren heel normaal is, zelfs van aard-achtige planeten! Hoewel de methoden, waarover sterrenkundigen tegenwoordig beschikken, in feite vrij pover zijn, heeft men tot nu toe al ongeveer 300 exoplaneten ontdekt. Tegenwoordig gaat er al geen week meer voorbij zonder dat er nieuwe exoplaneten worden gevonden. We mogen dus aannemen dat planeetvorming rondom sterren een vrij normaal proces is.
Daarmee komen we terecht bij de centrale vragen waar het vanavond om draait. We weten nu dat planeten een heel gewoon verschijnsel zijn in het heelal. Maar kunnen we ook te weten komen of er leven is op al die werelden? Waartoe dienen al die planeten en sterren: heeft dat misschien iets met het voorkomen van leven te maken? Hoe zijn al die hemellichamen ontstaan en wat is het einddoel van het materiële heelal?
Om daar iets zinnigs over te kunnen zeggen is het nodig om het terrein van de wetenschappelijke astronomie even te laten rusten. De natuurkunde kan immers geen antwoord geven op religieuze vragen. Daarom gaan we nu kijken welke antwoorden mystici hierop hebben gevonden.
HOE IS HET HEELAL ONTSTAAN EN WAARTOE DIENT HET? ANTWOORDEN VAN MYSTICI ALS LORBER EN SWEDENBORG.
De oorsprong van de materie
Het waarneembare heelal in zijn huidige vorm is feitelijk geen vanzelfsprekendheid. Om te kunnen begrijpen waarom het in deze vorm bestaat, moeten we teruggaan naar de schepping van de geestelijke wereld. Het allereerste wezen dat God schiep was Lucifer, wat ‘Lichtdrager’ betekent. Hij gaf dit wezen alle scheppende eigenschappen die Hijzelf ook bezat. Lucifer was voorbestemd om kameraad en medeschepper van God te zijn. En aeonen lang schiepen beiden ontelbare nieuwe wezens. Met de kracht en de gaven, die hij van God gekregen had, schiep Lucifer geestelijke wezens, die zelf ook weer scheppende eigenschappen hadden. Maar na verloop van tijd werd Lucifer hoogmoedig. Hij liet zich door de wezens die hij zelf geschapen had, als een God vereren. God waarschuwde hem en probeerde hem weer op het rechte pad te brengen. Desondanks ging Lucifer hiermee door en op den duur vatte hij het plan op om zelf de macht te grijpen. Dit werd verhinderd door de aartsengel Michaël, die in opdracht van God alle opstandige geesten overwon. Omdat deze geesten zichzelf hadden afgesneden van het licht en de voedende liefde van God, verstarden ze steeds meer. Ze verdichtten zich tot hulpeloze massa’s. Uit de verdichting van deze geestelijk-etherische oerwezens ontstond zo de oernevel van de materie. Je kunt dat vergelijken met de overgang naar een andere aggregatietoestand, zoals water bv. kan bevriezen tot ijs. Langzaam verstarden deze massa’s tot steeds compactere vormen.
En omdat deze massa’s bestonden uit de ziel van Lucifer, kreeg de materiële schepping in zijn geheel de vorm van een onvoorstelbaar groot mens. Door Böhme, Swedenborg en Lorber wordt deze mens de grote wereld- of scheppingsmens genoemd. De ziel van Lucifer, die na zijn val Satan wordt genoemd, was nl. zo onvoorstelbaar groot, dat de gehele materie van het heelal afkomstig is uit zijn zielesubstantie. De geesten, die zich van het goddelijk licht hadden afgesneden, vormden verzamelingen van gelijkgezinden. Uit egoïsme verwijderden deze groepen zich zo ver mogelijk van elkaar, omdat ze in feite niets meer met andere groepen te maken wilden hebben. Maar binnen die groepen of verzamelingen namen de hoogmoed en de eigenliefde steeds meer toe, waardoor ze ineenschrompelden tot enorme klompen van zielen: dat waren de oercentraalzonnen. Een oercentraalzon is in feite één atoom van die enorme ziel van Satan. Binnen die oercentraalzonnen nam de druk a.g.v. egoïsme en eigenliefde op den duur zó sterk toe, dat de leidende geesten daarin zich met geweld gingen bevrijden; ze zwierven uit in het heelal om op eigen gelegenheid de weg terug naar het licht te vinden. Maar op den duur wonnen de zelfzucht en eigenliefde het weer, waarna zij zelf op hun beurt nieuwe verzamelingen of klompen materie gingen vormen: dat waren de al-al-zonnen. Dat proces herhaalde zich een aantal keren, waarna de al-zonnen, de gebiedszonnen en op den duur de planetaire zonnen, planeten, manen en kometen ontstonden. Al deze hemellichamen zijn weer verdere afscheidingen, splitsingen, uit grotere verzamelingen.
Samenvattend: de ziel van Lucifer heeft dus de vorm van een enorm groot mens, de wereld- of scheppingsmens. Deze wereldmens bestaat uit atomen. In het centrum van elk atoom bevindt zich een zgn. oercentraalzon, die je als de kern van dit atoom kunt beschouwen. Vanuit elke oercentraalzon ontstonden op hun beurt weer precies 7 miljoen al-al-zonnen. Elke al-al-zon splitste zich weer in 1 miljoen al-zonnen, en uit elke al-zon ontstonden 1 miljoen gebiedszonnen; uit elke gebiedszon ontstonden weer gemiddeld 200 miljoenen kleinere, zgn. planetaire zonnen. Straks zullen we aan de hand van foto’s bekijken hoe dit heelal er in de praktijk uitziet.
De opbouw van de materiële wereld is dus a.v.:
- Het complete materiële heelal bestaat uit de ziel van Lucifer;
- 1 atoom daarvan is een hulsglobe = ons waarneembare heelal
- in elke hulsglobe heb je in het centrum één oercentraalzon (bij ons Regulus, de geestelijke naam van deze ster is Urka);
- daaromheen draaien 7 miljoen al-al-zonnen;
- om elke al-al-zon cirkelen 1 miljoen al-zonnen; (de dichtstbijzijnde al-zon bevindt zich in het centrum van ons Melkwegstelsel)
- om elke al-zon draaien 1 miljoen gebiedszonnen (de dichtstbijzijnde is Sirius);
- om elke gebiedszon cirkelen 200 miljoen planetaire zonnen (w.o. onze zon).
In dit verband is het heel belangrijk om te weten dat alle planeten en sterren in het heelal worden bewoond, met uitzondering van de allergrootste sterren, t.w. de oercentraalzon en de al-al-zonnen: dit zijn nl. de enige sterren, die zélf licht uitzenden en ongelofelijk heet zijn, terwijl alle andere sterren in feite uit spiegelende bollen bestaan, die alleen het licht van andere sterren reflecteren.
Voorbeeld van een al-zon: het zwarte gat in het centrum van de melkweg
Kort geleden verscheen er een nieuwsbericht in de media dat a.v. luidde:
“Het zwarte gat in het centrum van ons melkwegstelsel heeft een massa van 4.310.000 maal de massa van de zon. Dat hebben astronomen afgeleid uit de snelheden van sterren die het dichtst rond deze donkere massaconcentratie draaien. Volgens de wetten van Newton zijn hun snelheden een maat voor de massa die hen aantrekt. De onzekerheid in de nu bepaalde waarde, slechts 1,5 procent, is een nieuw record, aldus de astronomen in een artikel dat binnenkort in Astrophysical Journal wordt gepubliceerd.”
- Bron: website van de NRC.
Binnen het Lorberwerk kun je hier spreken van de ‘Al-zon’ waar onze zon, samen met minstens 200 miljard andere sterren, in ongeveer 220 miljoen jaar omheen draait. Weliswaar geeft dit object geen licht, maar het is wel waarschijnlijk dat zwarte gaten zich uit supermassieve sterren ontwikkelen. In de loop van hun ontwikkeling worden ze steeds zwaarder, omdat alle objecten binnen een straal van enkele lichtjaren door hen opgezogen worden. Daarbij verdwijnen deze objecten – sterren en planeten – uit het zichtbare heelal en worden voor altijd opgeslokt door het zwarte gat.
Ook van andere sterrenstelsels, zoals bv. het Andromedastelsel, is bekend dat zich in het centrum een supermassief zwart gat bevindt.
Opname in het nabije infrarood van het sterrengewemel in het centrum van het melkwegstelsel. Het (onzichtbare) superzware zwarte gat staat bij de twee kleine pijltjes in het midden.
De unieke positie van de aarde en van de geesten van aardbewoners
De geest van Lucifer werd na zijn val verbannen naar het centrum van de aarde. Daar verblijft hij nog steeds, samen met zijn metgezellen. Sinds die tijd wordt hij Satan genoemd.
Dit verklaart ook waarom de confrontatie tussen goed en kwaad op aarde zo hard en zo heftig is. We bevinden ons op aarde nl. in het rechtstreekse machtsbereik van Satan. Alleen hier mag hij zijn machtsvermogen ontwikkelen. Tegelijkertijd is de aarde ook de school voor de kinderen van God; wij mensen hebben nl. een geest, die rechtstreeks geschapen is door God. Op de andere planeten en op de sterren komen ook mensen voor; ook zij hebben een geest, maar die is geschapen door de engelen. Meestal zijn deze mensen op andere werelden veel zuiverder dan wij, omdat zij buiten het directe machtsgebied van Satan leven, maar omdat zij in zekere zin ‘kleinkinderen van God’ zijn, is hun geest niet zo krachtig en energiek als die van de mensen op aarde. Alleen wij mensen van de aarde hebben een geest, die door God Zelf in ons is gelegd. Deze geest is bijzonder krachtig, maar moet op aarde ook lang en hard strijden tegen de invloed van Satan. Als we die strijd winnen en dat betekent in feite onze hoogmoed overwinnen, worden we volwaardige kinderen van God en mogen we delen in al zijn scheppende eigenschappen. Dat betekent in concreto ook dat wij, als we geestelijk wedergeboren zijn, nieuwe werelden mogen scheppen en samen met God leiding mogen geven aan de schepping.
Deze aarde is dus de woonplaats van de kinderen van God, die rechtstreeks door Hem geschapen zijn. Dat verklaart ook waarom Christus alleen op aarde is geïncarneerd. De aarde is de plaats waar de eigenlijke kinderen van God wonen, maar hun leven is hard, omdat zij leven in de directe invloedssfeer van Satan. Door zijn invloed was de hele ontwikkeling op aarde op den duur té negatief geworden; de materie dreigde zich steeds meer te verharden, waardoor de bevrijding van de mensen op aarde gevaar ging lopen. Om de weg naar boven, naar de goddelijke orde weer vrij te maken, kwam Christus om een brug te slaan naar ons. Door Zijn menswording werd hij voor ons een zichtbare, tastbare God, die Zijn kinderen rechtstreeks kon leren hoe ze moesten leven om zich te vergeestelijken. Wij noemen die weg van de volledige vergeestelijking van de mens de weg van de geestelijke wedergeboorte.
De natuurzielenontwikkeling
We maken nog even een stapje terug naar de materie. Want was is nu in feite materie? Alle materie van een planeet of ster is de zichtbare uitdrukking van gevangen oerkrachten of geesten. Zij zitten allemaal gevangen in een schil of huls, waaruit ze zich geleidelijk kunnen bevrijden. Bij de val van de oergeschapen geest Lucifer en zijn aanhang (de wijsheidsgeesten) verstarden zij en kwamen op een lager trillingsgetal terecht. Alleen op een heel geleidelijke manier konden de geesten, die gevallen waren, weer teruggeleid worden naar hun oorspronkelijke, zuivere toestand. Deze geleidelijke ontwikkeling noemen we de natuurzielenontwikkeling. Het is nl. niet mogelijk dat een gevallen geest onmiddellijk weer de menselijke vorm verkrijgt; de zielendeeltjes van al deze gevallen geesten waren zo verstrooid geraakt, dat ze via een aantal stadia weer teruggebracht moesten worden in de menselijke vorm. Daarom klommen deze wezens in een aantal fasen weer op naar de menselijke gedaante. Dat gaat via de ontwikkeling van mineralen naar planten en dieren en tenslotte komen we dan weer terecht bij de gedaante van een mens. Deze ontwikkeling neemt echt een enorme tijd in beslag. In het Lorberwerk wordt gesproken over deciljoenen jaren – een deciljoen is een één met zestig nullen.
De in deze materie gevangen geesten moeten vergeestelijkt worden; dat is in feite het doel van de materiële schepping: het is een middel van God om alle gevallen geesten weer terug te leiden naar de zuivere, goddelijke orde. Daarbij hebben planeten een heel belangrijke functie, want in feite zijn zij de dragers van het fysieke leven, waarop de gevallen geesten de kans krijgen om hun verstrooide zieledeeltjes weer samen te voegen tot de menselijke vorm. Op den duur kunnen zo een aantal hogere dierenzielen (bv. een kat, een vos en een beer) worden samengesmeed tot een mensenziel, die daarna op aarde wordt geboren. De natuurzielenontwikkeling is dan voltooid. Kort vòòr de geboorte wordt de oorspronkelijke, gevallen geest, die al die tijd in de geestelijke wereld is gebleven, in de menselijke ziel gelegd. Die oorspronkelijke mensengeest heet de ‘essentiële geest’. Maar omdat deze oorspronkelijke geest door de zondeval beschadigd is geraakt, voorziet God de mens sinds de tijd van Adam daarnaast van een nieuwe geest uit God, zodat hij in staat is om tijdens het fysieke leven in alle kracht en vrijheid morele keuzes te maken en de weg van de liefde te volgen. Deze tweede geest heet de ‘boven-essentiële geest’.
Bovendien ontvangt de mens sinds de kruisdood van Christus de ‘Pinkstergeest’, ook wel ‘verlossersvonk’ genoemd: dat is de krachtigste geest, die de mens van God heeft ontvangen; zij is het, die het pas mogelijk maakt dat de mens een echt kind van God wordt.
Ook de bewoners van andere werelden, die een geest hebben die door een engel is geschapen, kunnen op den duur een kind worden van God, maar daarvoor is het noodzakelijk dat ze eerst op aarde incarneren. Over het algemeen geven ze de voorkeur aan het aangename leven op hun eigen planeet of ster boven het zware, pijnlijke leven op aarde. Als ze ervoor kiezen om op hun eigen wereld te blijven, zullen ze wel een heel lange weg door de materie moeten gaan om volledig te vergeestelijken: dat kunnen ze sterk bekorten door te kiezen voor een aardse incarnatie.
Dat is in het kort de ontwikkelingsweg van de mens door de materiële schepping: al het stoffelijke – manen, kometen, planeten, sterren en sterrenstelsels - staat in dienst hiervan. Wanneer alle materie op den duur is vergeestelijkt, heeft de materiële wereld zijn tijd uitgediend en verdwijnt ze op den duur geheel. Alle planeten, sterren en sterrenstelsels die wij zien, vergaan dus op den duur als alle geesten, die zich er nu nog in bevinden, de weg terug naar God hebben gevonden. De materie volgt dan de omgekeerde weg, waarbij planeten terugvallen op de sterren en daarmee samensmelten; alle kleinere sterren vallen op den duur terug naar de grotere sterren, net zo lang totdat alle materie is vergeestelijkt. onze zon zal na verloop van tijd ook oplossen, evenals de aarde en alle planeten. Bij het ontstaan van de materiële schepping zien we dus een proces van uitdijing, van voortdurende vergroting en afsplitsing van hemellichamen in steeds kleinere, terwijl we bij het vergaan en oplossen van alle materie juist zien dat alles weer tot steeds kleinere, compactere vormen samentrekt, bijna als een trekharmonica die wordt samengeperst. Uiteindelijk zullen alleen de oercentraalzonnen overblijven, totdat ook zij uitdoven: dat zal het definitieve einde zijn van de gehele materiële wereld.
HOE ZIET DAT LEVEN OP ANDERE PLANETEN ERUIT?
Hieronder staat kort samengevat welke eigenschappen de bewoners van de andere planeten van ons zonnestelsel volgens Lorber en Swedenborg hebben.
Mercurius en Venus
De bewoners ervan zijn wijsheidsmensen. Aan de hand van eigen ervaringen trekken de bewoners van Mercurius conclusies over alles wat ze waarnemen; zelfs na hun dood trekken ze als geesten door het heelal om te controleren of al datgene, wat ze zich tijdens hun leven hebben voorgesteld over het heelal, wel juist is.
Het verschil tussen Mercurius- en Venusbewoners is, dat Mercuriusbewoners éérst nadenken en dan waarnemen, terwijl de Venusbewoners éérst waarnemen en dán nadenken op grond van hun ervaringen.
Mars
De bodem is op de noordelijke gordel vlak. De mensen zijn er klein, lelijk en hebben een lichtbruine huidskleur. Ze wonen in nissen in aarden wallen of in berggrotten. Alles is er schraal en dor; er komt maar één diersoort voor, een soort schaap. Daar staat tegenover dat zij heel ver en diep innerlijk kunnen schouwen. Zij wonen in familieverband; hutten van verwante families staan bij elkaar. Hun grootste zorg is dat hun kinderen zo gauw mogelijk innerlijk zelfstandig worden. Iedereen moet proberen geestelijk zelfstandig te worden d.m.v. deemoed en zelfverloochening. Daardoor leert men de “Godmens” (Christus) steeds beter kennen en wordt men steeds meer door Hem geleid.
Jupiter
Het zijn de liefste en deemoedigste mensen van het hele zonnestelsel. Zo lopen de mannen bv. nooit met volledig gestrekte rug als hun vrouw bij hen is; dit doen zij om te voorkomen dat hun kleinere vrouw tegen hen op moet kijken. Ook loopt de man voorop en maakt daarbij grote bewegingen met zijn armen om de lucht af te koelen voor zijn vrouw, die achter hem loopt. Verder hebben zij heel erg veel medelijden met anderen die ergens onder lijden. Als iemand zijn buurman vraagt om gereedschap, vruchten of kleding, dan krijgt hij het tienvoudige daarvan; deze spullen worden zelfs naar zijn huis gedragen.
Saturnus
Bij de algehele vernietiging van de hemellichamen t.t.v. Adam zijn de buitenste twee ‘schalen’ van Saturnus – op het vlak van de ringen na, waar nog steeds Saturnusmensen leven – vernietigd. We kijken nu dus op het oppervlak van de tweede ‘binnenplaneet’ of –schaal. Deze vernietiging vond plaats omdat de mensen van de buitenste twee schalen zich sterk hadden laten beïnvloeden door Satan.
Saturnusbewoners zijn zij zeer goed op de hoogte van de omstandigheden en de geschiedenis van veel andere hemellichamen. Zij kunnen verschillende keren in hun leven persoonlijk met Christus of Zijn engelen spreken, vooral als zij zuiver en deemoedig zijn. Ook kunnen zij tijdens en na hun materiële leven spreken met de geesten van andere werelden voor zover zij volledig wedergeboren zijn uit de geest en geschikt zijn voor de hemel.
Uranus
Bewoonbaar is de equatoriale gordel. Deze wordt aan weerszijden begrensd door vuurspuwende bergen. De poolgebieden zijn te koud voor bewoning; dit geldt voor alle planeten vanaf de aarde.
De mannen zijn er 16 m lang, de vrouwen 14 m. Hun karakter is zeer stormachtig en heftig; ze zijn echter ook zeer trouw en vasthoudend. Kenmerkend voor hen zijn hun grote bouwactiviteiten; voor hen geldt ‘hoe groter de uitdaging, des te groter de inspanning die we leveren’.
Neptunus
Deze planeet heeft een doorsnede van 49.500 km en draait in 165 jaar eenmaal om de zon.
Alleen de omgeving van de equator wordt bewoond; deze strook heeft een breedte van 7500 km en wordt aan beide zijden begrensd door hoge bergen; daarachter bevinden zich zeeën met drijfijs.
KUNNEN BEWONERS VAN ANDERE WERELDEN HIER KOMEN? HOE DAN?
Reizen in de geest of met een ruimteschip
In de eerste plaats dit: ik ken allerlei theorieën over andere beschavingen in het heelal. Vroeger was ik een groot liefhebber van de boeken van Von Däniken, Charroux, Stefan Denaerde, Charles Berlitz, Allen Hynek e.a. Later las ik boeken en artikelen over gechannelde boodschappen, die afkomstig zouden zijn van Arcturus, de Pleiaden en andere sterren.
Echter: wat me bij al deze schrijvers en theorieën opvalt is, dat ze zo 'Star Trek'-achtig met de werkelijkheid van het heelal omgaan. Meestal speelt de techniek een allesoverheersende rol. Toch heb ik daar grote twijfels over. Wat is nl. het belangrijkste doel van de hele materiële schepping? Is dat niet de vergeestelijking van het bewustzijn van de mens en de totale bevrijding uit de wereld van de materie? En als dat het belangrijkste doel van alles is - nl. dat we tijdens een leven op aarde de kans krijgen om ons boven het niveau van de materie uit te werken - waarom zouden we dan met technische middelen moeten worden gered? Is dat niet een paradox?
Ik zie het anders. Na het lezen van de boeken van Lorber, Swedenborg en andere N.O.-schrijvers ben ik dit alles systematisch gaan vergelijken met modern ruimte-onderzoek. En ook daarbij heb ik gemerkt, dat er in de hele wereld van de materie wel degelijk één centraal principe is, en wel dat alles in het heelal zich langzaam maar zeker ontwikkelt tot steeds hogere vormen, totdat alles op den duur volkomen vergeestelijkt is en in fysieke zin 'oplost'.
Je ziet dat ook bij sterren, planeten en kometen: aan het eind van hun ontwikkeling lossen ze volkomen op: ze 'verdampen' als ze hun tijd hebben uitgediend. Precies hetzelfde geldt ook voor de mens. We zijn beslist niet geschapen om in de wereld van de materie te blijven hangen: dit is maar een tussenstadium, een noodzakelijk kwaad omdat we ooit door een bewuste keuze - de val uit de geestenwereld - onze frequentie hebben verlaagd. Zo kon het stoffelijke heelal ontstaan. Het is een hulpmiddel om via een aantal incarnaties - de natuurzielenontwikkeling - terug te keren naar de geestelijke wereld.
Wat doen nu al die levende wezens op de sterren en planeten? Als ze zich van hun geestelijke opdracht bewust zijn, zullen ze kiezen voor een ontwikkeling van hun geest en niet van de materie, omdat materie op zichzelf genomen praktisch dood is. Miljarden en nog eens miljarden beschavingen zijn er in het heelal. Hun aantal moet zó onnoemelijk groot zijn, dat we dit niet eens met een aards getal uit kunnen drukken. Toch zullen de meest wijzen onder hen nooit beginnen aan een ongeremde technische ontwikkeling. Waarom niet? Het antwoord is simpel: met de geest kun je veel langere en betere reizen maken dan met een ruimteschip.
Swedenborg heeft in zijn boek "Over de aarbollen in ons zonnestelsel" dit duidelijk laten zien. Hij trad uit en bezocht met zijn geest verschillende werelden. Hij sprak met de bewoners daar. En overal spreken de meer ontwikkelde wezens dezelfde taal: ze kunnen met elkaar communiceren en bezitten een wijsheid, waarbij vergeleken de wijsheid van ons meestal maar een hersenschim is.
Om te reizen in het heelal heb je geen techniek, geen ruimteschepen, maar een wakkere, heldere geest nodig. Een geest die zich volkomen op Jezus richt en vast op Hem vertrouwt. Neem van mij aan dat de rest dan vanzelf gaat. Maar bijna niemand op aarde heeft dát vermogen, díe geestelijke kracht, omdat we in de materie verzonken zijn. ons bewustzijn is ongelofelijk mat.
Daar zal beslist verandering in komen. Niet iedereen is zo ver, dat 'ie dat nu al aankan. Maar de ontwikkeling op aarde kan niet blijven stilstaan, we móeten echt verder. Zoals Jezus de materie volkomen overwon, zo zullen wij dat ook ooit 'es moeten doen. Niet met techniek, niet met ruimteschepen, maar alleen met onze vrije geest, die peilloos ver boven de materie staat.
UFO's zijn al vaak beschouwd als vertegenwoordigers van 'goden' of als bezoekers uit een andere dimensie. Ik heb die ideeën bestudeerd (o.a. van Jung en Von Däniken), maar heb er nooit overtuigende bewijzen voor gevonden. UFO's bestaan wel, maar ze zijn ófwel etherisch, of misschien materiëel, maar ze kunnen nooit zijn gebouwd door hoogstaande beschavingen. Simpelweg omdat hoogstaande beschavingen hun heil niet zoeken in de materie, maar in de mogelijkheden van de vrije, op God gelijkende geest.
Een derde mogelijkheid: sterrenzielen en zielen van planeten incarneren hier op aarde
Op de andere planeten van ons zonnestelsel en op de sterren – volgens Lorber en Swedenborg zijn ook de kleine sterren bewoond – wonen mensen zoals wij. De meesten zijn wat groter en ook hun uiterlijk variëert enigszins, maar het zijn niettemin mensen. Op een klein aantal werelden, die wat hun samenstelling betreft veel met de aarde gemeen hebben, is het mogelijk dat ze ook op aarde geboren worden. Als ze net als wij kinderen van God willen worden, is het noodzakelijk dat zij hier incarneren. Blijven ze echter op hun ster of planeet wonen, dan blijven ze ‘knechten’ van God, vergelijkbaar met de engelen. Alleen op aarde is het nl. mogelijk een echt kind van Hem te worden.
De meeste sterren- en planetenzielen, die hier incarneren, slagen in hun opzet. Meestal is hun leven erg zwaar. Dat komt doordat het wijsheidszielen zijn, die niet zo erg gewend zijn om te leven in een wereld die vaak door duistere hartstochten wordt beheerst. Ze zijn de zware, aardse condities, waarbij ze in de nabijheid van Satan moeten leven – hij is gekerkerd in het centrum van de aarde – niet gewend en hebben hier meestal veel te lijden. Voordat ze hier geboren worden, krijgen ze een nieuwe geest uit God om het leven hier aan te kunnen. In feite is dat een extra versteviging van de engelengeest die ze al van hun moederster of –planeet bezitten.
Zijn er nog meer zielen dan alleen aardse zielen en sterren- en planetenzielen?
Naast de zielen die van de aarde afkomstig zijn uit de natuurzielenontwikkeling en de zielen die afkomstig zijn van de sterren en de andere planeten, leven er op aarde nog een gering aantal engelen uit de geestelijke wereld, eveneens met het doel ware kinderen van God te worden. Ook zij worden op aarde mensenzielen die vele anderen kunnen helpen. Het verschil met de mensen van de sterren en de planeten is, dat zij - op enkele uitzonderingen na, b.v. Michaël en Raphael - nog nooit eerder zijn geïncarneerd; zij hebben ook nog nooit een eigen zondeval veroorzaakt en hebben vòòr hun incarnatie op aarde altijd als geest bestaan. Omdat we leven in de tijd van de wederkomst van Christus, wordt ons door Lorber gezegd, dat er tegenwoordig iets meer mensen van de sterren en planeten op aarde incarneren. Het doel daarvan is o.a., dat zij veel medemensen kunnen helpen bij de weg tot geestelijke wedergeboorte. Juist in een kritieke tijd als de onze kunnen ze door hun positieve invloed veel goeds bereiken, wat zeker zal bijdragen aan een verandering ten goede van de mensheid.
DE KARAKTERISTIEKE VERSCHILLEN TUSSEN STERRENZIELEN EN AARDSE ZIELEN
De zielen van andere werelden (ook van planeten) hebben een heel helder en exact verstand, omdat in hun ziel de wijsheid de overheersende eigenschap is. Veel sterrenzielen weten wel vaag dat er ergens kinderen van God bestaan. Sommigen willen zelf ook graag kinderen van Hem worden, maar ze komen daar lang niet allemaal voor in aanmerking. Alleen zielen, die eerst gelouterd worden en zich goed hebben voorbereid, mogen hier incarneren. Mensen van de zon en aartsengelen die hele hulsglobes moeten leiden komen hiervoor het eerst in aanmerking. Ook mensen van Sirius en van de Al-zon in ons melkwegstelsel krijgen die kans. Alleen uit het gebied van hetzelfde zonnenal waarin zich deze aarde bevindt, kunnen ook nog zielen hierheen komen, maar van de oercentraalzon Urka of Regulus niet, omdat hun zielen te veel substantie hebben om in een klein aards lichaam te passen.
Ik sluit de lezing af met enkele teksten uit het Grote Johannes Evangelie, waaruit duidelijk blijkt welke verschillen er tussen mensen van de aarde en mensen van andere werelden bestaan.
Het Grote Johannes Evangelie deel 5 Hoofdstuk 200:
Het verschil tussen de mensen van deze aarde en die van de andere werelden
[1] (DE HEER:) 'Je zult weliswaar overal dieren vinden van ongeveer dezelfde soort als op deze aarde, zo ook mensen, - maar nergens zo rijk aan verscheidenheid; overal bestaan slechts weinig soorten, zowel in het planten als ook in het dierenrijk, en de mensen leven niet in een vrije, maar meer in een voorbeschikte orde en handelen volgens een meer instinctmatig besef dan volgens een vrij inzicht dat in henzelf en uit de ervaringen is ontstaan.
[2] Op de verre grote zonneaarden is in feite strooks - of vlaksgewijs wel alles vertegenwoordigd wat speciaal op de hen omcirkelende planeten voorkomt, - ook is daar veel wijsheid onder de verschillende mensen die een spraakvermogen bezitten; maar ook de taal en de vaak hoogst belangrijke wijsheid is daar meer een instinctmatige en gegevene dan een vrije en door de inspanning van de eigen vrije werkzaamheid verworvene.
[4] Maar al die ergens anders levende, creatuurlijke mensen die de verschillende andere hemellichamen bewonen, hebben toch wel veel voor op het instinct van de dieren van deze aarde; want ze hebben daarnaast ook nog een zeker levenskamertje waarin ze een soort vrij bewustzijn hebben, waardoor ze een hoogste Goddelijke Geest kennen die ze ook op hun manier vereren, en dat gebeurt natuurlijk op planeten en hemellichamen die veel van elkaar verschillen ook op zeer verschillende wijze.
GJE 5, 225:
[3] Want op deze aarde of wereld wonen twee soorten mensen. De oorspronkelijken en meesten hebben zich volgens de voor alle schepselen gegeven ordening trapsgewijs opwaarts ontwikkeld. Zij zijn wat hun ziel en lichaam betreft puur van deze aarde en men kan ze 'kinderen van de wereld' noemen.
[4] Een veel kleiner deel van de mensen op deze aarde is echter alleen maar wat het lichaam betreft van deze aarde, maar wat de ziel betreft komen ze ofwel van de verschillende sterrenwerelden of soms zelfs als zuiverste engelgeesten uit de zuivere hemelen van de geesten. Dat zijn tot nog toe echter de minst voorkomende.
[5] Dit tweede en veel edeler soort mensen van deze aarde kan men 'godskinderen' noemen, en aan hen alleen is het ook voorbehouden om de geheimen van Gods rijk te vatten, te begrijpen en de kinderen van de wereld hierin te onderwijzen al naargelang er vraag naar is en het vermogen om het te begrijpen; zij wijzen hun de weg waarlangs ook zij tot kinderen Gods en tot burgers van Zijn rijk kunnen worden.
GJE 6, 190:
[11] Bij menselijke schepselen op andere hemellichamen is dat echter in hoge mate het geval, omdat zij reeds alle denkbare gaven hebben als zij op de wereld komen. Zij hoeven niets meer in een of andere school te leren. Omdat de liefde zich echter slechts heel geleidelijk als een produkt van hun wijsheid ontplooit, hebben zij scholen waarin geleerd wordt hoe men van de zuivere wijsheid tot de vrije liefde en een vrije wil kan komen. Pas zodra zo'n mens dat dan na heel veel moeite geleerd heeft, is hij in staat om God en ook Zijn kinderen van deze aarde te naderen.
[12] En misschien zie je nu al weer wat duidelijker waarom jullie echte mensen van deze aarde tijdens jullie ontwikkeling in de wijsheid niet in zichtbaar en voelbaar contact met ons mogen blijven. Kort en goed, het is jullie levensopgave uit de liefde wijsheid te puren en te ontplooien, en onze opgave was het uit de wijsheid Gods liefde te puren en te ontplooien.
[13] Het onbeschrijflijk grote verschil is alleen maar, dat jullie mensen van deze aarde aan God gelijk kunnen worden, maar wij nooit, -behalve wanneer wij zelf nog eens een aards lichaam aannemen, waartoe wij tot op heden echter werkelijk nog geen al te grote lust in ons voelen; want wij zijn allen met ons lot meer dan tevreden en zien graag volledig af van een beter .
- . - . - . - . - . -
|
|
|